Juist op de dag dat koningin Beatrix bekend maakte afstand te doen van de troon, zag ik tijdens de reprise van de opera Maria Stuarda van Gaetano Donizetti (1797-1848) hoe twee koninginnen nog net niet met elkaar op de vuist gingen. Het vocale geweld tussen de twee vorstinnen vormde echter wel een dramatisch hoogtepunt van de opera. Die associatie met onze vorstin slaat natuurlijk nergens op want bij mijn weten heeft Beatrix gedurende de 33 jaar dat zij onze majesteit was nimmer een vete uitgevochten met een andere vorstin. Donizetti en de toen 17- jarige librettist Giuseppe Bardari kozen er voor om een langdurig conflict tussen de katholieke Schotse koningin Maria Stuarda en haar nicht de protestante Engelse koningin Elisabeth te laten uitmonden in een ontmoeting tussen de beide vorstinnen in een bos in de buurt van de gevangenis in Fotheringhay Castle. Maria Stuarda zat daar 18 jaar afgezonderd van de buitenwereld omdat ze na haar vlucht uit Schotland werd beschuldigd van deelname aan een complot die de positie van Elisabeth zou bedreigen. Haar asielaanvrage moest ze uiteindelijk bekopen met de dood. Die ontmoeting tussen de twee koninginnen heeft in werkelijkheid nooit plaats gevonden maar bood de componist de mogelijkheid om de haat tussen beide vrouwen expliciet te tonen. Historisch waar is dat de Schotse Maria het slachtoffer werd van het getekende doodvonnis door Elisabeth en de voltrekking ervan door de beul. De scène die daaraan vooraf gaat kende tijdens de uitvoering in de Metropolitan opera op 19 januari ontroerende momenten niet in het minst door de geweldige dramatische zangkunst en acteerprestatie van de in grote vorm zijnde Italiaanse sopraan Joyce DiDonato. De Met had trouwens weer voor een geweldige cast gezorgd. De rol van Elisabeth werd vertolkt door de debuterende Zuid Afrikaanse sopraan Elza van den Heever, die zonder moeite haar hoge zuivere noten en coloraturen zong. Zij zette een onvermurwbare bikkelharde Engelse koningin op het podium. Ik weet te weinig af van het leven van deze vrouw, die 45 jaar op de Engelse troon zat en door haar bindingsangst verstoken bleef van een echtgenoot, maar zij had tot mijn verrassing in overleg met de bekende regisseur David Mc Vicar ervoor gekozen een onelegante koningin op het podium te zetten. Zij bewoog zich weinig flatteus in haar paleis en vooral tijdens het tweede bedrijf, 10 jaar later in het verhaal, toen zij leed aan ernstige rugklachten. Maria Stuarda daarentegen bewoog zich zelfs in haar laatste uren koninklijk al leek ze wel last te hebben van de ziekte van Parkinson. Een cruciale rol in het libretto was weggelegd voor Leicester die de beide vorstinnen het hof maakte en zijn band met Elisabeth benutte om Maria Stuarda te bevrijden van haar kluisters. Het mocht niet baten. De tenor Maurizio Polenzani was uit het goede hout gesneden. Met grote inzet en met een nuancerend pianissimo zong hij met verve deze belcanto-rol. De rollen van Cecil en Talbot werden uitstekend vertolkt door respectievelijk Joshua Hopkins en Matthew Rose. Dirigent Maurizio Benini leidde het orkest en de zangers met vaste hand. Regisseur David McVicar, die vorig operaseizoen ook al Anna Bolena van dezelfde componist regisseerde, stond garant voor een uitvoering die het traditionele operapubliek geen hoofdpijn bezorgde.
Maria Stuarda, waarvan de première aanvankelijk was verboden door de koning van Napels, werd gerenoveerd maar de première was in 1834 geen succes. Bovendien was er een schandaal omdat de twee koninginnen Ronzi en Del Sere tijdens een van de laatste repetities elkaar letterlijk en figuurlijk te lijf gingen. In 1835 werd het oorspronkelijke werk in de Scala van Milaan uitgevoerd. Maria Stuarda is vervolgens nog wel in enkele kleine theaters opgevoerd maar het heeft 130 jaar geduurd voordat de Scala het werk opnieuw op de planken bracht. Het gevolg is wel dat Maria Stuarda nu definitief op mijn lijstje van favoriete belcanto opera’s staat. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de uitvoering van de Met.