Op de openingsdag van de Ring heb ik in Keulen genoten van een uitstekende ‘Das Rheingold’. In tegenstelling tot de uitvoering in 2007 was er nu Duitse boventiteling aangebracht die de verstaanbaarheid van het werk zeer ten goede kwam. De regie van de Canadees Carsen beviel me heel goed. Als het kon greep hij terug op de actualiteit. Al tijdens de ouverture zagen de toeschouwers langs de Rijn lopende mensen die met een onverschillige blik allerlei afval in de Rijn deponeerden. Men kon vermoeden dat dat zeker niet de zichtbaarheid van het goud op de bodem van de Rijn ten goede zou komen. Uiteindelijk klopte dat vermoeden niet, want de listige Alberich wist toch de gouden schat aan de drie goed zingende, speelse Rijndochters te ontfutselen. Alberich, vertolkt door Oliver Zwarg, zou de grote uitblinker worden van deze voorstelling. Hij heeft een prachtige stem en paarde zijn vocale mogelijkheden aan een sterke fysieke voordracht. Van mij kreeg deze protagonist een negen, al was het alleen al ter compensatie van de mishandelingen die hij door Wotan (Greer Grimsley) en Loge (Carsten Süss) moest ondergaan toen zij hem van de ring beroofden. Meerdere malen werd hij over het podium gesmeten, zodat het een wonder mag heten dat hij er zonder lichamelijk letsel vanaf kwam. Opvallend was ook het optreden van Kurt Rydl. Die kennen we nog van de Amsterdamse Ring als Hundung en Hagen. Nu speelde hij de rol van de reus Fasolt. Zijn donkere stem en optreden imponeert mij nog steeds. Erda (Hilke Andersen) was een prachtige alt. Ze ontving na afloop terecht veel applaus. De Amerikaan Greer Grimsley was een Wotan van formaat. Met zijn indrukwekkende bariton toonde hij zich een ware oplichter die zijn afspraken weigert na te komen. Voordat de reuzen Faffner en Fasolt, die in opdracht van Wotan het Walhalla bouwden, op het podium verschenen stond de burcht nog in de steigers. Toen het bouwsel klaar was kwamen de reuzen hun loon opeisen en brachten maar liefst veertig in overalls gestoken arbeiders mee om hun eis kracht bij te zetten. Ik had dat in andere Ringen nog nooit gezien. Het zag er best dreigend uit. Mede door dergelijke ingrepen van Carsen steeg deze Ring uit boven een alledaagse, conventionele uitvoering. Er werd wel degelijk iets toegevoegd aan deze productie zonder dat je je afvroeg: waarom moet dat nou?
Het is frappant om te lezen in het boek ‘De Volmaakte Wagneriaan’ van Bernard Shaw (1922) dat diens visie op veel onderdelen overeenkomt met die van de Canadese regisseur Carsen.
Wat valt er te vertellen over de orkestratie van Das Rheingold? Het was wel even wennen. Ik had twee dagen voordat ik naar Keulen vertrok nog de cd’s beluisterd van mijn lievelings Ring gedirigeerd door George Solti. Die opname uit de jaren zestig van de vorige eeuw is zo goed dat hij klinkt alsof hij nog maar een paar jaar oud is. De producenten van deze opname kozen er destijds voor om de orkestratie sterk naar voren te laten komen. In de opera van Keulen was het orkest wat minder prominent aanwezig. Een voordeel was dat men de protagonisten daardoor uitstekend kon verstaan. Niettemin, dirigent Markus Stenz verdient een compliment voor de wijze waarop hij zijn orkest en de protagonisten tot een eenheid smeedde.
Samenvattend: de eerste operadag (Vorabend) was zeer geslaagd.
Geef een reactie