Wie vertrouwd is met het theaterdrama Parsifal van Richard Wagner (1813-1883) snapt misschien iets van de vraag die Gurnemanz stelt aan Parsifal nadat laatst genoemde getuige is geweest van een graalceremonie van de kuise broederschap van de graalridders in het grondgebied Montsalvat, het noordelijke gebergte uit het Gotische Spanje. Zijn vraag luidt: ‘Weet je wat je zag?’ Parsifal blijft het antwoord schuldig waarop Gurnemanz zegt: ‘Je bent warempel maar een dwaas!’ Hij stuurt Parsifal weg. Zo vergaat het mij ook, al voel ik me geen dwaas en werd ik natuurlijk door niemand weggestuurd. Wel heb ik, zoals veel Wagnerliefhebbers, hier meer moeite met de breedvoerige tekst dan in zijn andere werken. De interpretatie is nu eenmaal niet eenduidig en lastig te begrijpen.
De opera Parsifal wordt ook wel Bühnenweihfestspiel genoemd (voor toneel een geschreven feestelijke inwijdingsstuk). De aanduiding verwijst naar de liturgische graalscènes in het eerste en derde bedrijf. Er ontstonden rond dit werk tal van misverstanden.
Er waren veel discussies over de vraag of Wagner zich met zijn afscheidswerk identificeerde met de christelijke leer. Met het christendom van het oude testament, de Evangeliën, de leer van de officiële kerken heeft èn Parsifal èn Wagners persoonlijke geloof weinig te maken. Het kent geen dogma’s en geen schepping van de wereld door een godheid. In 1857 schreef hij: ‘God is in ons.’
Wat mij het meest aanspreekt in Wagners laatste opera (1882) is de ontwikkeling van Parsifal door het lijden dat hij ziet bij Amfortis en zijn moeder Herzeleide. Van een naïeve niet begrijpende, onwetende, op intuïtie levende jongeman evolueert hij naar een zelfbewust personage dat weet wat lijden voor de mens betekent. Maar er is meer. Wagner vond de literatuur van de filosoof Schopenhauer op zijn weg. Die leerde hem dat de mens als slaaf van zijn eigen verlangens existeert en roept op tot medelijden en het opgeven van aardse verlangens. Ik leid daar uit af dat Wagners Parsifal duidelijk probeert te maken dat onsentimenteel medelijden voor de kwetsbare mens een aanzet tot liefde kan zijn of misschien wel is. Door medelijden te ervaren wordt men zich bewust van zijn plaats in een groter kosmisch geheel en beseft men zijn verantwoordelijkheid.
Parsifal werd gespeeld in het kader van het Holland Festival. Al voel ik me niet direct aangetrokken tot de christelijke symbolen van de Rooms katholieke kerk en de ceremonieën tijdens de graalonthullingen toch verliet ik de zaal met een goed gevoel. Mijn waardering gaat deze keer allereerst uit naar de decors van de in India geboren kunstenaar Anish Kapoor. Zelden zag ik zo’n mooie toneelbeelden. In het eerste bedrijf plaatste de regisseur twee grote felrode rotsen die op het toneel door de afwisselende belichting steeds een andere mystieke glans kregen. In het tweede bedrijf maakte hij gebruik van een ronde holle spiegel van zeven bij zeven meter. Die kreeg vooral een betoverende functie toen de bloemenmeisjes erin werden weerspiegeld en hun kostuums langzaam samensmolten tot een palet van prachtige kleuren. De spiegelbeelden lieten een ware tovertuin zien. Geweldig, maar ook vervreemdend! Ze symboliseerden de onnatuurlijke wereld van Klingsor maar ook het denkbeeld dat dit drama vanuit zoveel verschillende perspectieven kan worden geïnterpreteerd zoals dat ook met de gehele kosmische werkelijkheid het geval is. In het derde bedrijf speelde de scène zich af rond een heldere diep blauwe cirkel.
Wat deze Parsifal voor mij ook tot een onvergetelijke maakte waren de protagonisten bestaande uit ervaren zangers die in Bayreuth al furore maakten en die weten hoe met Sprechgesang om te gaan. Bovendien beschikken zij over voldoende volume en articulatie om in de lange monologen en dialogen verstaanbaar te blijven. Het toneelspel lijkt me in Parsifal lastig voor koor en solisten. Alle bewegingen die zij maakten waren zeer traag waardoor de opera zeker geen dynamisch karakter heeft. De Britse tenor Chritopher Ventris was een prachtige Parsifal, de geroutineerde Duitse mezzo-sopraan Petra Lang vertolkte zeer professioneel de lastige rol van de om verlossing smekende Kundry. De belangrijkste graalridder Gurnemanz werd vertolkt door de prachtige Duitse bariton Falk Struckmann. De rol van de permanent lijdende protagonist Amfortis werd gezongen door de Spaans-Duitse bariton Alejandro Marco Buhrmeister. De schitterende orkestpartijen werden door het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van dirigent Ivan Fischer fantastisch gespeeld. Het koor van de Nederlandse opera zong prachtig maar kon mij toch niet de koorzang tijdens de semi-scenische opvoering van een paar jaar geleden onder leiding van Jaap van Zweden doen vergeten. Eindconclusie: een prachtige weergave van het laatste meesterwerk van Richard Wagner.