Iedere operavoorstelling kent aangename verrassingen. Dat was ook zo in de derde opera uit de cyclus Der Ring des Nibelungen vanuit de Metropolitan van New York. In deze, naar de Europese theaters gestraalde uitvoering, was de zieke tenor Gary Lehmann verrassend vervangen door de voor mij onbekende Jay Hunter Morris. De Texaan blijkt een uitstekende heldentenor te zijn die volgens de publicaties op internet vanaf 1995 furore maakt in de grote operahuizen. Nu zong hij de titelrol in Siegfried hetgeen een van de lastigste is uit het opera repertoire. Hij zong Siegfried voor het eerst in 2009 in Seattle. (In Amsterdam zong hij in 2007 in Doctor Atomic van John Adams). Jay Hunter Morris zong overtuigend met een krachtige heldere stem, en oogstte groot respect voor zijn topprestatie als zanger èn als acteur. Pas tijdens het slotduet met Brünnhilde brak hem de meer dan vier uur durende uitputtingsslag op, het ontbrak hem toen aan kracht om de slotnoten tijdens een duet met Brünnhilde tot een goed einde te brengen. Daarvoor was nauwelijks een signaal van vermoeidheid merkbaar. Ik vermoed dat we hem nog dikwijls in het vizier zullen krijgen. Bryn Terfel als Der Wanderer en Gerhard Siegel als Mime stalen voor mij de show. Vooral in de scène waarin zij elkaar vragen stelden. Mime toonde zijn grote buffa-achtige acteerkwaliteiten en Terfel bleek vooral vocaal in topvorm. Hij overtrof daarmee zijn prestatie in Das Rheingold. Minder gelukkig vond ik het optreden van Deborah Voigt. Haar vocale kwaliteiten lieten niet direct te wensen over maar haar onophoudelijke brede glimlach tijdens het liefdesduet met Siegfried was in tegenspraak met wat haar rol op dat moment vereiste. Brünnhilde overtrad een gebod van Wotan. Haar straf was het verlies van haar ‘godheid’. Zij vertelt Siegfried dat zij in het Walhalla nog nooit door een godheid is aangeraakt. Haar twijfels over hoe zij nu in haar liefde voor Siegfried om moet gaan met haar gebrek aan fysieke ervaring, kwam in haar lichaamstaal geen moment tot uiting. Toen zij haar angst tenslotte overwon, duurde het wel erg lang voordat zij Siegfried in de armen vloog. Siegfried daarentegen die voordien nog nooit een vrouw zag, was zijn angsten sneller de baas. Hij stond als het ware te popelen van ongeduld.
De bas-bariton Eric Owens maakte als Alberich met zijn donker gekleurde stem grote indruk. Niet lang duurde zijn dialogen met Terfel en Gerhard Siegel maar hij wist daarin zijn haat tegen Wotan en zijn gebrek aan broederliefde voor Mime overtuigend weer te geven. Minder gelukkig was ik met de vertolking van ‘Das ewige Weib’ Erda. Patricia Bardon zag er in haar blauwe, glitterende, sjieke jurk eerder uit als een dame die een receptie bezocht dan een magische vrouw die uit de spelonken van de aarde oprees om Wotan advies te geven. Behalve haar presentatie maakte ook haar zangprestatie weinig indruk.
Deze Siegfried maak deel uit van een totaal nieuwe productie van de Met die de veel oudere naturalistische uit de vorige eeuw vervangt. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven, dat deze moderne miljoenen kostende productie mij tot nu toe niet bevredigt. Muzikaal kom je aan je trekken maar de miljoenen dollar opslokkende regie is te veel ‘high techn’ die niet toevoegt aan dat waar het Wagner met zijn Ring omgaat. Mijn bezwaren omtrent het decor, dat de protagonisten te weinig bewegingsruimte biedt en hen daardoor belemmert optimaal gebruik te maken van fysieke expressie, blijft ook na het zien van Siegfried overeind. Nóg belangrijker is echter de aandacht die de technische hoogstandjes opeisen dankzij een machine met 24 hydraulische metalen balken en toegevoegde videobeelden. Zij doet afbreuk aan de mogelijkheid om de toeschouwers zich ervan bewust te maken dat de Ring gaat over corruptie, bezit van macht, liefde en liefdeloosheid. In een tijd waarin zaken als de financiële crisis en het soms liefdeloze asielbeleid volop in de publiciteit zijn, is juist bewustwording geen overbodige luxe. In mijn opinie is opera meer dan een evenement waarmee men zich uitsluitend vermaakt.
Geef een reactie