Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for maart, 2018

Rigoletto ontroert Goirlenaren

 Circa 140 mensen zagen in het Cultureel Centrum Jan van Besouw op 27 maart 2018 de opera Rigoletto van Giuseppe Verdi (1813-1901) op een groot filmdoek. Rigoletto (1851) is een van Verdi’s meesterwerken die net als La Traviata (1853) en Il Trovatore (1853) als trekpleister fungeert voor zijn gehele oeuvre. Als jongeman trok deze opera me al aan. Het werk is toegankelijk, kent mooie aria’s, duetten en koren en heeft een spannend verloop. Dat vonden kennelijk de toeschouwers ook die door hun aanwezigheid zorgden voor een record aantal bezette plaatsen van de operaserie in Jan van Besouw sinds de start in maart 2014.
Getoond werd de dvd uitvoering van een voorstelling uit midden jaren negentig uitgevoerd door het gezelschap van The Royal Opera House Covent Garden. De productie was van de bekende regisseur David MacVicar. Dirigent was Edward Downes, die het koor, orkest en zangers tot een eenheid smeedde waardoor het werk boeide van de eerste tot de laatste noot.

Première
De opera Rigoletto ging op 1 maart 1851 in Venetië in première. Het libretto was van Francesco Maria Piave gebaseerd op het toneelstuk ‘Le roi s’amuse’ van Victor Hugo.
Al in de ouverture worden de toeschouwers geconfronteerd met onheilspellende klanken die een drama voorspellen. Ze worden weliswaar zo nu en dan afgewisseld met vrolijke melodieën en aria’s zoals in het eerste bedrijf de aria van de hertog ‘ Questa o quella’ en in de laatste acte ‘La donna e mobile’, maar ze leiden steeds weer naar sombere scenes die je terugbrengen bij wat een opera is: Dramma per musica.

 Centraal stond ongetwijfeld het gespleten karakter van de hoofdfiguur Rigoletto. Hij is een zeer ongelukkige man die in dienst is als hofnar bij de hertog van Mantua. Behalve voor het maken van grappen is hij aangesteld om zijn baas bij te staan bij het versieren van vrouwen op door zijn baas georganiseerde orgies. Rigoletto heeft een leeg bestaan, zijn vrouw is overleden. Hij is behept met een bochel en door de hovelingen aan het hof wordt hij bespot om zijn lichamelijke handicap en omdat hij er een minnares op na zou houden zoals die mannen geloven. Die minnares blijkt echter zijn enige dochter Gilda te zijn die alles voor hem betekent en hij beschouwt haar als een kleinood. Hij verbiedt haar, het huis uit te gaan behalve op zondag voor een kerkbezoek. Hij onthoudt haar daardoor de weg die naar volwassenheid leidt. Wat is daarvan de reden? Rigoletto vreest dat de hertog zijn dochter als trofee op zijn palmares wil bijschrijven en dat hij zijn eigen dochter onvoldoende te kan beschermen tegen de avances van de rokkenjager.

Vervloeking
De Italiaanse bariton Paollo Gavanelli (1959) bleek een uitstekende titelvertolker. Hij bewoog zich op handige wijze met twee stokken voort, beantwoordde volkomen aan het beeld van een gefrustreerde vader en een gehoorzame hoveling die het zijn baas naar de zin moet maken. Hij beschikt over een scherpe tong en beledigt protesterende vaders en echtgenoten die hun dochters en echtgenoten niet het slachtoffer willen laten zijn van de passie van de hertog. Een vader, de graaf de Monterone, spreekt een vervloeking uit over de hertog en zijn vazal Rigoletto. De nar zal er regelmatig aan worden herinnerd wanneer hem iets tegen zit. De rol zit Gavanelli als gegoten. Zijn donkere timbre en zijn potentie om de klankkleur van zijn stem aan te passen tijdens wisselde psychologische omstandigheden is fantastisch. Zijn acteren komt volkomen geloofwaardig over. Hij is de man die lijdt aan het leven en hij roept ongetwijfeld de meeste emoties op die het sterkst naar voren komen tijdens de ontroerende duetten met zijn naïeve dochter Gilda, vertolkt door de Duitse coloratuur sopraan Christine Schäfer (1965).
 Daaraan gaat vooraf een prachtige samenzang van Gilda met de brutale hertog, vertolkt door welluidende en gemakkelijk zingende Argentijnse tenor Marcelo Alvarez (1962). Een mooi liefdes duet wordt gevolgd door de ontroerende aria ‘Cara nome ….van Gilda. Uiteindelijk belandt Gilda inderdaad na ontvoering door de hovelingen in een vertrek van het paleis van de hertog in diens armen. Rigoletto ziet haar pas weer terug nadat hij bespot is door de hovelingen. De emoties lopen hoog op.

