Al circa 30 jaar ben ik een trouw bezoeker van de Vlaamse Opera in Antwerpen. In die lange periode zag ik daar drie keer ‘Der fliegende Holländer ’ een werk dat voor Wagners eerste ‘ echte Wagner opera’ werd gehouden. De drie daarvoor werden door operaliefhebbers niet zo serieus genomen getuige het feit dat zij in Bayreuth, de latere echte thuishaven van Richard, nooit zijn uitgevoerd. Ik heb het dan over Die Feen (1834), Das Liebesverbot (1836) en Rienzi (1842). Veel Wagnerfanatici prijzen zich gelukkig dat deze drie nu meer serieus worden genomen want zij verwijzen sterk naar zijn ‘grote drama’s ‘en blijken toch zeker het aanhoren waard.
Der fliegende Holländer, waarvan de première was in 1843 in Dresden, was niettemin de eerste Wagneropera die me sterk aantrok. Ik was in mijn ‘jonge jaren’ een echte liefhebber van het Italiaanse belcanto, maar juist Der fliegende Holländer trok me over een grens om waardering te krijgen voor de Duitse opera en Wagner en Richard Straus in het bijzonder. De rijkere instrumentatie, de mythisch verhalen en de verwijzingen naar de literatuur uit de middeleeuwen waren daarbij belangrijk. Ik ervoer bij Wagner (1813-1883) ook de eenheid van taal en muziek. Geen wonder: hij schreef zelf de libretti van zijn 14 opera’s.
Verleden
Zat ik afgelopen vrijdag 4 november keurig op het eerste balkon, vele jaren geleden moest ik met mijn zoon genoegen nemen met een plaatsje op een harde bank in de nok van het gebouw tegen de vriendelijke prijs van tien guldens. Van de voorstelling herinner ik me alleen nog dat de protagonisten zo klein leken alsof je door de verkeerde kant van een toneelkijker keek, maar ook dat de akoestiek verbazend goed was. Ik hoorde ver van het podium iedere noot! Een verrassing was dat tegen het einde van de voorstelling het grote koor stilletjes naar boven was geslopen en daar tot ieders verrassing krachtig het koor van de matrozen van het schip van Daland en van de Hollander lieten horen. Een totale overrompeling.
Een andere herinnering die me bijbleef was het sterke optreden van de toen nog jonge Nina Stemme als Senta.
Nu zoveel jaren later zie ik weer een Fliegende Holländer die me imponeert door haar moderniteit, uitgedrukt in een spannende regie, een speeloppervlak dat gevormd is door een goudkleurig carré dat ten volle benut wordt door de protagonisten maar vooral ook door het krachtig zingende koor. De koorleden vertegenwoordigden de matrozen van de schepen van de Hollander en Daland en tevens de schoonmaaksters die in deze productie de spinsters vervingen.
Dat koor zong met een bewonderingswaardige inzet. Vooral in de slotscène waarin alle mannen en vrouwen in de meest vreemde houdingen hun sterk stuwende ritmische muziek ten gehore moesten brengen en al dansend en vrijend ook nog zonder de dirigent uit het oog te verliezen. Een puike prestatie!
De protagonisten waren uitstekend gecast. Een van de uitblinkers vond ik de Tsjechische tenor Ladislav Elgr die Erik, de oorspronkelijke verloofde, was van Senta. Met zijn lyrische tenor wist hij overtuigend zijn liefde voor de jonge vrouw uit te drukken. Dat die liefde zich steeds in een gevaarlijke zone bevond was hem eigenlijk al in een vroeg stadium duidelijk. Hij wist dat Senta’s vader, Daland, een zakenman was die alleen bereid was de hand van zijn dochter te schenken aan een rijke zakenman. Dat deed hij dan ook toen hij De Holländer, uitstekend vertolkt door de Schotse bas-bariton Lain Paterson, ontmoette en deze kapitein van het spookschip zijn schatten aan hem toonde. De deal was in een mum van tijd voltrokken. De Hollander was immers op zoek naar een vrouw die hem kon verlossen van zijn eeuwige reis over de zeeën door haar eeuwige trouw. Die zoektocht die hij iedere zeven jaar ondernam was tot dan toe nog steeds mislukt, leek nu snel succesvol te zijn want Daland, betoverd door al dat goud en sierwerk, stelde onmiddellijk zijn dochter ter beschikking aan de man die gedoemd was de zeeën eeuwig te bevaren omdat hij God of de Satan eens had vervloekt.
