Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for mei, 2015

Opera Benvenuto Cellini zal lang heugen

 

John Osborn als Benvento Cellini

John Osborn als Benvento Cellini

Na het eerste bedrijf bleef ik even verdoofd in mijn stoel zitten. Vanaf de eerste klanken werd ik overweldigd door de vanen, carnavalskoppen en massa’s confetti boven de hoofden van de toeschouwers, de groots aandoende verplaatsbare decorstukken, de acrobatische toeren van artiesten en de soms bizar uitziende feestvierders van het carnaval in 1532 in Rome. De ene massascène na de andere trok aan mijn ogen voorbij. Er was nauwelijks tijd om dat wat er op het overvolle podium gebeurde goed in je op te nemen. Het koor van onze Nationale Opera speelde daarbij een grote rol door deelname aan drinkgelagen en andere dolle festiviteiten. Het mag een wonder heten dat ze op het podium door hun grote beweeglijkheid niet zo nu en dan over elkaar buitelden. Uit het muziekritme raakten ze niet. Orkest en koor waren een eenheid. Compliment!

Grandioos idee

Op een zeker moment vroeg ik me af of ik in het Muziektheater in Amsterdam op tweede Pinksterdag werkelijk keek naar een komische- of een serieuze opera waarin de historische held, beeldhouwer en goudsmid, Benvenuto Cellini probeerde aan de doodstraf te ontsnappen. Dat bleek na een voorstelling van circa drie uur ternauwernood gelukt toen de kunstenaar ten laatste op het ‘grandioze’ idee kwam, om het gebrek aan materiaal om zijn beeld van de Griekse held Perseus tijdig te voltooien, op te lossen door zijn eerder vervaardigde beelden en sieraden om te smelten. Zo slaagde hij er in zijn opdrachtgever paus Clemens VII tevreden te stellen. Zijn beloning was dat de strop hem ontging, zijn zonden, ook die wegens moord, hem werden vergeven en de betwiste  Teresa nu zijn bruid was.

Barokke regie

Onvoldoende genoten door mijn verdoving? Nee dat niet, maar overdaad schaadt. De meer dan uitbundige, barokke regie van de 74 jarige Terry Gilliam, bekend van Monty Python ’s Flying Circus, konden mijn zintuigen nauwelijks verwerken. Een verademing was het om zo nu en dan je ogen te sluiten en te luisteren naar het uitstekende spel van het Rotterdams Philharmonisch orkest onder leiding van alom zeer gewaardeerde dirigent Sir Mark Elde en je te laten betoveren door de werkelijk fantastisch zingende, lichte sopraan Mariangela Sicilia. Met haar sympathieke uitstraling, haar heldere lichte stem en de beheersing van haar topnoten en thrillers vormde zij met de Britse tenor John Osborn een voortreffelijk liefdespaar. Daardoor zal Berlioz’ eerste grand opera niet uitsluitend herinnerd worden als een spectaculair werk dat meer leek op een musical waar meer aandacht was voor de vorm dan de inhoud. De 29 jarige Italiaanse Sicilia speelde de rol van het liefje van Benvenuto Cellini. Een man met een historisch negatieve reputatie die regelmatig maatschappelijke grenzen overschreed door een overdreven gevoel van eigenwaarde en die door zijn seksuele en andere uitspattingen meer dan eens in de gevangenis belandde. Dankzij pauselijke en vorstelijke protectie liepen de moeilijkheden steeds met een sisser af. Tijdens het tweede bedrijf, dat me beter beviel dan het eerste, was het een genot om de Amerikaanse tenor John Osborn met zijn slanke warme stem te horen zingen. Cellini werd door zijn klanken meer een romantische avonturier dan een deugniet die door zijn rivaal in de liefde Fieramosca (Laurent Naouri) werd gehaat en door Balducci (Maurizio Muraro geweldig op dreef), de vader van Teresa, als een ongewenste huwelijkskandidaat werd gezien.

