In de Pathé bioscoop van Tilburg kunnen operaliefhebbers op zondag 3 december de opera ‘The exterminating Angel’ van Thomas Adès zien. Omdat ik die dag verhinderd ben, ging ik op maandag 27 november al naar Kinepolis in Antwerpen om daar op een groot filmdoek het werk te zien.
Na de hartstochtelijke reacties op zijn laatste opera, ‘The Tempest’ presenteerde de Met nu de Amerikaanse première van Thomas Adès ‘The exterminating Angel’. De opera vertelt een surrealistisch fantasieverhaal, gebaseerd op Luis Bunuels’ beroemde film ‘El Angel exterminador’ uit 1962, over een etentje waaruit de gasten niet kunnen ontsnappen. Tom Cains, die het libretto schreef, regisseerde de nieuwe productie en Andès dirigeerde zelf zijn avontuurlijke nieuwe opera uit 2016.
Obstakels
Avontuurlijk was de opera voor de protagonisten zeker, maar ook voor het publiek! Stel je eens voor dat je naar een opera gaat en dat je na afloop door een echtpaar, Lucia en Edmunda de Nobile in dit geval, wordt uitgenodigd voor een copieus diner. Je wordt verwelkomd in een schitterend huis, vol met prachtige meubelstukken, waar een chic gezelschap aanwezig is en de tafel reeds gedekt staat. Je kent er behalve het echtpaar, dat je uitnodigt, niemand. Er blijken meerdere paren te zijn waaronder een incestueus stel. Wanneer je op een zeker moment naar huis wilt, blijkt dat er iets goed mis is. Niemand kan het huis verlaten. Wat daarvan de oorzaak is kom je niet te weten. Wil niemand de eerste zijn die het huis verlaat? Zijn er interne of externe obstakels die verhinderen dat iemand de buitenlucht in stapt? De gastheer en zijn gasten zijn niet in staat om verandering te brengen in de situatie. De nacht wordt gezamenlijk doorgebracht. De tijd die daarop volgt duurt langer dan een etmaal. De verhouding tussen de mensen wordt steeds meer gespannen. Men heeft honger en dorst. Enkelen worden onwel of sterven zelfs. Er ontstaat agressie, wanhoop en woede over de onverklaarbaarheid van het probleem. Een arts probeert de gemoederen, steeds zonder succes, te bedaren nu de gasten in snel tempo hun maskers verliezen en de humaniteit van het gezelschap steeds verder zoek raakt. Al tijdens de eerste acte ervaar je naar een opera te kijken waar de waanzin op de loer ligt. Je bent getuige van alledaagse conversaties die te heftig zijn voor mensen die elkaar pas net kennen. Iedereen praat met iedereen en de muziek kent geen rustpunt zo dat je je afvraagt hoe je na twee uur en veertig minuten luisteren en kijken uit de bioscoop zult komen. Dat blijkt toch mee te vallen.
Wanhoop en verwarring
De personages slagen erin hun wanhoop en verwarring in het tweede bedrijf via ‘Sprechgesang ‘ te uiten met daarbij passende instrumentale klanken. Toch zijn de vele hoge tonen van Audrey Luna als Leticia, de operazangeres voor wie het diner is georganiseerd, menig luisteraar wat te machtig. Ook de tenoren laten zich niet onbetuigd en gebruiken veelal de hoogste tonen van hun stemvak. Een rustmoment is het duet tussen Beatriz en Edmundo in het tweede bedrijf.
Na verloop van tijd raak je gewend aan de muziek van Adès. Zijn muziek vertegenwoordigt vele stijlen. Hij laat het orkest stevig uitpakken en maakt o.a. gebruik van de ‘ ondes-Martenot ‘, een elektronenbuis om een geluidsgolf te genereren. Het electronisch instrument suggereert de mysterieuze kracht die de personages in de kamer vasthoudt. Adès muziek is modern en hij geeft de vijftien hoofdrolspelers alle gelegenheid om tijdens de vele ensemblezang hun kunnen te demonstreren. Het paar Amanda Echalaz en Joseph Kaiser, de vertolkers van Lucia en Edmundo, is uitstekend op dreef en zelfs de veteraan Sir John Thomlinson weet goed zijn mannetje te staan. Alice Coote blijkt opnieuw te beschikken over een goot acteertalent in de rol van Leonora Palma. Kortom de zangers leggen vooral in de dramatische momenten veel beleving en emotie in hun optreden.
De Brit Thomas Adès, die zelf dirigeert, verrast menigeen met zijn compositie uit 2016. Het was mooi om mee te maken hoe een moderne componist weet door te dringen tot het repertoire van de Met dat bijna uitsluitend bestaat uit werk gecomponeerd tussen 1600 en 1610. De opera ontroerden me niet, maar ik was toch blij met deze opera kennis te maken.
Operaliefhebbers zijn geen avonturiers. De zaal met 700 plaatsen was slechts door 50 diehards bezet. Jonge moderne mensen? Nee, oudjes zoals ik!