Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for oktober, 2012

Turandot

De toeschouwers in het Theater aan de Parade in Den Bosch hadden na afloop slechts een mager applausje over voor de door de Staatsopera van Tatarstan uitgevoerde Turandot van Puccini (1858-1924).Wellicht was de oorzaak een onvoldaan gevoel omdat het Oost Europese gezelschap besloot om de onaffe opera van de componist niet, zoals gebruikelijk, af te ronden met de goede afloop waarmee Alfani het werk had voltooid. Sprookjes moeten immers altijd goed aflopen nietwaar!

We gaan even terug in de historie. In 1924 stierf Puccini aan keelkanker. Zijn opera Turandot was klaar op de slotscène na. Hij liet 36 bladzijden met schetsen na waarmee Franco Alfano aan de slag ging om de opera te voltooien. Op 25 april 1926 was het zover dat Turandot in première ging in de Scala van Milaan onder leiding van maestro Arturo Toscanini. Die legde zijn dirigeerstok direct neer na de laatste noot die Puccini schreef en zei: ‘Hier eindigt het werk door het overlijden van de meester.’ Daarna verliet hij snel de orkestbak. Het publiek zat als vastgenageld aan de stoelen en wist niet of het op dat moment moest applaudisseren totdat iemand in de zaal riep: ‘Viva Puccini!’ De opgekropte ontroering ontlaadde zich in een machtig applaus. De volgende dag werd Turandot wèl gespeeld met het door Alfano voltooide slot.

Ik kan me geen uitvoering van Turandot herinneren die zoals nu werd afgebroken bij de dood van de schitterend zingende Slavin Liu. Toch zijn er voldoende argumenten om de noten van Alfani weg te laten o.m. omdat de verzoening tussen prins Calaf en prinses Turandot haast onmogelijk maar vooral ook bijna ongelofelijk is vanwege de wreedheid van de Chinese prinses. Zij liet haar talloze kandidaat minnaars door de beul onthoofden omdat zij niet in staat waren drie raadsels op te lossen. Door deze keuze van de Staatsopera van Tatarstan zag ik dus vanavond een Turandot met honderd procent Puccini. Turandot is een doorgecomponeerd werk dat verbazingwekkend subtiel, harmonisch rijk, gedurfd en eigentijds is gecomponeerd. Het is meer dan de moeite waard. De toeschouwers die van een traditionele uitvoering houden kwamen beslist aan hun trekken. Voor actualisering was zeker geen plaats. Het publiek zag gewaden, decors en symbolen die herinnerden aan het oude China. Ook muzikaal viel er volop te genieten. Het operagezelschap beschikt over een gedisciplineerd en goed geleid koor dat met prachtige melodieën ontroering teweeg brengt. Je komt onder de indruk van de wijze waarop de koorzang de gevoelens van gemeenschappelijke afschuw voor een bloeddorstige en heerser kunnen laten overgaan in dromerige nostalgie en verlangens. Mijn belangstelling ging dit keer vooral uit naar het optreden van de twee vrouwelijke solisten. Omdat de meeste rollen dubbel bezet zijn, wist ik niet wie de protagonisten van deze uitvoering waren. Het meeste applaus ging uit naar de mezzosopraan die de rol van Liu vertolkte. Ze zong met een mooie warme soepele stem haar twee emotionele aria’s en wist daarmee de gevoelige snaar van de toeschouwers te raken. De rol van de ijzige kille prinses Turandot, die pas ontdooit wanneer zij de kus van Calaf krijgt, kan die warmte van Liu nooit evenaren om de eenvoudige reden dat die kus er, door het ontbreken van de slotscène, die avond dus niet komt. Turandot wil niet trouwen omdat zij wraak wil nemen voor een stammoeder die ooit duizenden jaren geleden door een vijandelijk leger werd ontvoerd, verkracht en tenslotte vermoord. Zij is seksueel gefrustreerd en heeft angst voor het huwelijk met als gevolg dat zij dood en verderf zaait bij haar huwelijkskandidaten. Hoe kun je dan een warme, lyrische sopraan verwachten? Die was er dan ook niet, wel een dramatische die met haar krachtige stem de moeilijke intervallen de baas bleef en autoriteit uitstraalde totdat zij vermoedt dat zij een verloren spel speelde. Zij deed dat uitstekend en bracht deze zware rol tot een goed einde. Haar tegenspeler prins Calaf kreeg ondanks een zwakke acteerprestatie, het te verwachten applaus bij de overbekende tenoraria ‘Nessun dorma’. De drie ministers Ping, Pang en Pong spelen in deze opera een speciale rol, ontleend aan de commedia dell’arte. Ze zijn het zat te regeren in een land waar de beul regelmatig op bevel van prinses Turandot toeslaat.  Ze verlangen naar hun privé-genoegens en adviseren prins Calaf zich niet te onderwerpen aan de oplossing van de drie raadselen. Met veel humor, speelse zang en vooral cadeaus willen ze hem ontraden zijn heil te zoeken bij die rare prinses.
Samenvattend: De opera Turandot door de Staatsopera Tatarstan was zeker de moeite waard. Het gezelschap komt in veel plaatsen in Nederland en vult een leemte op die de Nederlandse opera vanwege logistieke problemen niet kan invullen.

