Na het eerste bedrijf bleef ik even verdoofd in mijn stoel zitten. Vanaf de eerste klanken werd ik overweldigd door de vanen, carnavalskoppen en massa’s confetti boven de hoofden van de toeschouwers, de groots aandoende verplaatsbare decorstukken, de acrobatische toeren van artiesten en de soms bizar uitziende feestvierders van het carnaval in 1532 in Rome. De ene massascène na de andere trok aan mijn ogen voorbij. Er was nauwelijks tijd om dat wat er op het overvolle podium gebeurde goed in je op te nemen. Het koor van onze Nationale Opera speelde daarbij een grote rol door deelname aan drinkgelagen en andere dolle festiviteiten. Het mag een wonder heten dat ze op het podium door hun grote beweeglijkheid niet zo nu en dan over elkaar buitelden. Uit het muziekritme raakten ze niet. Orkest en koor waren een eenheid. Compliment!
Grandioos idee
Op een zeker moment vroeg ik me af of ik in het Muziektheater in Amsterdam op tweede Pinksterdag werkelijk keek naar een komische- of een serieuze opera waarin de historische held, beeldhouwer en goudsmid, Benvenuto Cellini probeerde aan de doodstraf te ontsnappen. Dat bleek na een voorstelling van circa drie uur ternauwernood gelukt toen de kunstenaar ten laatste op het ‘grandioze’ idee kwam, om het gebrek aan materiaal om zijn beeld van de Griekse held Perseus tijdig te voltooien, op te lossen door zijn eerder vervaardigde beelden en sieraden om te smelten. Zo slaagde hij er in zijn opdrachtgever paus Clemens VII tevreden te stellen. Zijn beloning was dat de strop hem ontging, zijn zonden, ook die wegens moord, hem werden vergeven en de betwiste Teresa nu zijn bruid was.
Barokke regie
Onvoldoende genoten door mijn verdoving? Nee dat niet, maar overdaad schaadt. De meer dan uitbundige, barokke regie van de 74 jarige Terry Gilliam, bekend van Monty Python ’s Flying Circus, konden mijn zintuigen nauwelijks verwerken. Een verademing was het om zo nu en dan je ogen te sluiten en te luisteren naar het uitstekende spel van het Rotterdams Philharmonisch orkest onder leiding van alom zeer gewaardeerde dirigent Sir Mark Elde en je te laten betoveren door de werkelijk fantastisch zingende, lichte sopraan Mariangela Sicilia. Met haar sympathieke uitstraling, haar heldere lichte stem en de beheersing van haar topnoten en thrillers vormde zij met de Britse tenor John Osborn een voortreffelijk liefdespaar. Daardoor zal Berlioz’ eerste grand opera niet uitsluitend herinnerd worden als een spectaculair werk dat meer leek op een musical waar meer aandacht was voor de vorm dan de inhoud. De 29 jarige Italiaanse Sicilia speelde de rol van het liefje van Benvenuto Cellini. Een man met een historisch negatieve reputatie die regelmatig maatschappelijke grenzen overschreed door een overdreven gevoel van eigenwaarde en die door zijn seksuele en andere uitspattingen meer dan eens in de gevangenis belandde. Dankzij pauselijke en vorstelijke protectie liepen de moeilijkheden steeds met een sisser af. Tijdens het tweede bedrijf, dat me beter beviel dan het eerste, was het een genot om de Amerikaanse tenor John Osborn met zijn slanke warme stem te horen zingen. Cellini werd door zijn klanken meer een romantische avonturier dan een deugniet die door zijn rivaal in de liefde Fieramosca (Laurent Naouri) werd gehaat en door Balducci (Maurizio Muraro geweldig op dreef), de vader van Teresa, als een ongewenste huwelijkskandidaat werd gezien.
Het tweede bedrijf beleefde ik intenser omdat de kans werd geboden wat sterker mee te leven met de protagonisten. De inbreng van paus Clemens VII werd belangrijk vanwege zijn invloed op de gang van zaken. Hij legde Cellini de doodstraf op wanneer hij het bronzen beeld van Perseus niet tijdig zou voltooien. Zijn verschijning deed eerder denken aan de Chinese keizer uit de opera Turandot van Puccini dan aan een paus. Het optreden van de Bulgaarse bas Orlin Anastassov ging mede daardoor gepaard met een gebrek aan autoriteit.
Verrassend
Benvenuto Cellini van Hector Berlioz (1803-1869) ging in 1838 in Parijs in première. Léon de Wailly en Auguste Barbier waren de librettisten. De opera had toen geen groot succes. Dat lag niet alleen aan de grote concurrentie die de Franse componist in de Franse hoofdstad ondervond van de daar populaire Italiaan Gaetano Donizetti (1797-1848). Zowel zangers als orkestleden en anderen betrokkenen maakten het de eigenzinnige Berlioz tamelijk moeilijk om de première voor het voetlicht te krijgen. In 1852 werd met meer succes een gerenoveerde uitvoering in Weimar opgevoerd. De Nederlandse Opera voerde die productie in Amsterdam uit in 1991.
Berlioz zet bij zijn opera’s een groot orkest in en weet met talrijke kleuren steeds de juiste stemming en gevoelens bij zijn toehoorders los te maken. Bovendien is zijn muziek verrassend. Steeds gaat het muzikaal een andere kant uit op momenten dat je het niet verwacht. Dat doet regisseur Terry Gilliam ook met zijn regie en met gebruikmaking van zijn mobiele decors. Vooral verbluffend was de finale toen de voltooiing van de het beeld Perseus door alle medewerkers feestelijk en uitzinnig werd gevierd, want plotseling werd de verwachte uitvoering van een doodvonnis omgezet in een groot feest toen Cellini zijn geniale ingeving kreeg en besloot op zijn voornemen terug te komen om zijn beeld niet te vernietigen maar het alsnog succesvol in brons te laten afgieten.
De uitvoering in het Muziektheater was o.m. te danken aan een coproductie met de English National Opera van London en het Teatro Dell’ Opera di Rome. Een opera die geen toeschouwer snel vergeet!