Heerlijk om weer in het Muziektheater te zijn. In 2002 zag ik een schitterende voorstelling van Lohengrin (1850) van Richard Wagner (1813-1883) onder leiding van Edo de Waard, een paar dagen geleden de reprise onder de Duitse dirigent Marc Albrecht. Wat liet deze man het Nederlands Philharmonisch orkest en het 100 koppige koor van de Nationale opera schitteren. Deze voorstelling was tevens een succesvolle vuurdoop voor de sinds 1 september aangestelde Chinese artistiek koorleider Ching Lien Wu. In het eerste bedrijf had ik wat moeite met de koorzang toen de koorleden nog vastgesnoerd op hun stoelen met hun rug tegen een immense hoge metalen muur zaten. Als een drukkende muziekgolf kwam de fortissimozang zo op je af dat je de adem bijna werd afgesneden. Adem kwam je ook te kort, maar dan in positieve zin, wanneer datzelfde koor zachte frases van de partituur ragfijn, subtiel en met gevoel voor nuance zong. In het tweede en derde bedrijf, in een meer ruimtelijke omgeving met meer bewegingsvrijheid, genoot ik nog meer met volle teugen van het koor dat op de toppen van haar kunnen excelleerde. Het bruidskoor, bij verschillende gelegenheden als een afzonderlijk nummer gezongen, hoorde ik binnen de context van deze uitvoering zelden zo fraai. Datzelfde enthousiasme kon ik niet opbrengen voor de solisten. De Oostenrijker Günther Groissböck bleek wel een uitstekende bas die de rol van keizer Heinrich de Vogler een leidende uitstraling gaf. Dat kon je van de held van de titelrol niet zeggen. Tegenwoordig wordt die rol van Lohengrin zowel door een tenor met een lichte (Klaus Florian Vogt) als een donker gekleurde stem (Jonas Kaufmann) met succes gezongen. In het Muziektheater was het de beurt aan de lichte getimbreerde tenor Nikolai Schukoff. Hij bezit een mooie stem maar straalt niet het personage uit van iemand die een bedreigde vrouw (Elsa) in hoogste nood redt en evenmin als een mogelijke legeraanvoerder van Brabant. Zijn volume was te gering en zijn hoge tonen kwamen weinig overtuigend door wanneer wat meer kracht van hem werd gevraagd. Ook de sopraan Juliane Banse kon de verwachtingen als Elsa niet helemaal waar maken. Haar verdienstelijke zang had toch te weinig glans en gloed om tot een topprestatie te komen. Het paar Friedrich von Telramund (Evgeny Nikitin) en zijn partner Ortrud kwamen vocaal en acterend beter voor de dag. Vooral de Duitse mezzo-sopraan Michaela Schuster zette een duivelse Ortrud neer die voortdurend trachtte twijfel te zaaien bij Elsa en haar uiteindelijk verleidde aan Lohengrin de verboden vraag te stellen naar zijn naam en afkomst. Het kostte Elsa haar huwelijk met de graalridder die daarna met zijn aria ‘ In fernem Land’ zijn naam en afkomst bekend maakte aan Elsa, de keizer en het volk. Daarmee was de ontknoping van deze opera een feit.
Geheugen
Deze uitvoering blijft ongetwijfeld in het geheugen geprent van de toeschouwers. De voortreffelijke regie van Pierre Audi speelt daarin een belangrijke rol, maar niet minder het decor van Jannis Kounellis. Hij creëerde een massief zwaar metalen decor dat mede door de speciale lichteffecten van Jean Kalman garant stond voor een acceptabele en tijdloze voorstelling. De fraaie kostuums van Angelo Figus waren een lust voor het oog. Vooral bij de koorleden speelden die een markante rol bij de geplande bewegingen die de regisseur voorschreef tijdens de verschillende scènes. Aangepast aan de omstandigheden manifesteerde het koor zich als soldaten, het volk en een bruidskoor in kledij waarbij een uniforme monumentale stijl de massaliteit versterkte.
Moderne aanpak
Lohengrin wordt beschouwd als een romantische opera waarin Wagner afscheid neemt van de zogenaamde nummeropera. Wagner laat vanaf vanaf 1843 de orkestratie een steeds belangrijker rol spelen in zijn opera’s. In plaats van recitatieven en losse aria’s in Italiaanse stijl componeert hij een ononderbroken stroom aan muziek. In het tweede bedrijf van Lohengrin wordt steeds duidelijker dat Wagner een modernere aanpak van componeren introduceert. Er is meer chromatiek, het veelvuldiger wisselen van toonsoorten en het zogenaamde Sprechgesang tussen Ortrud en Telramund verwijst naar der Ring des Nibelungen.
Samenvattend: Deze Lohengrin waarin tot teleurstelling van sommigen een echte zwaan was ingewisseld voor een karretje gevuld met roeispanen en enkele ganzenveren, was een lust voor het oog, spannend vanwege de gevoerde regie, indrukwekkend door het machtige koor en het geweldig spelend orkest, maar ook een beetje onder de maat door twee tegenvallende hoofdrolspelers. Alles bij elkaar: meer dan ruim voldoende!