
Scène uit Aida
Zelden zal de veel gespeelde opera Aïda zo veel stof hebben doen oplaaien als de voorstelling die ik 31 mei jl. zag in Bonn. Ik herinner me dat in juli 2011in de Vlaamse opera van Antwerpen veel toeschouwers niet tevreden waren met de regie van Peter Konwitschny. Voor veel opera liefhebbers is de triomfmars immers de kers op het taartje en die speelde zich toen af achter de coulissen. De regisseur wilde namelijk aan het publiek duidelijk maken dat Aïda in feite een heel intiem stuk is waarbij de winnaars in een oorlog ook verliezers zijn.
Cynische aanklacht
In Bonn was dit ook het uitgangspunt van regisseur Dietrich Hildorf. Hij koos echter voor een andere weg om aan te tonen dat oorlog feestende winnaars kan opleveren die uit zijn op wraak. Zijn feest van de Egyptenaren vanwege de overwinning op de vijand Ethiopië werd een cynische aanklacht tegen een uit de hand gelopen, hilarische overwinningsroes. De koning van de Egyptenaren, zittend op een balkon in de zaal, moest allerlei eerbewijzen ondergaan vanwege de overwinning. Zelfs de toeschouwers waren via de geluidsinstallatie en een pamflet opgeroepen het feest bij te wonen. Zo verschenen voor de koning: paraderende militairen, handelaren in tweedehands boeken met olifantenkoppen, oorlogsveteranen en nog oudere veteranen met krukken van een oorlog die nog langer geleden werd gevoerd, weduwen en zonen en dochters van gevallenen, krijgsgevangenen, teenagers uit Memphis die spelletjes speelden, moeders met in hun armen baby’ s, aangekondigd als toekomstig kannonnenvoer en een paar huppeltrutjes die doorgaans meelopen in een harmonie. Muziek moest er bij een dergelijk groot feest natuurlijk ook zijn. Wel, men had het hele orkest in de pauze verplaatst naar de grote ruimte op het toneel. Er was door de regisseur met opzet geen ruimte gelaten voor de gedachte dat een dergelijk feest ten koste ging van het leven van anderen. Omdat een aantal protagonisten ook in de zaal langs de toeschouwers paradeerden werden zij direct deel van de euforie. Onmiddellijk na het feest werd een aanslag gepleegd op de koning die met een paar schoten om het leven werd gebracht door een Egyptenaar die het niet kon verkroppen dat het staatshoofd gratie verleende aan Ethiopiërs. In het libretto is geen sprake van een koningsmoord maar ik vond het toch een mooie vondst van Hilsdorf een politieke moord deel in te voeren in het totale drama. Oorlog en politiek kwamen daardoor in een breder kader te staan dan alleen een plaatselijk conflict. Peter Konwitschny en Dietrich Hilsdorf bereikten beiden hetzelfde: de visie op krijgsoverwinningen wordt door het publiek met cynisme ervaren.
Speelruimte
Tot zover de rol van de staat in deze opera. Voor het zover was verraste de regisseur het publiek al met de uitbreiding van de speelruimte voor de protagonisten. In al zijn wijsheid had hij besloten de gehele zaal te gebruiken als podium. Voor de toeschouwers allesbehalve een lolletje want de zij beschikten niet over draaistoelen zodat zij zich dikwijls krampachtig moesten omdraaien om te zien wat er gebeurde. Daar kwam nog bij dat vooral in het eerste bedrijf Amneris en Aïda op posities ver van elkaar verwijderd acteerden. Het publiek kon dus nauwelijks de emotionele reacties van deze twee protagonisten op elkaar zien. Bovendien stonden de twee vrouwelijke rivalen op een te grote afstand van de dirigent en het orkest gepositioneerd. Dat gold ook voor de koren. Tijdens de samenzang ontstonden daardoor problemen want ik had sterk de indruk dat de klankbeelden niet overeen kwamen met wat ik gewend was. Omdat werkelijk uit alle hoeken van de zaal zangers of orkestleden plotseling te voorschijn kwamen werd de voorstelling toch een rommelig geheel. Tijdens de grote scène waarin Amneris definitief ontdekt dat Aïda Radames liefheeft, werd de prachtige muziek overschreeuwd door een klein koor dat plotseling uit een zijwand van de zaal kwam. Zo iets valt niet te accepteren.
Viel er veel te genieten? Zeker wel! De Nijlscène die aan de triomfmars vooraf gaat was werkelijk een hoogtepunt en beslissend voor de afloop van het drama dat zou leiden tot het doodvonnis van Radames wegens landverraad. Deze scène toont aan dat het haast onmogelijk is om liefdesrelaties te onderhouden in oorlogssituaties wanneer de partners behoren tot een vijandige staat. Het gewetensconflict van Aïda is daarom immens wanneer ze moet kiezen tussen de trouw aan haar vader, de koning van Ethiopië, en de liefde voor haar vaderland en Radames, de Egyptische veldheer waarop zij verliefd is. Er werd op die cruciale momenten groots geacteerd en gemusiceerd door vocalisten en orkest.
De slotscène, te beginnen vanaf de berechting van Radames was eveneens om van te smullen. Orkest, het koor van de wraakzuchtige priesters, Amneris en Radames voerden de spanning op tot het uiterste. De heldentenor George Oniant als Radames zong in zijn eerste romantische aria ‘Celeste Aïda’ nog met te weinig legato en warmte maar hij was een waardige partij voor de fantastische sopraan Yannick-Muriel Noah. Wat een schoonheid van een stem, wat een legato en parelende hoge tonen. Zij deed de muziek van Verdi alle eer aan. Er was liefde voor Radames maar zeker heel veel voor Verdi. Haar rivaal Amneris vertolkt door Tuija Knihtia deed nauwelijks voor haar onder. Deze mezzo-sopraan had het volume om haar haatdragende gevoelens tot expressie te brengen en haar dramatische inzetten met onfeilbare donkere tonen te kleuren. Er waren nog meer uitblinkers. De rol van de Ethiopische Koning Amonasro, werd dramatisch prachtig vertolkt door de bas Daniel Moon. Dat gold ook voor Rolf Broman die een uitstekende hogepriester Ramfis neerzette. Evenals de hogepriester Ramfis en de Egyptische koning bleek hun stemmenmateriaal van grote klasse. Zoals hiervoor al vermeld, hadden de verschillende koren last van hun posities in de zaal maar wanneer unosono werd gezongen bleek dat zij krachtig maar ook subtiel een prachtig en soms sonoor geluid voort konden brengen. Het Beethovenorkest van Bonn onder leiding van Johannes Bell speelde sterk gemotiveerd. Opvallend subtiel was het spel van de violen tijdens de ouverture.
De lezer zal ongetwijfeld opgemerkt hebben dat de regie van Dietrich Hilsdorf door zijn experimentele plaatsing van de scènes in de zaal negatief van invloed is geweest op het totale klankbeeld, maar dat hij tevens in staat was een cynische visie te geven op een overwinningsroes van een staat. Dat laatste was natuurlijk prima. Over de solisten en orkest alle lof. Ik was blij dat ik er was.
Read Full Post »