Dweepzieke Senta
Erik had in een droom al voorzien dat Daland en De Holländer aan wal stapten en zijn vriendin Senta hen ter begroeting tegemoet snelde en De Hollander de aandacht schonk waar hij zo naar verlangde. Erik kon eigenlijk niet anders verwachten dan dat de dweepzieke Senta haar verloving met hem zou verbreken. Dat gebeurt ook. Senta is een jonge vrouw die beseft anders te zijn dan haar collegae schoonmaaksters die verloofd zijn met matrozen. Zij niet, zij heeft een jager. Ze voelt niets voor schoonmaakwerk en wordt door de anderen gepest met haar verafgoding voor een man op een schilderij die niemand anders is dan de Holländer. Nog voor haar fysieke ontmoeting met deze vreemdeling zien de toeschouwers Senta in gezelschap van de matrozen die allen een nog geen tien seconden durend dansje met haar maken en haar daarvoor wat geld in haar jurk stoppen. Een vondst van de regisseur want ook u blijkt geld weer heel belangrijk. De Letse sopraan Liene Kinca zong de rol van Senta. Ik vond haar stem soms wat schel al zij fel uithaalde. De beroemde ballade uit de tweede scène bracht zij tot een goed einde en haar acteerprestatie was ruim voldoende.
Daland is door de regie van de Duitse regisseur Tatjana Gürbaca de protagonist die de toon zet voor deze antikapitalistische voorstelling. Met zijn donkere volumineuze stem is hij geknipt voor de rol van een autoritaire vader en zakenman die alleen maar aan geld denkt en die voor Gürbaca een symbool en exponent is van een kapitalistische maatschappij. De Russische Dmitry Ulyanov kweet zich goed van zijn taak en kwam juist om die reden allerminst sympathiek over. De regisseur liet ook zien dat de werknemers werden uitgebuit.
Ze liepen er slordig en laveloos bij. Sommigen zagen er smerig uit met vegen over hun gezicht terwijl het toch echt geen schoorsteenpieten waren. Ze kregen zichtbaar te weinig loon uitbetaald. Geen wonder dat deze mannen ook een graantje wilden inpikken van de schatten die Daland van de Holländer kreeg aangereikt. Dat werd voorkomen door de rechterhand van Daland die daar ongetwijfeld voor werd beloond.
Eeuwige trouw
Dat de opera slecht afloopt weet u natuurlijk al. Daland zette letterlijk en figuurlijk de grote deur van zijn huis wagenwijd open voor de Hollander en een moment later stonden Senta en De Hollander tegenover elkaar terwijl ze zich ontdeden van enkele kledingstukken daarmee symboliserend hun trouw voor de eeuwigheid. Eriks laatste poging om Senta te weerhouden zich aan haar zelf dwangmatig opgelegde verplichting vast te bijten om De Hollander te verlossen mislukt. Erik verwijt Senta dat ze hem eeuwige trouw beloofde maar nu laat ze hem vallen. De Hollander die dit hoort concludeert nu dat Senta ongeloofwaardig is en vertrouwt niet meer dat zij hem eeuwig trouw zal zijn. Hij vertrekt onmiddellijk naar zijn boot om de zeeën weer te bevaren. Wellicht tot het einde der tijden. Senta neemt een duik in de golven roepend: Hier sta ik tot in den dood. Toch eeuwige trouw?
Na afloop was er wel verdiend applaus voor koor, solisten en zeker het orkest dat deze avond onder leiding stond van Philipp Pointner .
Nog een vraag. Is regisseur Tatjana Gürbaca getriggerd door het feit dat Richard Wagner in 1840 instemde met de inhoud van het boek van Proudhon getiteld : Wat is eigendom? Het boek werd later de grondslag voor de fundamentele conceptie van de Ring.
Sorry Peter, Wagner leefde van 1813-1883
Verder zoals altijd, weer een bijzonder goed verhaal.