Voor de opera Otello van Giuseppe Verdi (1813-1901) kom ik sinds mensenheugenis al superlatieven te kort. Mijn eerste muzikale ervaring met deze grote Italiaanse componist dateert al vanaf mijn zestiende jaar toen ik voor het eerst een deel hoorde uit zijn meesterwerk van 1887. Ik was toen volkomen overrompeld zonder dat ik precies wist waardoor. De inhoud van de opera kende ik niet, maar wellicht was ik betoverd door de donker getimbreerde stem van de toenmalige heldentenor Mario del Monaco die als Otello in de slotscene zelfmoord pleegt. Het gevoel voor dramma per musica was bij mij definitief geboren. Ik werd in de loop van de tijd een echte Verdiaan die genoot van opera’s uit de begin- en middenperiode van de componist: Atilla, Nabucco, Rigoletto, La Traviata en La forza del destino. Omdat ik gelijktijdig ook Donizetti, Rossini en Bellini ontdekte, werd ik een ware liefhebber van het Italiaans romantisch repertoire uit de 19e eeuw. Daarna maakte ik kennis met de latere Verdi in Don Carlos, Aida en Otello. Toen wist ik het zeker: ik was een Verdifanaat en beschouwde Otello als zijn belangrijkste en meest indrukwekkende werk, ja zelfs van het gehele Italiaanse operarepertoire. Ik kocht vele opnamen met indrukwekkende namen in de titelrol zoals Mario del Monaco, John Vickers, Ramon Vernay, Placido Domingo en Desdemona’s als Renate Tebaldi, Gré Brouwenstijn, Kiri te Kanawa, Renée Flemming en fantastische Jago’s als Scipio Colombo, Tito Gobbi, James Morris en Leo Nucci.
Labiele Otello
Gisteren, 12 februari 2016 was het dan weer zover. In de opera van Antwerpen zat ik bij de première van Otello waarvan de tekst is geschreven door Arrigo Boito naar ‘ The Tragedy of Otello the Moor of Venice ’ van William Shakespeare. De rillingen liepen me soms over het lijf tijdens deze uitvoering van de Duitse topregisseur Michael Tahlheimer, die van het meest duistere werk van Verdi ook een inktzwarte voorstelling maakte. Het podium was een grote zwarte kubus geheel opgebouwd uit ongelijke en in hoogte verspringende zwarte vlakken. Ook de protagonisten en het koor waren zwart gekleed. Geen imposante decors dus en geen rekwisieten, zoals wapens, of andere voorwerpen. Uitzonderingen waren een spierwitte zakdoek die Jago als bewijs misbruikte om de ontrouw van Desdemona te ‘bewijzen’ en een witte trouwjurk die Desdemona herinnerde aan de tijd dat zij trouwde met de Moor. Het gevolg was dat de essentie van het verhaal van Otello: liefde, trouw, haat en jaloezie, gedurende de gehele voorstelling prominent door de protagonisten en de toeschouwers wordt gevoeld. Door de opzettelijk schaarse belichting waren de protagonisten soms schimmen, maar je wist en voelde dat bij hen, en vooral bij Otello, er op het psychologische vlak van alles gebeurde. De Britse heldentenor Ian Storey vertolkte de rol van Otello. Juist diens personage onderging de meest verschrikkelijke gevolgen van de kwaadaardigheid van de op vernietiging uit zijnde Jago die zijn denkbeelden in Otello’s geest wist te planten. De misdadigheid van Jago sloeg als het ware over op Otello, die besloot zijn onschuldige vrouw te vermoorden. Omdat Storey door eerdere optredens in andere theaters ervaring had met zijn zware rol slaagde hij erin een duidelijk beeld van de labiele Otello neer te zetten, die nu eens wel en dan weer niet twijfelt aan de trouw van Desdemona. Naarmate de voorstelling vorderde kwam de tenor met zijn krachtige stem vocaal steeds sterker voor de dag.
Mensbeeld
Jago, prachtig gezongen en geacteerd door de Bulgaarse bariton Vladimir Stoyanov, toonde zich een ware duivel in mensengedaante die Otello ten val wil brengen omdat hij door toedoen van de Moor een baan is misgelopen. Van zijn destructieve instelling getuigt hij aan het begin van het tweede bedrijf wanneer hij zijn mensbeeld ter sprake brengt in zijn beroemde ‘Credo: ‘Ik geloof in een wrede God die mij heeft geschapen naar zijn evenbeeld en die ik in wrok aanroep. Uit de laagheid van een kiem of atoom ben ik geboren. Ik ben een schurk omdat ik een mens ben en voel het oerslijk in mij. Ja, dat is mijn geloof. Ik geloof dat ik het kwaad in mijn gedachten en daden volgens mijn bestemming vervul. Ik geloof dat de mens een speelbal is van een onrechtvaardig lot van in de wieg tot aan de worm in het graf. Na alle spot komt de dood. En dan? De Dood is het niets!’ Negatiever kan het niet. Hij is het symbool van het kwaad.
De verrassing van de avond was voor mij het optreden van de ‘rising star’ de Amerikaanse sopraan Corinne Winters die een prachtig laag paart aan een loepzuivere hoogte. Haar overgangen van pianissimo naar forte en omgekeerd zijn voorbeeldig. Het Wilgenlied over een zekere Barbara en het daarop volgende Ave Maria in het laatste bedrijf waren adembenemend. Haar Desdemona is de verbeelding van een zachte, erg naïeve vrouw die zich telkens de woede van haar man op de hals haalt door te pas en te onpas aandacht te vragen voor Cassio, die Otello door toedoen van Jago wantrouwt wegens een vermeende geheime relatie met Desdemona. Britse tenor Adam Smith zong deze rol verdienstelijk. De overige protagonisten deden niet voor Smith onder.
Onheilspellend
Een pluim op de hoed verdient ook het koor van de Vlaamse Opera. Al bij de aanvang maakt het grote indruk toen zij als Cyprioten tijdens een orkaanwind en hevige bliksemflitsen voor een overdonderend begin van de opera zorgden. Soms achter het podium, slechts zichtbaar in een vierkant venster, kwam de afwisselend rustige en forte zang goed over en kon het publiek zich ervan vergewissen dat de intrigerende koormuziek van Otello duidelijk anders is dan die in Nabucco, Rigoletto en zelfs in Aida. Het Symfonie Orkest van Vlaanderen onder leiding van de Britse maestro Alexander Joel versaagde geen moment om de onheilspellende sfeer die bij deze opera past te verklanken door een uitstekende dynamiek. Al met al een mooie productie van een avontuurlijke regisseur. Ik zal deze uitvoering als een goede herinnering vast houden. De aangrijpende muziek van Verdi zit gebeiteld in mijn hoofd.
Geef een reactie