Advertentie

Read Full Post »

La Forza del Destino ditmaal geen voltreffer

scène uit la Forza del Destino

 Een operavoorstelling bijwonen in Essen is meestal een voltreffer. Dit keer was dat minder het geval. De uitvoering van de opera ‘la Forza del Destino’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) bracht niet wat ik ervan had verwacht. Bij de Vlaamse Opera in Antwerpen zag ik in februari dit werk geregisseerd door de als zeer radicaal bekend staande theaterregisseur Michael Thalheimer die de toeschouwers liet huiveren bij zoveel wraak, chantage en stromend bloed. Men kon onmogelijk zonder enige vorm van reflectie aan het oorlogsgeweld, bijvoorbeeld in Syrie voorbijgaan. De enscenering in Essen was in handen van Dietrich Hilsdorf. De regisseur slaagde er niet in om het niveau van de Vlaamse opera te evenaren. Men stelde de aanwezigen in het uitverkochte operahuis voor enkele raadsels die tijdens mijn terugreis naar Goirle allerminst waren opgelost. Zo werd nauwelijks duidelijk waarom het eerste bedrijf werd ingezet als proloog, vervolgens de ouverture werd gespeeld en daarna de rest van de opera. Jammer, want het spelen van deze ouverture met zijn noodlotsmotief voor de aanvang van de bewegende beelden roept vanaf het eerste moment al een beklemmende spanning op die deze opera potentieel heeft. Nu ontbrak die voor een deel. Ik geef onmiddellijk toe dat het vergelijken van twee uitvoeringen van hetzelfde werk gevaarlijk is omdat je onwillekeurig appels met peren vergelijkt. Toch kon ik er niet aan ontkomen. Bij de Vlaamse Opera was de spanning gedurende de gehele uitvoering voelbaar. Decors en belichting waren aangepast aan de inktzwarte sfeer van het drama waarin Verdi wil laten zien wat er zich in een oorlog behalve op het slagveld ook afspeelt achter het front zoals het doen en laten van zwarthandelaren, prostituees en het hongerige volk. Het podium in Essen straalde een andere sfeer uit. Minder somber met een gelijkmatige belichting van een grote Spaanse villa met zuilen. Door er steeds andere attributen in te plaatsen veranderde het in een veldhospitaal waar niet al te zacht werd omgesprongen met de oorlogsslachtoffers, een kroeg waarin gestolen goeden werden verhandeld en een plek waar hoeren hun gunsten schonken aan hen die er om vroegen.