Het tweede bedrijf beleefde ik intenser omdat de kans werd geboden wat sterker mee te leven met de protagonisten. De inbreng van paus Clemens VII werd belangrijk vanwege zijn invloed op de gang van zaken. Hij legde Cellini de doodstraf op wanneer hij het bronzen beeld van Perseus niet tijdig zou voltooien. Zijn verschijning deed eerder denken aan de Chinese keizer uit de opera Turandot van Puccini dan aan een paus. Het optreden van de Bulgaarse bas Orlin Anastassov ging mede daardoor gepaard met een gebrek aan autoriteit.

Verrassend

Benvenuto Cellini van Hector Berlioz (1803-1869) ging in 1838 in Parijs in première. Léon de Wailly en Auguste Barbier waren de librettisten. De opera had toen geen groot succes. Dat lag niet alleen aan de grote concurrentie die de Franse componist in de Franse hoofdstad ondervond van de daar populaire Italiaan Gaetano Donizetti (1797-1848). Zowel zangers als orkestleden en anderen betrokkenen maakten het de eigenzinnige Berlioz tamelijk moeilijk om de première voor het voetlicht te krijgen. In 1852 werd met meer succes een gerenoveerde uitvoering in Weimar opgevoerd. De Nederlandse Opera voerde die productie in Amsterdam uit in  1991.

Orlin  Anastassov als Paus Clemens VII

Orlin Anastassov als Paus Clemens VII

Berlioz zet bij zijn opera’s een groot orkest in en weet met talrijke kleuren steeds de juiste stemming en gevoelens bij zijn toehoorders los te maken. Bovendien is zijn muziek verrassend. Steeds gaat het muzikaal een andere kant uit op momenten dat je het niet verwacht. Dat doet regisseur Terry Gilliam ook met zijn regie en met gebruikmaking van zijn mobiele decors. Vooral verbluffend was de finale toen de voltooiing van de het beeld Perseus door alle medewerkers feestelijk en uitzinnig werd gevierd, want plotseling werd de verwachte uitvoering van een doodvonnis omgezet in een groot feest toen Cellini zijn geniale ingeving kreeg en besloot op zijn voornemen terug te komen om zijn beeld niet te vernietigen maar het alsnog succesvol in brons te laten afgieten.

De uitvoering in het Muziektheater was o.m. te danken aan een coproductie met de English National Opera van London en het Teatro Dell’ Opera di Rome. Een opera die geen toeschouwer snel vergeet!

Advertentie

Read Full Post »

Bij La Cenerentola werd veel gelachen

Cenerentola 1Voor ontroering was weinig plaats tijdens de sprookjesopera La Cenerentola de coproductie van Opera Zuid en attractiepark de Efteling. Regisseur Sybrand van der Werf had gekozen voor een andere invalshoek. De toeschouwers moesten na afloop met een glimlach de Schouwburg van Tilburg achter zich kunnen laten. Dat deden ze dan ook. Het door Gioacchino Rossini (1792-1868) al uitgeklede verhaal van Assepoester, naar het sprookje ‘Cendrillon, ou la petite pantoufle de verre’ van Charles Perrault was weer enigszins in ere hersteld door een tovenaar op het podium terug te laten keren. Die wist met behulp van twee minuscule lampjes de decors en rekwisieten in een mum van tijd op het podium te plaatsen. Die zagen er sprookjesachtig uit met een kasteel, plantaardige bogen maar ook eenvoudig zoals een potkachel met schoorsteen in een keuken waar Angelina (Assepoester) de meeste tijd doorbracht.

