Op zaterdag 10 november maakten de bezoekers van de Pathé-bioscopen kennis met de opera ‘The Tempest’ van de Britse componist Thomas Adès (1971). De opkomst viel tegen. Er waren veel minder bezoekers dan bij de vorige voorstellingen en sommigen hielden het maar tot de pauze vol. Zij die er wel waren gingen het avontuur aan om een opera te zien uit de 20e eeuw uitgevoerd door de Metropolitanin New York. Opvallend was dat ook de doorgaans uitverkochte zaal van het betreffende operahuis veel lege plekken vertoonde. Was hier sprake van ‘onbekend maakt onbemind’? Is de operaliefhebber toch te weinig avontuurlijk of nieuwsgierig om zich te verdiepen in een werk waarvan zij vrezen dat de muziek voor hen vrij ontoegankelijk is? Het was ook een uitgelezen mogelijkheid om een componist zijn eigen werk te zien dirigeren, want bij de uitvoering van The Tempest stond de met grote gebaren dirigerende Adès voor het orkest dat prachtig speelde. Sinds 1990 wordt hij beschouwd als een toonaangevende componist van deze generatie. Er werd toen een kamersymfonie van hem uitgevoerd door de BBC Philharmonic. Adès componeerde een groot aantal instrumentale werken en twee opera’s. Zijn eerste was ‘Powdes Her Face’, die ging in 1955 in première. Zijn tweede, ‘The Tempest’, zag het levenslicht in Londen in 2004. Sindsdien maakte het werk een zegetocht langs alle belangrijke operahuizen. In de Met is de regie van Robert Lepage. Hij laat het verhaal spelen in de Scala van Milaan. Het operahuis ziet hij als een verfijnde compositie en als een doos vol tovertrucs. ‘The Tempest’ is gebaseerd op het verhaal van Shakespeare’s (1564-1616) laatste toneelstuk(1611). Het libretto is van de hand van Meredith Oakes. In plaats van de tekst van Shakespaere direct in het libretto op te nemen, koos zij voor een compact tekstboek door alleen de essentie van het toneelstuk weer te geven en in de vorm van rijmende coupletten. De opera gaat vooral over Pospero, prachtig vertolkt door de uitblinkende Britse bariton Simon Keenlyside. Hij speelt de rechtmatige eigenaar van de stad Milaan die over magische krachten beschikt, die hem zoals zal blijken steeds van pas komen. Hij laat zijn beheerszaken over aan zijn broer Antonio die met behulp van de koning van Napels alle macht naar zich toe probeert te trekken. Antonio tracht zich van Prospero met zijn dochter Miranda te ontdoen door hen met een gebrekkig schip de zee op te sturen. Dankzij de hulp van Gonzales bereiken zij een eiland. Daar haalt Prospero de vijandschap van enkele protagonisten op zijn hals door hen met behulp van zijn tovenarij dienstbaar te maken voor zijn machtsuitoefening. Van tevoren heeft hij al de hovelingen van het vijandige hof van Napels via een door hem veroorzaakte storm schipbreuk laten lijden. Op het eiland spelen zich vervolgens gebeurtenissen af die je confronteren met machtspelletjes, maar ook een romantische liefde op het eerste gezicht en wraak maar uiteindelijk ook verzoening. Want in deze opera is na alle intriges ‘eind goed al goed’ de uitkomst. Mooi toch!
Ik moet bekennen dat ik de opera nooit eerder zag. Ik wist zelfs niet van haar bestaan. De eerst kennismaking beviel me goed al is nadere bestudering van het werk noodzakelijk om het stuk in al zijn facetten goed te kennen. Wat op het podium gebeurde was zonder meer de moeite waard. Regisseur Robert Lepage haalde alles uit de kast om de kijker blijvend te boeien. Kleding en decors zagen er groots en sprookjesachtig uit en de brave kijker bleef verstoken van visuele wreedheid. Vanuit vocaal opzicht was deze opera voor de zangers een zware klus. Tijdens interviews spraken ze over lastige intervallen, moeilijke muzikale lijnen en een langere studietijd dan gebruikelijk. Muzikaal valt er dan ook genoeg te beleven. Er was uitstekende declamatiezang die aan het wagneriaanse Sprechgesang deed denken en je hoorde een prachtig liefdesduet aan het einde van de tweede acte met vloeiende melodische lijnen waardoor de traditionele operaherkenning ook aanwezig was. De protagonisten, Miranda vertolkt door de sopraan Isabel Leonard en de zoon van de vijandige koning van Napels Ferdinand op het podium gezet door de tenor Alek Shrader, vormden een prachtig ogend zingend duo. In ‘The Tempest’ is een belangrijke rol weggelegd voor de luchtgeest Ariel. Ariel staat Prospero terzijde bij de uitvoering van zijn toverkunsten. De sopraan Audry Luna zong met verve deze heel lastige partij. Afgezien van enkele acrobatische toeren die ze moest uitvoeren, moest zij noten zingen die de coloratuuraria’s van de koningin van de nacht uit ‘Die Zauberflöte’ qua hoogte te boven gaan. Het lukte met haar ijle maar zuivere stem een stratosferische hoogte te bereiken en haar naam van luchtgeest eer aan te doen. Een groot deel van het slotapplaus was dan ook terecht voor haar en Thomas Adès.