Hoofdrollen waren weggelegd voor de sopraan Galina Shesternova als Leonora, de bariton Michèle Kalmandi als Carlos, en de tenor Zurab Zurabishvilli als Alvaro. Zij moesten de uitvoering dragen. Vòòr de pauze slaagden zij daar niet in, nà de pauze wel. Pas toen waren er, vooral in de slotfase, momenten van ontroering die daarvoor door mij node werden gemist. Vooral Kalmandi bewees toen met zijn dramatische rol, woord en gebaar in overeenstemming te kunnen brengen met zijn prachtige stemgeluid. Shesternova kwam pas in de slotfase echt op dreef met haar aria ‘Pace pace, mio Dio’, die ze met grote passie ten gehore bracht. De mezzosopraan Kosina zong met te weinig uitstraling de rol van Preziosilla. Zij kon met haar zang niet overtuigen dat de wereld van de oorlog zo mooi is. En natuurlijk is die  niet mooi, maar het staat wel in het libretto en die tekst zong ze natuurlijk ook al was het alleen maar om soldaten te werven. Fra Melitone, die in deze opera verantwoordelijk is voor de enige komische noot, bakte er niets van. Geen moment slaagde hij er in om een glimlach te toveren op de gezichten van de aanwezigen. Zij moesten het doen met een gezette, naakte vrouw die koddig en billenschuddend van het toneel vluchtte nadat zij hèt deed met een soldaat. En wat te denken van de vader van Leonore, de markies van Calatrava gezongen door Marcel Rosca? De bas zong niet slecht maar het hooggeachte publiek moest er toch maar naar raden hoe het mogelijk was dat hij, die in de ‘proloog’ was doodgeschoten, enkele scènes later Leonora verwelkomde bij haar vlucht naar een klooster. Iedereen verwachtte een waardige vader abt  (Fra Guardiano) maar in plaats daarvan stapte de markies uit een doodskist. Jawel, het was de bas Rosca in hoogsteigen persoon. Dat was weer een raadsel waarmee de regisseur iedereen opzadelde.

In de verhaallijn van deze opera is een belangrijke rol weggelegd voor het koor. Die mag niet onbesproken blijven. Erg overtuigend werden de vele koorrollen niet gespeeld maar de vocale inzetten en de kwaliteit van de zang was prima. Het koor van de monniken in een pseudo Ku Klux Klan outfit was wederom een verassing. Ik onderging dit keer deze Verdi-opera met gemengde gevoelens. Het zal me niet weerhouden om naar Essen terug te keren, want ook dit keer had ik er geen spijt van in het prachtige Aalto theater te zijn waar de akoestiek boven alle lof verheven is. Bovendien zijn de uitvoeringen in Essen doorgaans te goed om weg te blijven.

Read Full Post »

Anna Netrebko en Matthew Polenzani

 

Even lijkt het of de tijd heeft stil gestaan. Ik herbeleefde afgelopen zaterdag in de Pathé bioscoop mijn jeugdliefde voor de componist Donizetti (1797-1848). Daar zag ik via de straalverbinding vanuit de Metropolitan de opera ‘L’ elisir d’amore.’ Ik weet nog hoe ik als zeventienjarige gek was op de 36e opera van de Italiaanse componist. Later werd de ‘Lucia’ mijn favoriete opera en nog later ‘Anna Bolena.’ Toen was Verdi aan de beurt en vanaf dat moment was er aan  de ontwikkeling van mijn liefde voor opera geen houden meer aan. Nu keek ik, wijs geworden door de jaren (?), wat afstandelijker naar dit romantische werk dan destijds. Toch kwam ik opnieuw weer onder de indruk van de prachtige belcantomuziek van ‘L’élisir d’amore.’ Het libretto van Romani wist de componist muzikaal zo in te kleuren dat de toeschouwers met het gevoel naar huis gaan dat de traan in de ogen van Adina bepalend is voor de goede afloop van een plattelandsliefde en niet de het élixer van dokter Dulcamara. Deze rondreizende kwakzalver biedt iedereen die aan een kwaaltje leidt zijn diensten aan in de vorm van een toverdrank. Het is weliswaar een gewone fles wijn, maar iedereen weet dat placebo’ s zo nu en dan werken. Zo vergaat het ook de eenvoudige boer Nemorino die zichzelf een ‘no-body’ noemt en het meisje waar hij een oogje op heeft als een ontwikkelde vrouw beschouwt. ‘Ze leest zelfs de riddergeschiedenis van Tristan und Isolde.’ Nemorino barst in het laatste bedrijf, na een extra slok uit de fles, van zelfvertrouwen en weet daardoor zijn rivaal de sergeant Belcore definitief van zich af te schudden.

