Een week geleden voelde ik me al niet lekker. Ik zat te snotteren op de bank maar wilde, hoe paradoxaal dat ook klinkt, toch met tegenzin mijn lievelingsopera Otello van Verdi via de tv zender Mezzo zien.
De uitzending betrof een opname van het operafestival van Salzburg uit 2008. Een verslag maken voor mijn weblog zoals ik gewend ben kwam er deze keer niet van. Ik voelde me steeds minder fit en besluit nu, zoveel dagen later, er alsnog enkele zinnen aan te wijden. Ik wil het hebben over het feit dat ik de voorstelling ondanks de positieve kritieken elders, toch teleurstellend vond. Ik had steeds het gevoel dat de solisten niet goed in hun vel zaten en dat hun zang en voordracht daaronder leden. Nu besef ik dat dat wellicht een misvatting is, want als er iemand niet goed in zijn vel zat dan was ik dat.
Mijn oordeel over deze Otello is vermoedelijk beïnvloed doordat ik niet topfit naar de voorstelling keek. Ik besef maar al te goed dat je van een kunstwerk pas optimaal geniet wanneer je je goed hebt voorbereid en in goede conditie je focust op het object van je aandacht.
De artistieke leiding in Salzburg had voor de titelrol de Russische heldentenor Aleksandrs Antonenko aangetrokken, Desdemona werd vertolkt door de Russin Marina Poplavskaya en Carlos Alvarez speelde en zong uitstekend de rol van de duistere, gemene Jago. Kapitein Cassio was de tenor Stephen Costello.
De orkestratie was van het Wiener Philharmonisch orkest onder leiding van maestro Ricardo Muti. Wanneer Muti een Verdi opera dirigeert weet ik dat ik een spannende opera ga zien. Mijn verwachtingen waren dus hoog gespannen en zoals u ziet stonden er bekende namen op het affiche. In de pers was na afloop geen kwaad woord over deze uitvoering te lezen maar ik kon onvoldoende instemmen met de commentaren. Is dat erg? Neen, maar ik wil wel weten waar de verschillen in waardering zitten.
De Rus Antonenko wordt beschouwd als de meest voortreffelijke Otello van dit moment maar zijn begrijpelijke woedeaanvallen ten opzichte van Desdemona en de gemene Jago waren soms toch overdreven opvliegend, soms op het hysterische af. Desdemona, alom geprezen om haar voortreffelijke heldere gevoelige zang, miste m.i. de fragiliteit om me te ontroeren en de haar gelegde accenten wilde ik op andere momenten horen. Het gaat hier om nuances, begrijp me goed. Misschien heb ik me onvoldoende geconcentreerd op de details die soms beslissend zijn om een oordeel te geven of je getuige bent van een topproductie of net een niveautje lager. Hoe dan ook na afloop van de voorstelling kon ik een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken en gingen mijn gedachten terug naar onvergetelijke voorstellingen met Mario del Monaco, Jon Vickers en Placido Domingo als Otello, Kiri te Kanawa en René Flemming en nog langer geleden Renate Tebaldi als Desdemona. En wie kan de beste Jago aller tijden vergeten in de persoon van Tito Gobbi? Nostalgie? Niet onmogelijk. Ik houd het er maar op. Zeker weet ik dat je als zanger topfit moet zijn om een uitstekende prestatie neer te zetten. Dat geldt ook voor de luisteraar als hij optimaal wil genieten van bepaalde frases, nuances, dynamiek en acteerprestaties.