Wat een geluk dat er zo iets bestaat als een operamaand op tv. Op twee zondagen in december kan de operaliefhebber jaarlijks genieten van operaproducties die eerder werden uitgevoerd door de Nederlandse Opera. En hoe! Dit jaar was de eerste Willem Tell van Gioacchino Rossini op 22 december ’13 en de tweede, op 29 december ‘13, Deidamia van Georg Friedrich Händel.
Vergelijking Om me goed bewust te zijn van wat ik nou precies had gehoord en gezien wilde ik beide werken nu, een paar dagen later, vergelijken. Ik zocht naar wat beide opera’s gemeen hebben en waarin ze verschillen. Die laatste vloeit m.i. al voort uit het tijdstip van hun ontstaan. Deidamia werd voor het eerst uitgevoerd in 1741 en de Grand Opéra Willem Tell 88 jaar later in 1829. De muziek van Händel en Rossini heeft overeenkomsten en verschillen. Wanneer je naar Deidama luistert, word je net zoals bij Händels 45 andere opera’s, bedolven onder een stortvloed van recitatieven en aria’s volgens de tradities van de barrokperiode. De uitvoering vereist een grote technische vaardigheid om de talloze versieringen, coloraturen en terrassendynamiek te realiseren. Die stemacrobatiek komt ook van pas in het werk van Rossini maar met Willem Tell staat de muziekgeschiedenis aan het begin van een nieuw genre: de grote Franse romantische opera. Rossini laat meer lyrische aria’s horen met prachtige legato bogen en ook voorzien van talrijke versieringen. Wel neemt hij afscheid van de terrassendynamiek. De Italiaan wordt meestal in een adem genoemd met Bellini en Donnizetti als vertegenwoordigers van het Italiaanse belcanto waar de welluidendheid en schoonheid van de menselijke stem primair is. Van deze drie componisten staat Rossini nog wel het dichtst bij de vormgeving van het werk uit de barok. Rossini en Händel hebben gemeen dat ze zich bedienen van het Italiaanse schema: recitatief-aria en de vele tekstuele herhalingen. Vooral Händel bedient zich veelvuldig van de zogenaamde dacapo-aria (terug naar het begin) waardoor zijn opera’s, die vele uren duren, kunnen volstaan met een relatief kort tekstboek. Het gevolg is dat de verhaallijn erg traag verloopt en de luisteraar bij onvoldoende concentratie op de muziek zich gaat vervelen. Ook bij Rossini wordt veel tekst herhaald maar de verhaallijn is zoals bij Willem Tell veel spannender. De opera gaat over het verzet van de Zwitsers tegen de Oostenrijkse bezetters en is volgens de Franse tradities voorzien van schitterend ballet dat door toedoen van de Oostenrijkse militairen niet zonder geweldsincidenten verloopt.
Willem Tell De Zwitserse kruisboogschutter Willem Tell, krachtig vertolkt door Nicola Alaimo, wordt door de Oostenrijkse bezetter gedwongen om een appel van het hoofd van zijn zoontje af te schieten. Alleen wanneer hij daarin slaagt mag hij blijven leven. Zijn schot is raak maar op de vraag van de Zwitserse landvoogd voor wie Tell’s tweede pijl was bestemd indien hij de appel niet had doorboord maar wel zijn zoon, antwoordde de Zwitser dat die voor hem, de Oostenrijker, was bestemd. Tell wordt natuurlijk meteen gearresteerd. In deze serieuze Franse opera zijn ook de rollen van Arnold en Mathilde interessant. Arnold is een verzetsstrijder maar is verliefd op de Oostenrijkse prinses die voorbestemd is het bezette Zwitserland te regeren. Belangrijk is hoe de politieke verhoudingen invloed hebben op het liefdespaar dat daardoor afhankelijk is van geheime ontmoetingen. De Letse sopraan Marina Rebeka heeft al een aantal indrukwekkende Rossini-rollen op haar naam staan maar tot dan toe nog niet een roldebuut als Mathilde. Al is haar rol beperkt, zij verovert wel de harten van het publiek met haar fraaie volle stem. John Osborn (Arnold) zong eerder in ons land. Ook deze tenor heeft een gouden strot. Met schijnbaar groot gemak zingt hij een aantal hoge c’s zonder dat zijn uitverhoudingsvermogen wordt aangetast. Beide zangers tonen hun emoties waardoor het publiek de psychologische problemen ervaart die liefdesrelaties oproepen tussen mensen van strijdende partijen. (Romeo en Julia effect!). Een hoofdrol hier is, in tegenstelling tot in Deidamia weggelegd voor het koor. Het prachtige toneelbeeld van regisseur Pierre Audi wordt vooral bepaald door het optreden van het koor dat vrijwel steeds betrokken wordt bij alle voorkomende scènes. Het Nederlands Philharmonisch orkest onder leiding van de Italiaanse maestro Carignani zorgde voor de perfecte Rossini sfeer.
Deidamia Net als bij Willem Tell was de bezetting van de cast bij Deidamia voorbeeldig. Het prachtige belcanto werd vertolkt door Sally Matthews die er mooi, bevallig en onschuldig uitziet als Deidamia. Veronica Cangemi is haar vriendin Nerea. Een opvallende rol was weggelegd voor Silvia Tro Santafé. Zij speelde Ulisse ijzersterk. Deze mezzo zingt haar rol krachtig en overtuigend. Voor veel mensen duurt deze opera wat te lang. Echter eenmaal gevangen door de niet aflatende dynamiek waarmee het Concerto Köln onder leiding van Ivor Bolton op swingende wijze de fantastisch zingende solisten tot grootse zang inspireerde, kon ik er niet toe komen de beeldbuis voortijdig op zwart te zetten. Het zou ook een beledeging zijn geweest voor de prachtig gekleurde toneelbeelden van regisseur David Alden. De kern van het verhaal van deze onbekende Händel opera is dat Achille moet kiezen tussen zijn liefde voor Deidamia en de noodzaak ten strijde te trekken tegen de Trojanen. Deidemia heeft geen andere keus dan uitsluitend van hem te houden of, rekening houdend met een voorspelling van een orakel dat Achille de dood zal vinden in de Trojaanse oorlog, voor hij vertrekt met hem te huwen. Een verbazend lastig dilemma zou ik denken. De Achille rol is een broekenrol die door de warme Olga Pasichnyk goed wordt gezongen. Regisseur David Alden zette stijlvolle strakke decors op het podium. De choreagrafie van Jonathan Lunn was bijzonder. Hij liet de solisten soms dansjes doen, waarvan de functionaliteit mij niet duidelijk was maar die toch wonderlijk pasten in de hele setting. Lastige buitelingen waren voor rekening van de ingezette acrobaten. Na het zien van de twee producties weet ik niet waar mijn voorkeur naar uitgaat. Beide opera’s hebben veel te bieden. De Nederlandse Opera heeft aan de tv kijkers wel bewezen boeiend theater te kunnen maken en is een instituut waar Nederland trots op kan zijn.