Het publiek in de Metropolitan Opera in New York wordt verwend. Dus ook dat van De Pathé bioscopen want die toonden de afgelopen twee weekenden even zoveel schitterende uitvoeringen van het operahuis van New York. Eerst Bellini’s meesterwerk Norma, een week later een prachtige Zauberflöte van Mozart (1756-1791).
Ik erken de schoonheid van de muziek van Mozart maar heb soms toch enige weerzin tegen zijn laatste opera. De gesproken tekst in het libretto van Schikaneder is voor mijn gevoel een hinderlijke inbreuk op de muzikale voortgang van het werk en de verhaallijn vind ik wat rommelig. Positief zijn de toegankelijkheid van de muziek, de prachtige orkestratie die volledig in dienst staat van het verhaal, de humor die vooral tot uiting komt in de rol van Papageno en het indrukwekkende koorwerk dat een rol speelt bij de inwijdingsrituelen. Ook de tegenpolen goed en kwaad worden aanschouwelijk tegenover elkaar gesteld.
Magisch
Die Zauberflöte is een sprookje, een magisch stuk. Het is een opera over de liefde en het wonder om als man en vrouw een paar te zijn. Maar ook over beproevingen, standvastigheid en deugd. Macht komt aan bod wanneer de Koningin van de Nacht het zonnerijk van Sarastro wil overnemen.
Die Zauberflöte is een opera met invloeden vanuit de vrijmetselarij (de loges in Wenen) een wereld van geheime genootschappen en inwijdingsrituelen.
Al is het werk doortrokken van religieuze en filosofische complexiteit je hoeft geen filosoof te zijn om van Die Zauberflöte te kunnen genieten. Zeker niet wanneer je de productie van de Met ziet van de Amerikaanse regisseur Julie Taymor die ook bekend is vanwege haar regie van The Lion King.
Voor jong en oud
De uitvoering is geschikt voor jong en oud en overweldigend in haar presentatie. Decors en kleding, mooier kan het niet. Je kijkt je ogen uit. Zelf ben ik iemand die het liefst een wat soberder uitgerust podium ziet waar de eenvoud vanaf straalt en waardoor de essentie van het werk wat sterker naar voren komt. Maar voor deze Zauberflöte maak ik een uitzondering. Daar komt nog bij dat de scènes van het Duitse Singspiel, waarvan het kenmerk is: gebruik van de Duitse taal en gesproken dialogen, vloeiend in elkaar overgingen waardoor de aandacht van de toeschouwer nooit verslapte. Een belangrijke rol speelde het soepel spelende orkest van de Met onder leiding van de nestor-dirigent James Levine, die ondanks een lichamelijke handicap blijft dirigeren en haarfijn weet hoe hij de muziek van Mozart moet koppelen aan de karakters van de hoofdrolspelers. De cast mocht er ook zijn. Allereerst denk ik aan de fysiek zeer aantrekkelijke Zuid Afrikaanse sopraan Golda Schutz die haar debuut maakte in de Met met een voortreffelijk gezongen Pamina. De sopraan Kathryn Lewek vertolkte haar moeder, de Koningin van de Nacht. Een wraakzuchtige vrouw die het begrepen heeft op de wijze priester Sarastro. Haar rol bestaat in het onberispelijk uitvoeren van twee heel lastige aria’s met een ketting aan coloraturen die verbazing oproept als dat met succes gebeurt. En dat lukte haar goed.
Humor
De minnaar van Pamina is Tamino gezongen door Charles Castronovo. Ik beluisterde deze keer in de 42 jarige Amerikaanse tenor een wat andere karakterologische invulling dan ik gewend ben. Minder romantisch en lyrisch maar meer dramatisch en bovendien kreeg ik daarbij het gevoel dat er een heldentenor stond. Zo gedroeg hij zich ook. Hij sloeg zich in ieder geval heldhaftiger, geïnspireerd door zijn liefde voor Pamina en met de hulp van zijn toverfluit, door de aan hem opgelegde beproevingen dan de vogelvanger Papageno. Die laatste rol was weggelegd voor de Oostenrijkse bariton Markus Werba, die niet alleen vocaal tot een grote prestatie kwam maar ook op gepaste en natuurlijke wijze omging met de humor die de rol bevat. Zijn onbeantwoorde verlangen naar een vrouwtje dreef hem bijna tot het besluit zich op te hangen maar gelukkig wezen de drie knapen hem op het bezit van een magisch klokkenspel. Daardoor kwam hij op zijn voornemen terug en was hij getuige van de transformatie van een lelijk oud vrouwtje in een zeer aantrekkelijke Papagena. Ze vielen in elkaars armen. Het paar besloot onmiddellijk de wereld te verblijden met nieuwe Papageno’s en Papagena’s.
Sarastro is de wijze priester van de tempel waar de goden Isis en Osiris te hulp worden geroepen. Deze rol was de Duitse bas René Pape op het lijf geschreven. Hij weet als geen ander gewicht te geven aan deze plechtige rol. De rollen van de drie dames werden goed ingevuld maar de stemmen van de drie knapen hoor ik liever van drie andere. Misschien ben ik nou niet mild genoeg?
Een ding weet ik zeker: het applaus in de zaal van de Met, gevuld met 3850 toeschouwers was even overweldigend als de voorstelling zelf. De 72 toeschouwers in de Pathé bioscoop in Tilburg waren dik tevreden met wat ze die middag zagen.