Wie waren verantwoordelijk voor deze succesvol uitgevoerde opera?  Anna Netrebko liet zich weer van haar beste kant zien. Ze heeft een ‘big move’ aangekondigd en wil zich op het repertoire van Wagner en Richard Strauss gaan werpen. Dat gaat natuurlijk niet een-twee-drie en daarom zullen we haar nog wel een aantal keren zien in het Italiaanse belcanto repertoire dat haar uitstekend ligt. Maar toch…..haar mollig uiterlijk spoorde dan niet met dat van Adina, een jonge deern van een jaar of twintig, maar de wijze waarop ze zich presenteerde met haar grote bewegelijkheid maakt dat haar zang niet alleen maar haar uiterlijk compenseert. Haar stem is krachtig, wat donkerder getimbreerd dan voorheen en haar coloraturen en glissando’s zijn nog even moeiteloos. Haar tegenspeler de tenor Matthew Polenzani schitterde eveneens. De aria ‘Quanto bella’ in het eerste bedrijf was een prachtige binnenkomer. Hij veroverde definitief de harten van het publiek met zijn ‘Una furtiva lagrima.’ Deze aria vormt het ultieme vocale bewijs van de liefde van Nemorino voor Adina. Zijn rivaal Belcore, vertolkt door de Poolse bariton Mariusz Kwiecien, liet zich evenmin onbetuigd met zijn krachtige zang. Met een arrogant en stoer optreden probeerde hij Adina te veroveren. Wat mij steeds bijzonder fascineert in deze opera is de buffarol van dokter Dulcamara. Deze welbespraakte slimme figuur oogst met zijn parlando-aria Údite, ‘Udite o rustico’ grote bewondering bij de boerenbevolking maar ook bij het publiek. De forse stem van Ambrogio wist goed om te gaan met deze sterk ritmische rap- aria. De regie van Barlett Sher leverde geen vraagtekens op. Evenmin de muzikale leiding van Marizio Benini. Ik heb weer genoten!

Read Full Post »

