Afgelopen zondag zag ik een briljante uitvoering van Cosi fan tutte vanuit de Metropolitan Opera in de Pathé bioscoop in Tilburg. Veel publiek was er niet. Vermoedelijk speelde Moederdag een belangrijke rol. Sommige moeders zaten kennelijk aangetrokken door deze Mozartopera, zo vertelden ze mij, toch met een schuldgevoel in de zaal. Na afloop spoedden zij zich naar huis maar deze uitvoering zullen ze zeker blijven koesteren. De cast was voorbeeldig samengesteld en musiceerde tot het einde zeer boeiend. Dat was mede te danken aan het voortreffelijke orkest dat onder leiding stond van de bijna 72 jarige James Levine, die na een ziekte van twee jaar terug in de orkestbak stond. Zijn trouw aan de Metropolitan Opera is ongeëvenaard. Sinds 1972 is hij daar chef-dirigent. Hij nadert met rasse schreden zijn 2500e voorstelling. Wie kan hem dat navertellen?
Partnerruil
Cosi fan tutte gaat over twee jonge, verloofde stellen Dorobella met Ferrando en Fiordiligi met Guglielmo. De twee mannen worden aangesproken door de oude vrijgezel en filosoof Don Alfonso. Die beweert dat alle vrouwen ontrouw zijn. ‘De trouw van een vrouw is als een Arabische feniks: dat hij bestaat zegt iedereen, maar niemand weet waar hij is.’ De drie mannen spreken af dat de dames zullen worden getest. Ferrando en Guglielmo beginnen een flirt met de verloofde van de ander. De meisjes weerstaan de verleidingen van de als vreemdelingen verklede verloofdes eerst prima, maar zwichten na veel aandringen en zielig doen van de mannen toch. In de tweede acte komt het verschil van de beleving van de gevoelens van de twee vrouwen aan het licht. Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht en eindigt de opera met een dubbele bruiloft. Maar toch, helemaal lekker zit het aan het einde niet. Er is iets veranderd. Het vertrouwen tussen de personages lijkt aangetast
Zangers
Dirigent Levine beschikte over uitstekende zangers. Uitblinker was voor mij Susanna Philips die een voortreffelijke Fiordiligi neerzette. De aria ‘Come scoglio immoto resto’ (als een rots, immer standvastig) is een echte sopranen test met nauwelijks haalbare melodische overgangen die Susanna Philps zonder merkbare moeite nam. Bekend is de anekdote dat Mozart, de oorspronkelijke zangeres Adriana Ferrarese niet zo mocht. Zij zong deze aria als een gans, die haar hoofd naar beneden duwde bij de lage noten en in haar nek gooide bij de hoge. Vooral bij het continu heen en weer schakelen zag er dat vermoedelijk heel raar uit. Mezzo-sopraan Isabel Leonard zong de rol van Dorabella en deed nauwelijks onder voor haar collega. Ze zong met bijna evenveel expressie en met haar techniek zat het wel goed. Aangezien de opera gaat over partnerruil kwamen er ook twee heren aan te pas. De tenor Matthew Polenzani zong de rol van Ferrando en bariton Rodion Pogossov van Gugliemo. Beiden zongen en acteerden met overtuiging en zonder haperen waarbij Pogosov iets sterker overkwam dan Polenzani. Beide personages geloven in de onvoorwaardelijke trouw van hun aanstaande bruiden. Dat ze bedrogen uitkomen wordt veroorzaakt door het naïeve karakter van de jonge dames en door toedoen van hun nepkamermeisje Despina. De kittige Danielle de Niese zette met veel humor deze laatste rol op de planken. Mede schuldig aan de problemen en het erotisch experiment was de filosoof Don Alfonso die wat afstandelijk werd gezongen door de bariton Maurizio Muraro. Alfonso slaagde er in enkele situaties te creëren om de twee zussen te verleiden steeds toegeeflijker te worden aan de alsmaar sterke wordende verlangens naar een avontuurtje.
De ondertitel van Cosi fan tutte is: De school der minnaars. Misschien werd de titel in de preutse19e eeuw opgevat als een pleidooi voor zedeloosheid want vanaf 1820 werd de opera zelden opgevoerd. Honderd jaar lang bleef het zelfs een onbekend werk. In deze derde en laatste van Mozarts Da Ponte opera zagen veel mensen een uitholling van waarden en normen.
Ensemble zang
De protagonisten hadden het niet gemakkelijk. Mozarts meesterwerk kent een maximum aan duetten, trio’s en kwartetten. Bovendien kregen zij te maken met twee muzikale werelden die tegenover elkaar staan. Het eerste bedrijf is vrolijk. De personages zijn overmoedig en wachten trillend van ongeduld op het volle leven. De grote aria’s van Deborella en Fiordiligi geven blijk van de omvang van hun potentiele gevoelens, maar ook van hun nerveuze onrust. De tweede acte is weemoedig en melancholisch. De personages komen in een maalstroom van gevoelens terecht die hen tegelijkertijd fascineren en irriteren en dat leidt tot mooie en moeilijk te verwerken ervaringen. Die mengeling van gevoelens is ook steeds merkbaar in de orkestpartij en in de ouverture.
Mozart gaf het stuk in 1790 de charme van het zonnige, aan zee gelegen Napels mee. De decors van Michael Yeargan waren daarmee in overeenstemming. Zon, zeewind en dameszuchtjes werden verbeeld door de vele blaasinstrumenten die Mozart in de muziek gebruikte. Ook het feit dat de twee dames toch in de val van de verleiders trappen wordt geloofwaardig door de muziek.
De productie van Lesley Koenig uit 1996 bezorgde de bezoekers geen hoofdpijn. Alles was helder en transparant. De vraag die aan deze opera wellicht vooraf ging was: Hoe reageren twee mannen en twee vrouwen op elkaar in een kunstmatig gecreëerde situatie? Conclusie: Ik denk er nog steeds over na. Cosi fan tutte bezorgde mij in ieder geval een mooie zondag.
Geef een reactie