Emoties
Je wordt ontroerd omdat de schitterende zang en de emoties het directe gevolg zijn van het verdriet en de gelijktijdige vergevingsgezindheid van Rigoletto voor zijn dochter, die zich liet verleiden door de perverse hertog. Maar ook vanwege de wraak die de nar koestert voor de hertog. De band tussen vader en dochter wordt weer hersteld. Maar dan verschijnt de gevangen genomen Graaf Monterone. Hij heft zijn vuist op tegen het portret van de hertog omdat deze zijn dochter onteerde. Hij roept om vergelding voor het aangedane leed. Rigoletto neemt het voor hem op en zegt in een soort wilde, korte cabaletta dat hij op de hertog wraak zal nemen. Zeer indrukwekkend.

Het laatste bedrijf levert evenzo vele hoogtepunten op als het voorgaande. Rigoletto heeft huurmoordenaar Sparafucile, vertolkt door de uitstekende bas Eric Halfvarson, de opdracht gegeven de hertog te vermoorden. Gilda die nog steeds verliefd is op de hertog ziet in het bijzijn van haar vader door een venster dat de hertog vrijt met Maddalena de zus van Sparafucile. Desondanks zegt Gilda nog van de

Marcelo Alvarez als de Hertog van Mantua

hertog te houden. Gilda, Maddalena, de hertog en Rigoletto zingen een wereldberoemd kwartet waarbij ieder zijn gevoel bij de gebeurtenissen laat spreken. Dan volgt een scene waarin onweer en de sterke wind het orkest noopt tot een spectaculaire weergave daarvan. Dan volgt een spannend trio tussen Sparafucile, Maddalena en Gilda. Weer een staaltje zang van oog niveau. Rigoletto stuurt zijn dochter weg en zegt tegen Sparafucile dat hij om middernacht het lijk van de hertog komt ophalen. Dat gaat niet lukken omdat Gilda begrepen heeft wat er aan de hand is. Zij wil de hertog redden en neemt de plaats in van de hertog op het moment dat de huurmoordenaar toeslaat. Gilda’s lijkzak wordt overhandigd door Sparafucile aan de wraakzuchtige Rigoletto. Wanneer hij tot zijn ontzetting ontdekt dat niet de hertog is vermoord maar zijn dochter stort zijn wereld in. Zijn laatste uitroep luidt: ‘Ah, la meledizione.’ (Ah de vervloeking!)

Dat de opera grote indruk maakte op de toeschouwers was na afloop duidelijk. Hopelijk ook op de opera Arabella van Richard Strauss op 22 mei aanstaande.

Advertentie

Read Full Post »

Extreem geweld in Il Trovatore in Essen

Aucena bedreigd met vuurfakkel

Zondag 25 maart. Met 83 andere leden van Operaclub Nederland vertrok ik in een volle bus naar Essen om een van de meest populaire opera ‘ s van Giuseppe Verdi te gaan zien: Il Trovatore. Met la Traviata (1853) en Rigoletto (1851) maakt Il Trovatore (1853) deel uit van de middenperiode van een van de belangrijkste Italiaanse componisten. Verdi (1813-1901) had Oberto, Nabucco en I Lombardi, die verhaalden over  opstandoorlogen, achter zich gelaten. De componist voorzag zijn nieuwe werken van een rijkere orkestratie en de librettisten benaderden de personages steeds meer vanuit een psychologisch standpunt. Aangezien het  libretto van Salvatore Cammarano in Il Trovatore tamelijk complex is vroeg ik me af hoe de  regisseur daar mee zou omgaan.