Klucht

Opera Zuid reist met het orkest Philharmonie Zuidnederland naar een aantal steden. In haar voorstelling wil ze kennelijk de goede en slechte menselijke eigenschappen radicaal tegenover elkaar te stellen. Alle goeds vinden we terug bij Cenerentola (Assepoester) en het slechte bij haar boosaardige stiefvader Don Magnifico en diens dochters Clorinda en Tisbe. Het verhaal is snel verteld. Assepoester wordt permanent vernederd door het boosaardige drietal. Zij slagen er gedurende de voorstelling in de lachers op hun hand te krijgen omdat regisseur Sybrand van der Werf iedere mogelijkheid die het libretto biedt om van deze opera een klucht te maken ten volle aangrijpt. Bariton van Dieren als baron Don Magnifico is de gangmaker. Hij maakt een ontelbaar aantal belachelijk gebaren en buigingen voor de pseudo prins in de hoop dat hij een van zijn dochters aan prins Ramiro kan slijten zodat hij zijn vergane glorie weer kan oppoetsen. Ramiro is echter op zoek naar een bruid die niet uit is op zijn rijkdom, stand en status.

Met zijn dochters klimt Don Magnifico op stoelen en tafels om in de meest bizarre situaties de als prins vermomde kamenier te behagen. Tot zijn verbijstering en woede zal de echte prins Ramiro Assepoester tot zijn bruid nemen.

Van der Werf hield het eenvoudig voor het hooggeacht publiek dat dit keer geen moeite hoefde te doen om de opera te ‘lezen’: het goede was heel goed en het foute heel fout. Geen dubbele bodems. De personages werden daardoor wel haast karikaturen. De grote beweeglijkheid van de acteurs en de toegankelijke belcanto muziek van Rossini zorgden ervoor dat het publiek alert bleef.

Cenrentola 3 Verzoening

Mezzosopraan Karin Strobos vulde de rol van Cenerentola sober in. Ze zette een geloofwaardig personage op het podium die de eenvoud zelf was. Ze deed wat ze moest doen: het sloofje spelen van de drie andere gezinsleden, een bedelaar vriendelijk te woord staan en hem van wat voedsel voorzien en op slag verliefd worden op de als kamenier vermomde prins na het wisselen van slechts één blik. Strobos heeft geen grote stem maar zingt wel uitstekend. Ze beheerst haar coloraturen en zorgde, nadat ze zich met haar treiteraars verzoende en daarmee definitief het hart won van prins Ramiro, voor een spetterend einde in haar finale aria ‘Nacqui all’ allfano al pianto’ met als slotdeel ‘Non piu mesta’. De serieuze rol die de tenor Elmar Gibertsson als Ramiro zong was ruim voldoende ingevuld. Dat gold ook voor de andere protagonisten. Het meest humoristische aspect van de voorstelling lag in handen van bariton Marcel van Dieren in de rol van Don Magnifico. De man was eens vermogend maar aan lager wal geraakt en verlangende terug naar oude tijden waarin hij kon pronken met zijn afkomst en status. Zijn rol is ook vocaal verre van gemakkelijk. Hij moet de snelle nootjes van Rossini in een even snel parlando kunnen verpakken zonder de talloze korte lettergrepen met medeklinkers te missen. Dat geldt ook voor de andere protagonisten. Vooral wanneer zij een hechte eenheid moeten tonen tijdens de ensemblezang. Zo nu en dan ging het wel eens mis. Ook het mannenkoor dat tot het gevolg van de prins behoorde zong stoer door wanneer men zo nu en dan ontspoorde. Niemand die daarom maalde. De inzet van zangers en het orkest was groot wat het publiek zeer waardeerde getuige het luidruchtig applaus.

Read Full Post »

Pathé bioscoop met uitstekende operatweeling

Marcelo Alvarez en Eva Maria Westbroek

Marcelo Alvarez en Eva Maria Westbroek

De Metropolitan Opera in New York gaat het komende operaseizoen voor het 10e jaar haar belangrijkste producties via een straalverbinding naar duizenden bioscopen in de wereld doorseinen. Met miljoenen anderen zag ik de laatste jaren veel hoogwaardige uitvoeringen van topregiseurs en zangers die je zonder een zeer ruim budget nooit zou kunnen meemaken. Inmiddels is het programma voor 2015-2016 al geafficheerd. Ik kan u verzekeren, het wordt weer smullen! De bioscoop Pathé in Tilburg liet afgelopen zondag 3 mei de laatste productie zien van het seizoen 2014-2015. Op het programma stond de opera tweeling Cavalleria Rusticana van Pietro Mascagni (1863-1845) en I Pagliacci van Ruggiero Leoncavallo (1850-1919). Beide eenakters worden traditioneel direct na elkaar uitgevoerd. Zo ook in de Met die al circa 700 uitvoeringen van deze twee eenakters op haar naam heeft staan.

