Toch zijn er heel wat mensen die de opera’s van Händel te langdradig vinden, te meer omdat er op het podium weinig gebeurt. Bovendien vinden ze dat de aria’s te veel op elkaar lijken. Daarom blijven deze mensen weg. Wellicht was dat de reden dat de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf op zondag 25 april verre van uitverkocht was. Wie toch kwam heeft genoten. Het is waar dat het libretto geschreven kan worden op nauwelijks tien A4 tjes omdat het werk overvloedig veel dacapo aria’s bevat met als logisch gevolg veel tekstherhalingen die bij sommigen tot verveling leiden. Om de daardoor ontstane buitensporige vocale overtuigingskracht op de planken ook fysiek te presenteren valt beslist niet mee. Deze cast besloot zich echter serieus in te zetten om het statisch acteren zoveel mogelijk te vermijden. Dat dat niet altijd lukte lag ook aan de lengte en traagte van bepaalde aria’s. Waren er dan in deze opera geen spectaculaire acties op het podium te beleven terwijl historische namen als Julius Ceasar en Cleopatra de revue passeerden? Zeker, want men slaagde er in om de toeschouwers te verassen met een aantal verbluffend acrobatische acties van gewapende soldaten. Die waren natuurlijke niet voldoende om de vooral scènischgeïnteresseerden tevreden naar huis te laten gaan. Zij moesten het die middag stellen met bedreigingen en liefdesperikelen van de protagonisten in een vrijwel onveranderd donker decor. Wie dit leest denkt wellicht onwillekeurig aan een sombere zondagmiddag voor de toeschouwers. Dat was zeker niet het geval dankzij dirigent Rainer Mühlbach. Hij liet zijn orkest, de Düsseldorfer Symphoniker, dat uitgerust was met historische instrumenten, vanaf de aanvang heerlijk swingen. Dat werkte kennelijk inspirerend op de solisten want die zorgden voor prachtige zang waarvoor de handen nogal eens op elkaar gingen. Verrassend was hoe de rol van Julius Caesar was ingevuld. In tegenstelling tot de gewoonte werd dit keer geen gebruik gemaakt van een vrouwelijke solist of een countertenor maar vervulde de bariton Günes Gürle deze rol. Hij beschikte over een krachtige stem en vormde een aangenaam contrast met zijn tegenspeelster Cleopatra. Deze sopraan acteerde uitstekend en haar heldere stem bood de toeschouwers veel belcanto plezier. Haar coloraturen kwamen probleemloos de zaal in. David DQ Leen, de countertenor die de rol van Koning Ptolemäus zong, viel ook positief op. Hij slaagde er in snel te schakelen van de hoge naar de lage tonen en omgekeerd zonder aan volume in te boeten. Een extra vermelding verdient Christa Mayer aan wie de rol van Cornelia was toevertrouwd. Deze mezzo-sopraan nam met succes een aantal zeer moeilijke aria’s voor haar rekening en kwam beslist geloofwaardig over als de weduwe van Pompeus. De overige rollen werden ruim voldoende gespeeld en gezongen. Tijdens de gehele voorstelling bevond zich op het podium een rijk gedekte tafel waaraan slechts een enkel moment werd ‘aangezeten.’ Het serviesgoed moest het soms ontgelden als de tafel werd misbruikt voor een verkrachtingsscène of een vechtpartij. De belichting was zoals het hoort aangepast aan de verschillende situaties op het podium maar donker overheerste te veel over licht. Het publiek toonde zich na afloop met een stevig applaus zeer dankbaar.
De opera Giulio Cesare in Egitto beleefde zijn eerste uitvoering op 20-2-1724 in het Londens King Theatre in Haymarket. Onder Händels leiding werd de opera 36 maal in Londen opgevoerd en in 1922 herontdekt in Göttingen.
Van dit werk bestaan enkele uitstekende opnamen. Op cd is door het label Harmonia Mundi een uitvoering uitgebracht met Jennifer Larmore, Barbara Schick, Bernarda Fink en Derek Lee Ragin. Dirigent is René Jacobs.
Van Giulio Cesare in Egitto zijn op dvd tenminste twee uitvoeringen in de handel. Een traditionele opname op het label Arthaus Musik stamt uit 1984 en is afkomstig van het koor en orkest van de Engelse Nationale Opera onder leiding van dirigent: Sir Charles Mackerras. Een van de solisten is de beroemde mezzo-sopraan Janet Baker.
De regie is van John Copleys. De andere uitvoering op het label Opus Arte onder leiding van dirigent William Christie, stamt uit 2005 en is zeker van een moderner snit dan de in de Engelse taal gezongen uitvoering van Charles Mackerras. Hoofdrollen zijn weggelegd voor Sarah Connoly, Danielle de Niese en Angelika Kirchschlager.