Regie
Om met de deur in huis te vallen, de voorstelling in het Aalto-Theater is er een met veel soldaten, veel geëxecuteerde doden, treurende vluchtelingen, gemartelde en verkrachte mensen en al wat je je kunt voorstellen bij veel oorlogsgeweld. Dat werd lang niet door iedereen geapprecieerd. Essen had in 2001 met de Il Trovatore van regisseur Hilsdorf al te maken met protesterende bezoekers. Zij konden die regie niet accepteren. Het huidige Frans-Belgische regieteam Patrice Caurier-Moshe Leiser interpreteerde Il Trovatore als een burgeroorlog waarbij het podium soms verandert in een slagveld vol rommel en prikkeldraad. Manrico, de troubadour en Graaf Luna zijn niet alleen liefdesrivalen maar ook krijgsheren die tegen elkaar vechten tot het bittere einde maar geen idee hebben van het feit dat ze broers zijn. Je moet als toeschouwer sterk geharnast zijn om het originele verhaal van Salvatore Cammorano te herkennen.

De muziek
Gelukkig is er de muziek nog. Die is niet te versmaden. De Essener Philharmoniker onder leiding van dirigent Matteo Beltrami wist wel raad met het notenbeeld van de grote meester. Maar ook de cast kwam over het algemeen goed voor de dag. Het minst enthousiast was ik eigenlijk nog over de vertolking van graaf Luna door de Zuid Koreaan Tito You, als invaller voor de zieke Nikoloz Lagvilava.

Graaf Luna, Manrico en Leonora

De bariton moest een personage neerzetten dat volkomen uit zijn sociale context was gerukt en kennelijk beroofd  van elke waarde en idealen waarin hij geloofde. Hij wordt op het podium een raadselachtige figuur zonder enige diepgang waarvan we alleen weten dat hij hevig verliefd is op Leonora en met wie we kennis met hem maakten toen hij in een romantische bui stond te zingen onder het balkon van zijn geliefde. Weinig oorstrelende zang maar wel met een sterk fortissimo dat hij gedurende de gehele opera handhaaft en dat op den duur eendimensionaal klinkt. Voor mij was de meest interessante rol die van de zigeunerin Azucena, tot leven gebracht door de mezzosopraan Nora Sourouzian. Zij speelde een grote rol in de meeste scenes van de opera. Ze ging voor haar twee passies. Eén: de liefde voor Manrico de troubadour die zij als haar zoon beschouwt en die ze ook verzorgde nadat hij gewond was geraakt tijdens een duel met liefdesrivaal graaf Luna. Twee: het hevig verlangen om haar vermoorde moeder te wreken. Beide passies veroorzaken bij haar zwaarmoedigheid die in haar vertolking steeds terugkeert. Lang voor de handeling van Il Trovatore begint is zij eigenlijk al volledig verpletterd. Degenen van wie zij het meeste hield, haar moeder en haar kind, werden al weggevaagd door het geweld van de menselijke hartstocht. Maar wat zong Soufrouzian stabiel en zuiver en met een passie en geloofwaardigheid die je als toeschouwer onmiddellijk boeit.

De rol van Leonora, de gravin van Sargosto werd gespeeld door de Roemeense sopraan Aurelia Florian. Zij werd bemind door twee mannen maar beminde er een: de troubadour Manrico die de tegenpool was van graaf Luna. Florian had een leeuwenaandeel in het zingen van bekende toegankelijke aria’s waarvoor zij veel applaus kreeg. Haar heldere stem, volume en topnoten waren ruim voldoende om haar minimale wijze van acteren te compenseren. De titelrol was voor de tenor Gaston Rivero. Een enthousiast zingende tenor met een krachtige stem die geen problemen kende tijdens de bravourearia “ di quella pira.” Zijn liefde voor Leonora was onmiskenbaar.