Beide opera’s horen tot het zogenaamde verisme. Dit is een operagenre dat verhalen weergeeft die u ook dagelijks in uw krant leest en die zich afspelen aan de zelfkant van het leven waar hartstocht, huiselijk geweld en zelfs moord geen uitzondering is. Echt blij gaat u na afloop niet naar huis want beide werken, geregisseerd door de bekende regisseur David McVicar, eindigen met moord. In Pagliacci zelfs een dubbele. Bijzonder is  dat de tenor Marcelo Alvarez in beide opera’s de hoofdrollen opeiste. De Argentijn heeft een heldere sterke stem. Hij zingt gepassioneerd en genuanceerd en kan een voorstelling naar dramatische hoogtepunten leiden. En die zijn er in Cavalleria en Pagliacci meer dan voldoende. Vooral in de situaties waarin hij de half dronken Turiddu in Cavalleria en de jaloerse Canio in I Pagliacci uitbeeldt.

Cavalleria Rusticana

Alvarez vormde een koppel met onze nationale trots Eva Maria Westbroek dat niet bestand bleek tegen het overspel van Turiddu en de jaloezie van Santuzza. Westbroek deed van zich spreken door haar uitstekende zangprestatie maar ook haar geweldige ‘stil-spel’ op de momenten dat zij niet zong en gekwetst keek naar wat zich in haar directe omgeving afspeelde. Zelden zag je zo’ n breekbare vrouw eenzaam op een houten stoel zitten. En als zij wel zong, ontroerde zij met haar charismatische, warme stem. Zij kruipt als het ware onder je huid zoals bijvoorbeeld bij haar belangrijke aria ‘ Voi lo sapete’. De rollen van Alfio en mamma Lucia werden bevredigend ingevuld door bariton Zeljko Lucic en Jane Bunell. Het koor van de Met in de gedaante van kerkgangers en cafébezoekers zorgde afwisselend voor rustpunten en voor de nodige opwinding. Met deze productie van Cavalleria Rusticana, waarvan in 1890 de première was in Rome, nam het operahuis afscheid van de jarenlang gespeelde productie van Franco Zeffirelli. McVicar liet het drama voltrekken op een speciale vloer aangrenzend aan een kerk en een dranklokaal. Dit keer geen pittoreske boerderijen en dorpshuisjes op het filmdoek, maar wel een heuse processie met twee enorme heiligen beelden. De Roomse katholieke Kerk bleef ook bij Vic Vicar in beeld. Samenvattend: Cavalleria Rusticana is een mooie opera met aantrekkelijke melodieën die door het gezelschap van de Met uitstekend werd uitgevoerd.

I Pagliacci

 

Patricia Racette als Nedda

Patricia Racette als Nedda

Net als Cavalleria is I Pagliacci een opera die men oormerkt als een verisme-opera.

