In de Staatsopera van Hamburg zag ik op woensdag 19 oktober de opera La Cenerentola van Giacomo Rossini. Het werd een verrassende avond met veel toeters en bellen en veel applaus. Maar toch anders dan ik had verwacht. In mijn beleving was deze opera giocosa ook als zodanig bedoeld door de componist. Dat wil zeggen dat deze opera niet louter komisch is maar een ernstige ondertoon heeft.
Giacomo Rossini (1792-1868) componeerde La Cenerentola in 24 dagen. Op 25 januari 1817 was de première in Rome. Hij was toen 25. Het werk is gebaseerd op het verhaal Cendrillon van Charles Perrault.
Snel parlando
Deze sprookjesopera, die iedereen herkent als het verhaal van Assepoester, wordt meestal ervaren als een klucht omdat een domme stiefvader, in de persoon van Don Magnifico met zijn typische oude eigenwijze mannengedrag en met zijn razendsnelle parlando de lachers op zijn hand heeft. Dat overkwam ook protagonist bariton Tigran Martirossian. Die supersnelle parlando’s die hij van Rossini voor zijn kiezen krijgt zijn lastig, niet alleen vanwege die snelheid, maar vooral omdat de articulatie en het ritme van de lettergrepen heel bepalend zijn voor de kwaliteit van het muzikale en komische geheel. Martirossian had het er wel moeilijk mee maar het publiek beloonde hem met een luid applaus. De hem steeds vergezellende even domme dochters Clorinda en Tsibe, respectievelijk vertolkt door de sopraan Maria Chabounia en de mezzo-sopraan Marta Swierska, acteren bijna de gehele voorstelling synchroon omdat ‘de tweelingzusjes ‘niet anders kunnen. Zij zijn ook weer stereotypen die het amusement dienen te verhogen. Wanneer deze protagonisten hun rol stevig overdrijven, en dat deden ze, moet er een goed tegenwicht zijn. Dat is natuurlijk de stiefdochter van Don Magnifico, Angelina, bij ons bekend als Assepoester. Zij is het arme dienstertje dat permanent door haar stiefvader en zijn twee aanstellerige dochters vernederd en misbruikt wordt als huisslaaf.
Je vraagt je af hoe een meisje als Angelina het nog ooit kan redden in haar saaie leventje? Deze opera leert ons dat er in deze wereld mensen zijn die in een nare situatie terecht komen waar ze nooit meer aan ontsnappen wanneer er niet iemand zijn nek voor hen uitsteekt. Ga het maar na in uw kennissen- en familiekring. In La Cenerentola verschijnt op een zeker moment de vaderlijk overkomende Alidoro op het toneel. Hij is een adviseur van Don Ramiro en voor deze prins op zoek naar een bruid. Don Magnifico is er van overtuigd dat zijn twee natuurlijke dochters de meest geschikte kandidaten zijn en dat bij de keuze van een van hen hij er ook garen bij spint. Dat is wel nodig want hij is in de loop van de tijd vrijwel zijn hele vermogen verloren en aan lager wal geraakt. De armoede is niet ver meer weg. Angelina bewijst aan Alidoro, uitstekend vertolkt door een goed invallende bariton waar ik de naam niet van weet, dat zij een gouden hart heeft in tegenstelling tot de hardvochtige stiefdochters en hun vader. Het steuntje in de rug van Alidoro is voldoende om Angelina als bruid aan Don Ramira te koppelen.