Drie doden in finale

Azucena met graaf Luna

Voor Fernando, de hoofdman van het leger van graaf Luna, was invaller de bas Nicolai Karnolsky ingehuurd. Hij introduceerde tijdens zijn openingsaria bij zijn soldaten de geschiedenis van de familie van graaf Luna. Zijn mannen, gekleed in grijze kostuums, zaten in een wijde kring. Op het middenterrein bevonden zich vermoedelijk een groep zigeuners of vluchtelingen. Ze werden door de soldaten gekneveld en enkelen voor het einde van de scène gefusilleerd. Ik weet nog steeds niet wat de geschiedenis van de graaf te maken heeft met het klakkeloos neerschieten van een groep mensen. De bloedspatten besmeurden de muren van een kamer waar alle scenes zich afspeelden. Ja ook de scène waarin een ijzeren ledikant met een getraumatiseerde Azucena in vliegende vaart werd binnen gereden. Even later hamerde het goed zingende zigeunerkoor ritmisch op het ledikant. Weg is de folklore die bij dat koor hoort. Even later werd een scène afgesloten met een luide knal. De oorlog was in volle gang. Soldaten hebben lol aan een bak bier en de verkrachting van een rubberen pop. Gekker kan het dan niet meer.

Gelukkig gingen we met een goed gevoel naar huis want in de laatste twee scenes werd op hoog niveau gemusiceerd ondanks het feit dat Leonora de dood vond door zelfmoord en Manrico en Azucena met twee kogels uit de revolver van graaf Luna om het leven kwamen.

Zelden zag ik een opera waarin geweld zo fysiek aanwezig was. De schoonheid van de muziek van Verdi stond haaks op wat op het podium werd getoond.

 

 

 

Read Full Post »

Sopraan Angela Maede als Semiramide

Zondagochtend 18 maart, 11.00 uur ben ik in de Pathébioscoop met nog 40 mensen die de kou trotseerden. We zitten klaar voor een drie uur durende opera van Rossini. Er doet zich geen moment van verveling voor want Semiramide van  Gioacchino Rossini (1792-1868), waarvan de première was op 3 februari 1823 in Venetië, krijgt meteen de aandacht die het verdient door de sprankelende ouverture onder leiding van dirigent Maurizio Benini. Wat daarna volgde was een hele rits van scenes die door een geweldige cast op hoog niveau werd vertolkt.

Rossini staat bekend als een componist die nog componeerde in de tradities van het belcanto en de barok uit de 17e eeuw. Decoratieve zang noemt men dat ook wel. Veel mensen vinden dat tegenwoordig niet meer zo interessant, maar als je op je gemak in een theaterfauteuil zit en verwend wordt door welluidende klanken, versieringen met coloraturen en hoge topnoten, die alle even zuiver en zonder enige forcing worden gezongen kun je er echt van genieten.

Via via
 Het complexe libretto van Semiramide is geschreven door Gaetano Rossi naar een tragedie van Voltaire.De opera gaat over de Babylonische koningin Semiramide, die samen met haar minnaar Assur haar echtgenoot Nino heeft vermoord. Haar zoon, van wie men vermoedt dat die ook niet meer tot het land van de levenden behoort, blijkt niet gedood te zijn maar leeft nog onder de naam Arsace. Deze Arsace komt er via via achter dat Semiramide zijn moeder is en dat die tevens de moordenaar is van zijn vader Nino. Je gelooft het niet, maar voor dat dit duidelijk is, lijkt er een huwelijk tot stand te komen tussen Semiramide en haar zoon wiens eigenlijke naam Ninia is. Jawel, de goden grijpen in. Het huwelijk gaat niet door. Semiramide wordt per ongeluk door haar zoon met een mes in haar rug gestoken en sterft. Assur wordt gevangen genomen. Het slot van dit alles is dat Ninia op de troon komt.