Het werk van Rugierro Leoncavallo werd voor het eerst opgevoerd in 1892 in Milaan. Deze opera beviel me net iets beter dan die van Pietro Mascagni. McVicar laat op een plein in de 20e eeuw, waar al telefoonpalen en elektriciteitskabels zichtbaar zijn, een reizend gezelschap van komedianten arriveren. Ze worden verwelkomd door een groep dorpsbewoners die zich verheugen op het nodige vertier. De opera begint met een proloog van de clown Tonio door bariton George Gagnidze. Hij vertelt dat kommedianten net zoveel dagelijkse zorgen hebben als gewone mensen. Al snel wordt duidelijk dat de relatie tussen de echtgenoten van het gezelschap Canio en Nedda niet best is en dat Nedda een heimelijke verhouding heeft met een zekere Silvio. Tonio heeft het tweetal betrapt tijdens een vrijage en omdat ook hij Nedda begeert, die hem resoluut afwees, ontstaat er enorm drama wanneer Tonio zijn baas Canio direct confronteert met het overspel van zijn vrouw. De poppen zijn nog dezelfde avond aan het dansen wanneer een toneelspel voor de dorpsbewoners moet worden opgevoerd. Op het provisorische podium wordt een toneelspel opgevoerd dat bijna identiek is aan de werkelijke situatie waardoor vooral Canio geen onderscheid meer kan maken tussen fictie en werkelijkheid. Canio, nu geschminkt en verkleed als Paljas, vertolkt door Marcelo Alvarez, staat zijn vrouw Nedda, nu als Colombina en gespeeld door de grandioos met hartstocht en spot acterende Amerikaanse Patricia Racette, naar het leven. Canio’s aangewakkerde jaloezie neemt toe naarmate het publiek het realistische gehalte van de act toejuicht. Hij wil en zal de naam van Nedda’s minnaar aan de weet komen maar zijn vrouw zwijgt. Woedend om haar verzet steekt hij haar dood en slechts een enkel moment later haar minnaar Silvio die haar te hulp kwam. Net als in Cavalleria leven protagonisten zich in de dramatische situaties maximaal uit met professioneel toneelspel en muzikale hoogstandjes. Het vogellied van Nedda, prachtig vertolkt door Patricia Racette en de aria ‘ Vesti la gubba’ door Alvarez zijn uitgelezen mogelijkheden om het publiek te betoveren en mee te laten sidderen. Dat gebeurde dan ook. Met de laatste tonen van I Pagliacci en de laatste woorden van Canio: ‘ La commedia è finita’ kwam een einde aan een succesvol theaterseizoen voor de bioscopen die de Met uitvoeringen toonden. Ook I Pagliacci was het aankijken en luisteren meer dan waard.

Let op: er zijn bioscopen die voor reprises zorgen. Wanneer u een uitvoering miste of nog eens wilt zien, raadpleeg daarvoor dan de website van de Pathé bioscopen.

Read Full Post »

Ariadne auf Naxos: prima keuze operaclub

Ariadne 1 De stichting Operaclub Nederland heeft het goed voor elkaar. Ze weet jaar in jaar uit interessante opera’s te boeken voor haar leden. Zo ook op 3 mei. Met meer dan 30 leden was ik op weg naar Düsseldorf om Richard Strauss ‘ s vijfde opera te zien: Ariadne auf Naxos. Strauss was een veelzijdig componist. Behalve zijn 15 opera’s schreef hij symfonisch werk, liederen en kamermuziek. De keuze voor Ariadne bleek  een zeer gelukkige. Het libretto moge dan voor een aantal mensen niet gemakkelijk te volgen zijn omdat een opera seria en een opera buffa zijn samengesmolten tot een werk, de compositie getuigde van de verbeeldingskracht van de componist en diens trouwe librettist Hugo von Hofmannstahl. Aanvankelijk kreeg men misschien de indruk een rommelige voorstelling te zien, maar naarmate de opera vorderde werd de structuur van de compositie steeds helderder. De waardering overtrof de geringe kritiek van enkelen. Vooropgesteld: Er werd geweldig gemusiceerd en geacteerd en er was voldoende actie op het podium om de aandacht twee uur vast te houden.