Vochtige ogen
Wat doet zo’n ogenschijnlijk simpel verhaal met een mens? Ik beken eerlijk dat mijn ogen wel eens vochtig werden op het moment van de triomf van Angelina. Vooral wanneer zij opnieuw haar hart laat spreken en zeer vergevingsgezind is naar haar familie die in het dagelijks leven een kwelling voor haar was. Hoe kan dat? Opera is emotie die wordt overgebracht door de muziek en Rossini is er bij mij klaarblijkelijk in geslaagd om met zijn fraaie belcantowerk in deze opera iets los te maken dat mijn hart wat sneller doet kloppen. Daarvoor is natuurlijk wel de hulp nodig van een bekwame cast met goede zangers, een prima orkest en vooral een regisseur die goed begrijpt wat een opera giocosa is. Een dergelijke opera houdt het midden tussen een opera seria en een opera buffa. Serieuze onderwerpen krijgen een komisch randje en komische onderwerpen blijken toch een serieuze ondertoon te hebben. Mijn vraag is: hebben we hier te maken met een realistisch sprookje getoonzet door een componist die een opera buffa wilde schrijven? Ja en nee. Ja omdat dergelijke familiedrama’s in de realiteit zeker voorkomen. Ik twijfel echter als het gaat om de vergevingsgezindheid, die als een moreel en muzikaal hoogtepunt in de finale door Angelica aan haar kwelgeesten wordt getoond. Vergeven en verzoenen zijn lastige werkwoorden waarvoor zelden wordt gekozen bij familiedrama’s, naar ik vermoed. Juist in die slotscene ervaar ik een bijzondere emotie vooral wanneer Angelina al voordien haar nare gevoelens aan het publiek heeft getoond. Zij triomfeert nu en haar positieve houding ontroert me. De vertolkster in Hamburg was de mezzo-sopraan Dorottya. Zij kwam pas echt op dreef in die slotscène met haar aria ‘Nacqui all’ allfano al pianto’ met als slotdeel ‘Non piu mesta’ echt en bood mij wel het meest ontroerende moment. Want juist in de finale liet zij muzikaal horen wat ze in huis had. Haar coloraturen en thrillers in de hoge en lage registers waren er allemaal. Tevoren ervoer ik te weinig van wat in haar omging. Bijvoorbeeld bij het verbod van de twee zusters om de strofe ‘Una volta era un re’ (er was eens een koning, het alleen zijn moe) te zingen. Ze deed het toch maar ik hoorde in haar zang te weinig hoop op betere tijden. Gelukkig kwamen die er toch met Don Ramiro, vertolkt door de uitstekend zingende lichte tenor Levy Sekgapane, die menigeen aan sterzanger Juan Diego Florez deed denken.
Muzikaal ritme
Tot slot: Volgens Rossini is in de komische opera het ritme ook het element waarop de komische weergave van de muziek berust. Rossini paste het muzikale ritme nooit aan het woord aan, maar behandelde de lettergrepen van het woord volgens de logica van het muzikale ritme. Het woord wordt als het ware in stukjes gehakt en dikwijls omgevormd met de bedoeling dezelfde klankherhalingen te produceren die tot de meest voorkomende en karakteristieke kunstgrepen van Rossini’s komische kracht behoren. Hopelijk hebt u dit herkend toen u naar La Cenerentola luisterde.
Zo nu en dan ging het wel eens mis. Ook het mannenkoor dat tot het gevolg van de prins behoorde zong stoer door wanneer het enigszins ontspoorde. Niemand die daarom maalde. De inzet van zangers en het orkest was groot wat het publiek zeer waardeerde getuige het luidruchtig applaus. Dat betrof ook de twee robots en de astronauten deels op rolschaatsen, die tijdens verschillende ensembles met soms komische acrobatische sprongen de amusementswaarde van de opera trachtten te verhogen. De totale regie was levendig, kleurrijk dynamisch, eigentijds en amusant. Persoonlijk was ik er niet zo gelukkig mee. Vermoedelijk ben ik te oud voor zulke grappen die m.i. zelfs niet passen in een opera buffa.
De opera heeft als tweede titel: Angelina of de triomf van de deugd. Ook die triomf herkent u maar de censuur was er niet gelukkig mee omdat men er een verwijzing in zag naar een of andere bekende Romeinse juffrouw met dezelfde naam die nogal een liederlijk leven scheen te leiden.
Geef een reactie