Sterren van de hemel
Ondertussen hebben de toeschouwers kunnen genieten van veel arioso, aria’s, trio’s en ensembles. Er zijn te veel hoogtepunten om op te noemen maar als je toch op YouTube gaat zoeken naar enkele fragmenten uit Semiramide, kijk dan uit naar de prachtige duetten tussen Semiramide en Arsace. De Amerikaanse sopraan Angela Maede en de weergaloze Amerikaanse mezzosopraan Elizabeth Deshong zongen in de Metropolitan Opera de sterren van de hemel en deden me denken aan het fascinerende duo Sutherland- Horne vele jaren geleden. Wat een warmte, wat een overgave en wat een emotie in de

Scene uit Semiramide

Pathébioscoop. Maede kwam wat langzaam op gang, maar verwierf al snel de sympathie van het New Yorkse publiek door haar geslaagde topnoten. Dat gold ook voor de lyrische, 41 jarige Mexicaanse tenor Javier Camarena die de rol van Idreno vertolkte. Hij heeft een prachtige stem, zingt krachtig en pakt moeiteloos al zijn topnoten. De Russische bas-bariton Lidar Abdrazakov zette een stoere, van zichzelf overtuigde Assur op het podium, die regelmatig conflicten uit moest vechten met Arsace. Hun duetten waren spannend en zeer welluidend.
De productie van Semiramide is inmiddels 25 jaar oud en afkomstig van John Copley. De decors zagen er warm en traditioneel uit. Dat gold ook voor de prachtige kleding waarmee de protagonisten waren uitgedost. Er was duidelijk sprake van een kostuumopera. Het acteerwerk bleef tot een minimum beperkt. De goed zingende koren bewogen nauwelijks en stonden tijdens de verschillende scenes echt ‘ opgesteld’. Het publiek maalde er niet om. Het kreeg waar het voor gekomen was: briljante zang! Ik heb er van genoten.

Read Full Post »

La Bohéme in de Met toe aan nieuwe productie

Rudolfo en Mimi vinden elkaar

 Het aantal keren dat ik La Bohème van Giacomo Puccini (1858-1924) vanaf mijn schooljaren heb gehoord via verschillende geluidsdragers is niet te tellen. Ik zou er een minutieus bijgehouden agenda en een telmachine bij moeten halen om daar achter te komen. Zondag zag ik in Tilburg in de Pathébioscoop opnieuw het werk dat in 1896 in première ging in Turijn. De opera is voor velen een topper. Het superromantische onderwerp, de liefdesbeleving van bohémiens in Quartier Latin in Parijs, speelde in mijn jeugdjaren al tot de verbeelding. De prachtige muziek gekenmerkt door lange melodieuze legato bogen geeft het werk de sensibiliteit die je soms naar de zakdoek doet grijpen. Merkwaardig genoeg ontbrak bij mij zondag in de eerste twee bedrijven de ontroering die zich meestal snel van me meester maakt. De tenor Michael Fabiano als Rudolfo en de inmiddels tot een wereldster gepromoveerde Bulgaarse sopraan Sonya Yoncheva als Mimi vonden elkaar, bij het zoeken van een op de vloer gevallen huissleutel toen ze elkanders handen raakten.  Rudolfo’s ‘Che gelida manima’ en Mimi’s ‘Mi Chiamano Mimi‘ deed mijn muzikale hart dit keer niet sneller kloppen. Ik vond hun flirt en zang wat te routineus.