Topzangers

Richard Strauss (1864-1949) introduceerde in deze opera, die in 1912 in het Hof Theater in Stuttgart in première ging, verschillende muziekstijlen. De aandachtige luisteraar is het niet ontgaan dat barok, belcanto en kamermuziek deel uitmaakten van deze opera die hoge eisen stelt aan de protagonisten. Het operahuis was er in geslaagd enkele topzangers te engageren die de harten van de toeschouwers sneller deden kloppen. Zo stond bijvoorbeeld de in Californië geboren beroemde sopraan Linda Watson op het affiche. Zij zong moeiteloos met haar krachtige Wagneriaanse stem de Ariadne partij. Zij wist het personage van de als maar treurende Ariadne, die was verlaten door haar geliefde man Theseus, overtuigend neer te zetten. De goed spelende komedianten Harlekin, Brighella, Scaramuccio en Truffaldin waren ‘ commedia dell arte ’ figuren. Zij slaagden er evenwel niet in om met hun grappen en muziek Ariadnes stemming een andere wending te geven. Zij reageerde op de drie mannen met een prachtige en doorleefde aria waarin zij haar verlangen naar de dood weergeeft: ’Es gibt ein Reich, wo alles rein ist.’

De nimfen Najade, Echo en Dryade hadden veel later met hun opgewonden mooie zang wel enig succes toen zij Ariadne aankondigden  dat het schip met Bacchus in aantocht was. Toen hij verscheen veronderstelde Ariadne eerst nog dat het de god Hermus was die zij zag, de boodschapper van de dood, die zij zo dikwijls aangeroepen had. Toen zij echter Bacchus ontwaarde voltrok zich een wonder. Ze werden verliefd op elkaar. Toch nog een andere man voor Ariadne…..! De Amerikaanse tenor Erin Vaves zette zijn entree als Bacchus m.i. wat te fel in waardoor hij zichzelf dreigde te overschreeuwen maar gelukkig herstelde hij zich in de laatste minuten van deze hilarische opera.

Komedianten

Hilarisch, hoezo? Omdat Ariadne auf Naxos een opera in een opera is? Daarom is het niet zo gek dat er personages op het podium staan die de rol van componist en muziekleraar vertolken. Die componist was in dit geval weer een topzanger: de Russische mezzo-sopraan

Maria Kataeva als componist

Maria Kataeva als componist

Maria Kataeva. Wat een prachtige klank, wat een dramatiek in die stem toen zij in zak en as zat, zich opgewonden toonde en boos was en vooral reageerde op het besluit van de opdrachtgever om een serieuze opera te combineren met een buffa opera. Over de mannenstemmen die deel uitmaakten van de komedianten geen kwaad woord. Zij speelden met verve hun rollen, maar attractief was vooral het optreden van de vrouwelijke kommediante, de uitdagende Zerbinetta, in de persoon van de Spaanse sopraan Elena Sancho Pereg. Tijdens haar bravourearia ‘Grossmächtige Prinzessin…’ zong zij een aantal ongelooflijke lastige coloraturen om die te besluiten met een haast onneembare topnoot. De boodschap in de tekst van deze misschien wel de moeilijkste aria uit het hele operarepertoire voor een sopraan, was gericht aan de treurige eenzame Ariadne. Zoek een andere man was haar devies. Nee, Zebinetta, de mannenverslindster zou snel een nieuwe liefde zoeken en vinden, liet ze Ariadne in haar uitbundige aria weten. Zelfverzekerd en met pikante gebaartjes maakt zij duidelijk dat zij mannen trouweloos vindt maar dat zij zelf naar nieuwe liefdes snakt. Uiteindelijk constateert ze dat haar preek aan dovemans oren is gericht. Zerbinetta: ‘Het is net of die dame (Ariadne) en ik verschillende talen spreken.’Slechts de verschijning van Bacchus bracht voor Ariadne licht in de duisternis. Zij kon met hem een nieuw leven beginnen.

