
Sopraan Elisabet Strid solist in Tannhäuser
De zaal van de Rhein Oper in Düsseldorf was slechts voor de helft bezet. Maar wel met enthousiaste toeschouwers. Met hen klapte ik op zondag 19 mei na het vallen van het doek bij wijze van spreken mijn handen kapot. Was het een reactie op de vervanging van een controversieel geënsceneerde Tannhäuser van Wagner door een semi-scenisch geslaagde uitvoering of waren de prestaties van de uitvoerenden bovengemiddeld? Ik vind dat beide argumenten hout snijden. Uit publicaties, die zelfs in de Nederlandse pers verschenen, blijkt dat ook regisseurs voorzichtig moeten zijn met het oproepen van reminiscenties die de toeschouwers herinneren aan en terugvoeren naar de meest afschuwelijke periode van de geschiedenis van Nazi Duitsland. Er waren na de afgelasting van de geënsceneerde Tannhäuser 450 toeschouwers komen opdagen voor de semi-scenische uitvoering. Zij namen de plaatsen in van de 800 abonneehouders die hun kaarten uit protest inleverden. De nieuwkomers waren na afloop uiterst tevreden over een superieure uitvoering waarbij decors en andere attributen ontbraken. Met een surplus aan verbeeldingskracht en concentratie kreeg het publiek een weliswaar geamputeerde maar een toch prachtige uitvoering van Tannhäuser te horen. Men spitste al de oren bij de symfonisch aandoende ouverture. Die werd zo spannend gespeeld door de Düsseldorfer Symphoniker onder de leiding van dirigent Alex Koberdat dat men zich bij voorbaat verheugde over wat nog komen zou. Deze dirigent, die Tannhäuser dit zomerseizoen ook tijdens de Festspiele in Bayreuth zal dirigeren, wist de spanning tot het einde toe te behouden en creëerde daarmee een uitstekende basis voor de vocale prestaties van de zangers die inderdaad bovengemiddeld waren. Er stonden gerenommeerde Wagnerzangers op het podium die, helaas gekleed in wat oubollige rokkostuums, het beste uit zich zelf haalden om Richard Wagners opera tot een goed einde te brengen. Vocaal stonden er m.i. een paar zwaargewichten op het podium, zoals Daniel Frank, die volgens de kranten met een minimum aan opleiding, een fantastische Tannhäuser neerzette. Zonder enig probleem schakelde deze tenor over van de Venusmuziek naar de Wartburgmuziek. Hij maakte vooral grote indruk tijdens de zangerswedstrijd waarin het wezen van de liefde werd bezongen en waarin hij een pleidooi hield voor de zinnelijke liefde als een belangrijke aanvulling op de platonische. Zijn belangrijkste opponent was Wolfram van Eschenbach, gezongen door de donker getimbreerde, uitstekend articulerende Duitse bariton Markus Eiche. Wonderschoon was zijn lied ‘O! du mein holder Abendstern’ waarin hij liet horen krachtig, zacht, maar vooral ook gevoelig te kunnen zingen. Prachtig en intens was zijn dialoog met Tannhäuser na diens terugkeer van zijn pelgrimstocht naar Rome.
In de grote Venusscène van het eerste bedrijf stelde de Russische mezzosopraan Elena Zhidkova met grote zeggingskracht alles in het werk om Tannhäuser blijvend in haar armen te houden ondanks diens vaste wil te ontsnappen aan de eentonigheid van een louter erotiserende wereld. Haar overtuigingskracht was groot maar onvoldoende. Tannhäuser wilde weer de vogels horen zingen en de klokken horen luiden. Hij wilde terug naar een normaal leven, dus vertrok hij. Fascinerend was ook het optreden van de sopraan Elisabeth Strid (37) die de glansrol van Elisabeth zong. Zij werd aanbeden door Tannhäuser en zijn opponent Wolfram van Eschenbach. Tijdens de ontmoeting met Tannhäuser ontwaarde zij gevoelens van zinnelijkheid maar haar ideaal lag bij de opvattingen hierover bij Von Eschenbach, die zij echter niet toestond in haar nabijheid te komen. De sopraan maakte met haar openingsaria ‘Dich teure Halle, grüst ich wieder’ al een grote indruk. Ze beschikte over een warme volumineuze stem die de zaal geheel vulde. Haar innemende persoonlijkheid sloeg over op het publiek dat na haar grote aria aanzette tot een applaus wat zeer ongebruikelijk is bij een doorgecomponeerde opera van Wagner.
Het bijna honderdkoppige koor stond als een huis. Krachtig tijdens de entree van de zangerswedstrijd en terughoudend tijdens de pelgrimstocht naar Rome. Koorleider Gerhard Michalski beschikt over gedisciplineerde zangers die zich moeiteloos aanpasten aan de omstandigheden.
De vraag die na deze uitvoering rijst is of er een tweedeling ontstaat bij het operapubliek. Een groep die van het experiment houdt en zich wil laten verrassen door het regietheater en een groep die er de voorkeur aan geeft door intensivering van het lezen en doorgronden van het libretto, aansluiting te vinden bij de muziek. Voor beide richtingen is een inspanning nodig, zeker om het werk van een componist als Wagner dat vele lagen kent te kunnen doorvorsen.
Hoe dan ook, ik heb optimaal genoten.