Musettawals
Nadien kwam er een omslag. Maar allereerst iets over het tweede bedrijf.
Meer dan 100 zangers en figuranten krioelden op het podium door elkaar voor het terras van café Momes. Er was een bont gezelschap van marktkramers, een militaire optocht en jongelui die uit waren op een pleziertje. Ook de vier bohémiens waren er bij. Het geheel suggereerde een warme gezellige middag met vrolijke zang. In deze groep bevond zich ook de veroorzaker van Marcello’s hartzeer, de   wispelturige Musetta. Daar oogstte mezzosopraan Susanna Philips met haar Musettawals ‘Quando m’en vo‘ het gewenste succes. Ze kreeg toen door haar uitdagende vertolking weer vat op haar ex-minnaar de schilder Marcello. vertolkt door de prachtige zingende Lucas  Meachem. Deze krachtige bariton met zijn elegant geluid speelde met evenveel vuur als Fabiano tijdens de laatste twee akten. Beiden hadden geen moeite met hun verbale discussies en de emoties die daarbij hoog opliepen. Marcello voegde een dimensie toe aan zijn vriendschap met de dichter door Rodolfo op zijn fouten te wijzen en hem te ondersteunen tijdens het stervensproces van Mimi. In zijn omgang met Musetta leek hij nog een heethoofd maar naar Mimi begripvol met een luisterend oor.
Terugkomend op Fabiano in de twee laatste bedrijven: Hij liet zijn gevoel spreken. Zijn klank kreeg steeds meer rijkdom en zijn gepassioneerde overgave om zijn rol waar te maken spatte ervan af. Dat bleek ook tijdens de pseudodansjes en een schijngevecht met de drie andere bohemiens.

Fantastisch kwartet
Fabians directe tegenspeler was Sonja Ongeval. Haar eerste grote artistieke prestaties beleefde ze vooral in de Met. De afgelopen week bracht ze haar eerst solo cd uit met werk van Verdi. Ze toonde zich in La Bohème een fijne, kwetsbare Mimi die tijdens de tragische momenten haar hoogtepunt bereikte. Vocaal was ze krachtig en veerde haar stem op in passages als ‘Ma quant Vien lo schel’ of tijdens de derde acte in een duet met Rudolfo dat overging in een fantastisch kwartet met het ruziënde stel Marcello – Musette.   Yoncheva slaagde er ook in de zachtere kwaliteiten van Mimì te laten horen, met name in de aria ‘Donde lieta’, die om een zachte benadering vraagt. Haar stem bleef tot het einde, ook tijdens de sterfscene rijk en levendig waardoor ze de indruk wekte een sterke vrouw te zijn.
De rest van de cast was van hoge kwaliteit met Alexey Lavrov als Schaunard en Matthew Rose als Colline. Ze speelden en zongen met vuur maar ook lieten zij in hun samenzang nostalgische trekjes zien. De aria ‘Vecchia zimarra‘ van de filosoof Colline, gezongen door de bas Matthew Rose ontroerde, toen hij bereid bleek afscheid te nemen van zijn oude jas om Mimi aan medicijnen te helpen.

Toonsoort
In de orkestbak dirigeerde Marco Armiliato. Opvallend was dat hij de aria ‘Che gelida manina’, in een lagere toonsoort liet vertolken dan de partituur voorschrijft.  Wat de reden daarvan was weet ik niet.
Wat de regie betreft nog het volgende: In 2014 zag ik ook La Bohème vanuit de Met. De regie was toen van de beroemde regisseur Zefirelli. Nu werd dezelfde productie van stal gehaald. Schrik niet die stamt uit de jaren tachtig. Wanneer komt er een nieuwe met een moderner snit? Dat kan deze opera wel gebruiken die door de librettisten Giacosa en Illica werd geschreven naar de roman ’La vie de Bohème.’
Zeker, het behoudende deel van het operapubliek zal zich niet ongelukkig hebben gevoeld bij het zien van deze verouderde productie. Er was veel sneeuw, veel liefdesverdriet bij vier straatarme jonge kunstenaars in een verloederde bovenwoning waar zij het moesten doen met een slecht functionerende potkachel waarin ze hun kunstproducten opstookten om de zolderkamer warm te krijgen. Er was voldoende voeding voor sentiment.

De tegenwoordige inleider van de opera’s de heer Ernst Daniël Smid kan bij mij nog weinig goeds doen. Zijn inleiding gaat gepaard met veel bombarie, onnodige, mislukte pogingen om een bepaald themaatje te zingen waarvan hij verwacht dat het hoog geëerd publiek dat herkent. Daarom graag terug naar de inleider van het vorige operaseizoen Bo van der Meulen.

O ja, ik vergat bijna nog te vermelden dat het publiek enthousiast was over de voorstelling. Daar gaat het toch voornamelijk om.

Read Full Post »