Neppubliek

Het onmisbare orkest speelde dit keer niet in de orkestbak maar was achter een min of meer doorzichtig gordijn opgesteld. Regisseur Dietrich Hilsdorf wilde dat vermoedelijk zo omdat het publiek naar een opera in een opera keek. Logisch dat je dan ook een orkest ziet met publiek. Dat geschminkte neppubliek plaatste Hilsdorf op de stoelen van de eerste rij. De Strauss muziek vind ik verrukkelijk maar omdat ik op rij drie zat en de zangers vooraan  op het podium zongen kon ik niet beoordelen of de menging van het orkestgeluid met dat van de stemmen goed in de zaal overkwam. Na afloop vernam ik dat daar niets op aan te merken viel. Het publiek toonde na afloop haar waardering voor de 17 zangers en het orkest met een stevig applaus. Of deze uitvoering van Ariadne auf Naxos geslaagd was? Ik zou die nog wel eens willen zien. Wie weet!!

 

Read Full Post »

La Juive uit 1835 nog steeds actueel

la juive 6 De operahuizen in Gent en Antwerpen zouden worden beveiligd tijden de uitvoeringen van de opera la Juive van Fromental Halévey (1791-1868), zo suggereerden enkele Belgische kranten. Terecht? Wat is hier aan de hand? Het verhaal van librettist Eugène Scribe ligt ten grondslag aan deze opera die verhaalt over een ontwrichte samenleving van Christenen en Joden die ontketent in een spiraal van geweld en extremisme in de periode dat het concilie van Konstanz plaats vond. De opera vertelt over de christelijk gedoopte Rachel, die tijdens een brand gered wordt door de Joodse goudsmid Eléazar. Hij voedt het kind op volgens de Joodse gewoonten en cultuur en verzwijgt tegen iedereen haar afkomst. Wanneer het meisje later verliefd wordt op een zogenaamd Joodse kunstenaar die een christelijke strijder blijkt te zijn, komt ze in een geweldig gewetensconflict terecht dat alleen al om psychologische redenen zal leiden tot haar dood en die van haar vader.

Goede keuze
La Juive ging in 1835 in première en werd maar liefst 500 keer in Parijs opgevoerd voordat de 19e eeuw was verstreken. Door de opkomst van de nazi-ideologie verdween het werk van de podia maar keerde daar in de tweede helft van de 20e eeuw weer op terug. Nu dus ook in Antwerpen en Gent met als regisseur de 70 jarige Peter Konwitschny, die door het operatijdschrift Opernwelt vijf keer werd verkozen tot regisseur van het jaar Een goede keuze, want de man bewees in Vlaanderen al, tijdens zijn regie van Aida en Don Carlos van Verdi, diepere duiding te kunnen geven aan de opera’s. Zo ook in La Juive. Een voorbeeld: Aan het einde van het derde bedrijf laat Konwitschny een aantal gemeenschappen zien, niet alleen de Joodse en Christelijke, maar ook anderen, die onverdraagzaam tegenover elkaar staan. Aan een lopende band fabriceren zij bommengordels voor zelfmoordterroristen. De regisseur speelt daarbij in op het algemene onbehagen in onze wereld die geteisterd wordt door terreur en verderf. Hij betrekt de toeschouwers bij de handeling door de personages de zaal in te sturen en laat ze nadenken niet alleen over terreur en geweld maar ook over onverdraagzaamheid, cynisme, vooroordelen en pesterijen. Zijn focus sluit naadloos aan bij de hete hangijzers van vandaag: het religieus extremisme, macht en identiteit. Hij laat door zijn wijze van regisseren zien dat La Juive een politieke opera is die alleen maar verliezers kent en in de kern een universeel probleem aan de kaak stelt.

De scènebeelden zijn strak, maar weten toch een grootse sfeer op te wekken. Er staan multifunctionele zuilen en tralies op het podium die de zangers de gelegenheid geven zich vrij te bewegen over het podium. De koren maken daar in hun massa scènes goed gebruik van met name wanneer zij Eléazar en Rachel treiteren door hun een Sinterklaas en een Kerstman kostuum aan te trekken.