Met Faust kun je alle kanten op

Faust en Mephisto

Schrijvers en componisten hebben al dikwijls hun tanden stuk gebeten op de Faust legende van Goethe. De vertelling kent verschillende verhaallijnen. Soms komt er een extra tweede verhaallijn bij. Dat is het geval bij de voorstelling in de Vlaamse Opera. De Amerikaanse filmmaker Terry Gilliam voorziet de concertante versie van La damnation de Faust uit 1846 van een uit esthetisch standpunt mooie maar ook gruwelijke blik op de geschiedenis van onze oosterburen. Dat geldt vooral voor de tweede helft van de 19e eeuw tot en met het einde van het derde Rijk van nazi-Duitsland. De prachtige romantische muziek van Berlioz (1803-1869), uitstekend gespeeld door het Symfonisch Orkest van de Vlaamse Opera, staat in schril contrast met wat zich op het podium afspeelt. Regisseur Gilliam benut vooral de instrumentale momenten om de toeschouwers te confronteren met de verdeling van Europa door de overwinnaars van twee wereldoorlogenoorlogen en met het mishandelen van Joden vòòr en nà de kristalnacht met als gruwelijke climax de vernietiging van miljoenen mensen in Auschwitz. Berlioz zag zijn werk nooit scenisch opgevoerd. Als hij er nu mee was geconfronteerd, zou hij zich vermoedelijk de haren uit het hoofd hebben getrokken. Natuurlijk wist hij als geen ander dat in het Faustverhaal Méphistophélès de bron is van alle kwaad en dat de paradijselijke beloften die de duivel aan Faust doet geen realiteit zullen worden omdat diensten altijd voorzien worden van een prijskaartje. Zo ging het in Duitsland immers ook. Maar dat kon Berlioz natuurlijk toen nog niet weten. Een Volkswagen voor iedereen en de creatie van een heilstaat was het ideaal ten koste van Joden, zigeuners en homoseksuelen. En terwijl in deze opera Gilliam de heksenjacht van de nazi’s op de onderdrukte minderheden voortzet, beminnen Faust en Marguerite elkaar. Maar de relatie loopt stuk en Marguerite belandt in de gevangenis. Faust klimt met Mephisto in een nazi-kostuum op een oorlogsmotor van Duitse makelij met de illusie haar te kunnen bevrijden. Daar komt niets van terecht! Faust ondergaat zijn hellevaart en even later zien de toeschouwers een werkelijke hel namelijk de op elkaar gestapelde lijken van Auschwitz. Het is allemaal prachtig uitgebeeld door de acteurs en de leden van het koor die zich maar liefst acht keer moet verkleden waarvoor ruim 500 kledingstukken nodig zijn. Dat doen ze snel want de scènes volgen elkaar in hoog tempo op. Zingend heftige scènes spelen valt niet mee, maar het gaat het uitstekend zingende koor heel goed af.

De Faustrol wordt uitstekend gespeeld door de met heldere stem zingende tenor Michael Spyres. Marguérite werd vertolkt door de sopraan Claudia Mahnke. Met verve zong de bas-bariton Simon Bailley de Méphistofélèsrol. Aan het begin en het einde van het werk wordt hij gepresenteerd als een nette heer maar ondertussen weten we wel beter. Hij is het personage dat verleidt tot het machinale kwaad in de mens. Het doen van mooie beloften en zijn slachtoffers laten tekenen voor de eeuwige verdoemenis waar zagen we dat al meer?

De nog komende voorstellingen zijn allemaal uitverkocht!

Read Full Post »

