Vanwege het Verdi en Wagner-jaar staan er tijdens de Salzburger Festspiele in augustus opera’s van deze twee componisten op het programma. Van sommigen van u ontving ik enthousiaste reacties naar aanleiding van een uitzending op Arte tv 9 augustus jl. Het ging om de Grand Opéra Don Carlo van Verdi die werd uitgevoerd met louter grote operasterren. Ook ik was enthousiast. Niet alleen omdat Don Carlo een lievelingsopera van mij is waarvan het aantal, dat ik dit werk zag niet op twee handen is te tellen, maar vooral ook omdat er sprake was van een topuitvoering. Ik kon na afloop niet nalaten om enkele belangrijke fragmenten van andere uitvoeringen die ik in huis heb met deze van de Salzburger Festspiele te vergelijken. Don Carlo, speciaal gecomponeerd voor de Franse hoofdstad, ging in 1867 in première in Parijs. Toen nog in de Franse taal. Er kwamen meerdere versies waaronder natuurlijk ook Italiaanse. Ik zal u de verschillen onthouden. Die kunt u ongetwijfeld terugvinden op internet. In deze door Arte getoonde originele versie zijn ook nog enkele scènes toegevoegd die voor de eerste uitvoering waren geschrapt vanwege de lange duur van het werk.
Don Carlo is een zeer aantrekkelijke opera omdat Verdi de scherpe machtsverhoudingen tussen kerk en staat in Spanje en Europa in 16e eeuw aan de orde stelt. Een thema dat in sommige landen nog steeds actueel is. Waarvan acte. Verdi schreef voor deze opera prachtige melodieën, aria’s en ensemblezang zoals voor de meeste van zijn werken. Wat mij echter ditmaal het meest aantrok waren de haarscherpe dramatische dialogen tussen de verschillende personages. U herinnert zich ongetwijfeld het spannende debat tussen Philips II en Rodrigo, de markies van Posa, die de koning onverbloemd de les leest over zijn terreur tegen de protestanten in Vlaanderen. De vonken spatten er af. Vonken geproduceerd door de bas Matti Salminen en bariton Thomas Hampson. Op dvd bekeek ik het optreden van laatstgenoemde in 1996 in Parijs in dezelfde rol. Ook toen onder die geweldige Britse dirigent Antonio Pappano. Nu, in 2013, leek hij mij in die rol gegroeid. Hij bracht met Salminen die scène tot een dramatisch hoogtepunt in woord en gebaar. Ik vergeleek ook met behulp van cd’s het vriendschapsduet ‘Dio, che nell’ alma infondere’ tussen de toen nog 30 jarige Placido Domingo en Ruggiero Raimondo met nu opnieuw Thomas Hampson en de 44 jarige huidige stertenor Jonas Kaufmann. Interessant te horen hoe licht de stem van Domingo destijds klonk en hoe donker getimbreerd die sterke stem van Kaufmann klinkt. Allebei indrukwekkend. De klankverschillen lieten daardoor wat karakterologische verschillen zien met betrekking tot de interpretatie van deze rol van Carlos. Kaufmann lijkt wat terughoudender dan Domingo in zijn houding naar zijn vriend Rodrigo. Een ander fragment dat voor vergelijking in aanmerking kwam, was de ontroerende interactie bij de ontmoeting van het koppel Elisabeth, en Carlos vertolkt door de Duitse sopraan Anja Harteros en Jonas Kaufman met die van Amanda Roocroft en het stemwonder Rolando Villazon tijdens een uitvoering in Amsterdam in 2004. Villazons stem klonk, net zoals die destijds van Domingo, lichter dan die van Kaufman. De Mexicaan zong schitterend, maar acteerde als een ADHD- er. Opvallend was de wijze waarop hij het hele podium benutte met zijn fysieke bewegelijkheid om zijn wanhoop van een verloren liefde voor Elisabeth extra tot expressie te brengen. Mijn voorkeur voor Roocroft boven de goed zingende Harteros heeft te maken enerzijds met het toch wat penetrante geluid van de hoge tonen van de Duitse sopraan anderzijds met de rondere warme tonen van Roocroft die een meer liefdevolle Elisabeth op het podium zette dan Harteros. Een laatste hoogtepunt van de opera Don Carlo wil ik nog ter sprake brengen. Dat is de ontmoeting van de twee protagonisten Philips II en De Grootinquisiteur. In Salzburg respectievelijk vertolkt door de 68 jarige Salminen en de 62 jaar oude Eric Halfvarson. Salminen en Halfvarson zagen er stokoud uit, beschikten over een groot volume, daagden elkaar uit in de strijd om de macht waarvan o.m. Rodrigo het slachtoffer zou worden. Hun acteerprestaties evenaarden hun zangkwaliteiten. Tijdens een uitvoering in Parijs in 1996 is de Belg José van Dam als Philip II de tegenspeler van Halfvarson. De rolinterpretatie van Philips II door van Dam en Salminen bleek bij vergelijking verschillend. Van Dam vertolkte de rol van een koning die voornamelijk macht uitstraalt en niet gehinderd wordt door emoties en grote onverbiddelijkheid. Salminen liet een staatshoofd zien die voelt dat hij terrein verliest en zelfs bij de toeschouwers enig medelijden opwekt. Dat kwam in zijn vocale dynamiek en zijn gebaren tot uiting.
De regie in Salzburg was in handen van Peter Stein. De decors zagen er eenvoudig uit, de kleding van de solisten en het koor was aangepast aan de tijd. Solisten, koor en het orkest de Wiener Philharmoniker zorgden na het vallen van het doek voor een jubelstemming.
Het vergelijken van de verschillende fragmenten is mij opnieuw goed bevallen. Je hoort en ziet de invloed van de regisseur, zeker wat de personenregie betreft, maar je ervaart ook dat de stemkleur en het acteertalent van de protagonisten grote invloed hebben op de karakterisering van de personages. Het vergelijken van uitvoeringen valt niet te onderschatten want het vereist sterke concentratie en kost veel tijd. Ook al laat je het bij enkele fragmenten. Probeer het eens. Drie uitvoeringen van Don Carlo helemaal beluisteren kost je ongeveer 12 uur. Misschien een zware opgave, maar wel leerzaam