De protagonisten
De belangrijkste rol is die van Rachel die eigenlijk niet Joods is maar zich wel zo voelt. Gal James, een felle, hoog dramatische Israëlische sopraan, slaagde erin haar personage geloofwaardig neer te zetten en is tijdens de beslissende dialoog met Prins Leopold, vertolkt door de Amerikaanse tenor Randall Bills, op haar best. Passievol legde zij haar minnaar het vuur aan de schenen. Zij was verliefd op hem, dacht dat hij een Jood was, maar hij bleek een gehuwde Christen die er met haar vandoor wilde gaan terwijl Rachel het moeilijk had om haar vader te verlaten. Ook haar dialoog met haar rivale Leopolds vrouw Eudoxie was indrukwekkend. De sopraan Elena Chorchunova beschikt over een prachtige stem die haar lastige coloraturen tot een goed einde bracht. Samen stonden ze aan het bed van hun geliefde die onder een groot laken lag. Konwitschny liet in deze scène zien dat de oorzaak van persoonlijke conflicten niet altijd karakterologisch te verklaren is, maar dat structuren van opvoeding en religieuze beleving essentieel kunnen zijn. Rachel is door een gekwelde, fanatieke, wraakzuchtige vader opgevoed en is volstrekt anders dan haar rivale Eudoxie die als prinses in een paleis leeft. De twee vrouwen zijn elkaars rivalen. Ze houden beiden van Leopold. Deze christelijke strijder bedroog eerst zijn vrouw met Rachel en vervolgens Rachel door zich aan haar voor te doen als Jood maar later toe te geven dat hij Christen is. Dat beide vrouwen elkaar niet mogen ligt voor de hand. Toch breekt er een moment aan dat zij als mens niet meer vijandig tegenover elkaar staan zijn maar zich ervan bewust worden dat zij in vijandige structuren zijn geboren. Het was het enige hoopgevend moment uit de opera want van verzoening tussen kardinaal Brogny, de biologische vader van Rachel en Eléazar was geen sprake.

Ultieme wraak
LAJUIVE_2De twee vaders kwamen radicaal tegenover elkaar te staan. Bij beiden zijn diepe wonden geslagen. Zij hebben tijdens het maatschappelijke geweld van Christenen tegenover Joden beiden hun kinderen verloren en konden wellicht daardoor niet anders dan met haat leven. De diepe Russische bas Dmitry Ulyanov kwam als een autoriteit over in de eerste scène toen hij als Brogny zijn opponent Eléazar niet het slachtoffer wilde laten zijn van de hetze van het Christenvolk. Zijn pleidooien in de laatste fase van de opera om Eléazar en Rachel over te halen de Joodse godsdienst op te geven waren indrukwekkend. De rol van de Jood Eléazar werd vertolkt door de tenor Jean Pierre Furlan. Eléazar is een religieus fanaticus die zich presenteert als een diepgelovige maar hij is niet te beroerd om zijn klanten te misleiden. Aan het einde van de opera vraagt hij zijn dochter of ze wil blijven leven en gedoopt wil worden. Hij weet dat haar antwoord ontkennend zal zijn en hij krijgt daardoor de kans om ultiem wraak te nemen op Kardinaal Brogny die wel van hem weet dat zijn dochter nog in leven is maar niet dat Rachel zijn kind is. Eléazar vermoordt in feite zijn dochter door haar ware herkomst te verzwijgen. Furlan zette stevig in op zijn rol. Zijn penetrante stem, maar vooral zijn vibratie die nog net niet overging in een tremolo, maakte het niet altijd aangenaam om naar hem te luisteren. Toch kreeg hij zijn verdiende ovatie in het vierde bedrijf na zijn grote aria ‘Rachel, quand du Seigneur.’
De koorleden leverden een topprestatie. Door hun ‘acte de présence’ die zich samen met enkele hoofdrolspelers deels in de zaal afspeelde, voelde het publiek zich betrokken bij de handeling. Deze opera is een pleidooi voor religieuze vrijheid. La Juive is actueel. Misschien een reden om nog naar Antwerpen te gaan want daar kunt u het werk van Fromental Halévey nog zien tot en met woensdag 6 mei.

Read Full Post »