winnares Nadine Koutcher

Zaterdagavond woonde ik de pianofinale bij van de tien zangers die zich hadden onderscheiden van 232 andere zangers tijdens de voorronden van het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) in den Bosch. Het was zowel voor de finalisten als voor de toeschouwers geen gemakkelijke avond. Er werden maar liefst 30 stukken gezongen. Delen uit oratoria en liederen waarvan ik slechts zes composities kende. Waar de andere over gingen wist ik niet. Vermoedelijk gold dat ook voor veel toehoorders. Het zou spreekstalmeester Marco Bakker hebben gesierd wanneer hij ons had ingelicht over de inhoud van de liederen. Het muzikaal genoegen neemt immers toe wanneer je in de zang de inhoud van de liederen herkend. Nu vertelde Bakker alleen maar datgene wat iedereen vanaf zijn programmadocument ook kon lezen. Dat neemt niet weg dat ik genoten heb van mijn verblijf in het Theater aan de Parade. Ik hield zelf een puntenlijstje bij om te zien of mijn waarderingen enigszins overeen kwamen met die van de jury. Na afloop werden er diverse prijzen uitgedeeld waarvan de meeste in de beurs van het Nederlandse jonge talent Maria Fiselier verdwenen. Terecht vond ik. Een reportage van de orkestfinale op zondag zag ik pas op dinsdag. Algemeen winnares was de sopraan Nadine Koutcher. Deze zangeres had ik niet als winnaar getipt op basis van de liedpresentatie in de pianofinale. Haar prestatie in de orkestfinale kon ik niet verdisconteren in mijn cijfer. Niet belangrijk! Dat van de jury destemeer want de Wit-Russische zangeres nam na afloop wel meer dan 10.000 euro mee naar haar vaderland.
De Nederlandse tenor Peter Gijsbertsen hield de vaderlandse eer hoog. Zijn eerste prijs: 5000 euro voor de categorie ‘het lied‘ was ook een aardige duit. Jammer dat ik als operaliefhebber de triomf van Gulnara Shafigullina tijdens de grote finale met orkest niet persoonlijk meemaakte. Zij streek ook 5000 euro op voor de categorie ‘opera’ dankzij haar met veel bravoure en power gezongen aria’s van Verdi en Puccini. Een merkwaardige ervaring deed ik op zaterdagavond op met deze zangeres. De stukken van Rachmaninov die zij zong vertolkte zij goed zonder tot grote hoogte te stijgen. Toen ik een dag later de video-opname van dat optreden zag, kreeg ik een andere indruk van haar zangkunst. Ik vond haar beter acteren en mooier zingen. Was ik op zaterdagavond een ander toehoorder dan tijdens het beluisteren van de video-opname? Speelde mijn conditie daarin een rol? Of was mijn plaats op de 16e rij ontoereikend om de zangeres beter te horen dan voor de televisie? Ik weet dat de akoestiek in een theaterzaal niet overal hetzelfde is. Ik moet me daar toch wat beter bewust van worden. Waar een IVC al niet voor dient!

Read Full Post »

Masterclass: goed voor zangers èn publiek

Meinard Kraak

Zingen kan iedereen. Dat zal wel. Vraag willekeurig aan mensen of zij een liedje voor je willen zingen. Het stereotiepe antwoord is meestal: ‘Ik kan niet zingen.’ Dat klinkt ongeloofwaardig. Op een voetbalveld of tijdens community singing in een stad of dorp wordt er massaal meegezongen. Men zoekt dus steun bij elkaar. Trouwens redelijk zingen kun je met een paar lessen aardig onder de knie krijgen. Het wordt wat anders wanneer je stukken uit opera’s of liederen van Schubert of Strauss wilt zingen. Daar komt een gedegen techniek aan te pas. Weinigen slagen er in om een behoorlijk niveau te bereiken. De moeilijkheidsgraad is hoog, je moet lef en inspiratie hebben, je verdiepen in de tekst en die zo verstaanbaar mogelijk zingen. De conservatoria lijken de aangewezen plaats om je te bekwamen. Maar daarna? Als je wat wil bereiken of het tot je vak wilt maken moet je audities doen, masterclasses bezoeken en liefst ook een vocalistenconcours winnen.
Vrijdag zat ik in het Theater aan de Parade in Den Bosch tijdens een masterclass het Internationaal Vocalistenconcours (IVC). Twee sopranen en een countertenor lieten zich ten aanschouwe van een klein publiek corrigeren door de bariton Meinard Kraak. Hij deed dat voortreffelijk. Op een sympathieke, elegante manier wist hij bij deze drie jonge mensen een verbeeldingskracht op te roepen die hun voorgedragen stukken binnen binnen vijfenveertig minuten naar een hoger niveau tilden. Hij vroeg het drietal hun emoties meer te laten spreken en bracht de diepere lagen van de voorgedragen muziek naar boven. De masterclass was voor de zangers ongetwijfeld heel leerzaam. Niet alleen voor hen, maar ook voor de mensen in de zaal die zich wellicht meer dan ooit bewust werden van de moeilijkheidsgraad van het zingen van opera’ s en liederen. Misschien is nog het meest waardevol dat je je als toeschouwer tijdens een masterclass een betere luistertechniek toeeigent.
Voor mij gold dat in ieder geval.

Read Full Post »