Op donderdag 28 juni ging ik naar de Vlaamse Opera om de eerste avondvullende, volwaardige voorstelling van de Russische componist Serge Prokofjev (1891-1953) te zien. De geplande première rond 1915 van zijn eerste opera ‘ De speler’ werd destijds afgeblazen vanwege de opkomende revolutie en omdat de leden van het orkest de partituur te moeilijk vonden. Pas in 1929 ging ‘ De Speler ‘ in première in de Munt in Brussel. De uitvoering werd een springplank voor producties in andere steden. Prima dat ik die opera nu in Antwerpen kon zien want ik had dit werk nooit eerder gezien. Voordien wel twee andere opera’s van deze componist: ‘ De liefde van de drie sinaasappeltjes ‘ en ‘Oorlog en Vrede.’ Ik ben over beide opera’s nog steeds erg enthousiast. Vooral over de laatste, die zich kan meten met andere grote opera’s uit de twintigste eeuw.
Sovjetunie
De leiders van de Sovjetunie waren destijds niet zo blij met Prokofjev ‘s werk. Hij verliet dan ook, net als andere bekende Russische kunstenaars, zijn vaderland en vestigde zich enige tijd in de Verenigde Staten. Daar kreeg de Rus als concertpianist het etiket ‘de bolsjewistische pianist’ opgeplakt. Hij was daar niet echt geliefd. ‘Zijn vingers zijn van staal, zijn polsen zijn van staal, zijn biceps en triceps zijn van staal, en zijn schouderbladen zijn van staal hij is een tonaal stuk staal’, schreef de New York Times. Met zijn pianospel maakte hij wel indruk op de Amerikanen maar met zijn eigen composities niet.
Prokofjev vond Parijs, waar hij zowel het beschermheerschap van Diaghilev als ook het gezelschap van talloze andere Russische emigranten genoot, een vriendelijker omgeving dan Amerika. Maar de lokroep van het moderne Rusland bleef klinken en daarom keerde hij in 1932 voorgoed terug naar de Sovjet-Unie. Hoe verging het hem daar?
Sinds de komst van het communistische regiem was er voor de kunstenaars in de Sovjet-Unie het een en ander veranderd. De nieuwe Sovjet-leiders gebruikten, net als Catherina de Grote vòòr hen, opera en ook alle andere kunsten, als propagandamiddel voor de communistische staat.
De Rus Prokofjev was weliswaar een echte patriot, maar ook hij werd op onaangename wijze geconfronteerd met de politieke druk op het artistieke leven. Zijn opera’s vonden vanaf 1940 slechts matige waardering bij de autoriteiten en de situatie werd er in de jaren daarna niet beter op toen hij min of meer afstand nam van het officiële socialistisch realisme.
In 1948 bracht het Centraal Comité van de Communistische Partij de Sovjetcomponisten een stevige slag toe. Componisten en musici werden uitvoerig bekritiseerd. Hun muziek zou antidemocratische tendensen bevatten en botsen met de artistieke smaak van de toeschouwers in de Sovjet-Unie. De componisten werden gedwongen openlijk toe te geven dat ze ‘foute’ composities hadden geschreven. Het was een van de meest schandelijke momenten in het Stalintijdperk.
Toen Prokofjev op 5 maart 1953 overleed, viel dat bijna niemand in de Sovjet-Unie en de rest van de wereld op omdat op dezelfde dag, nog geen uur na Prokofjev, ook Stalin overleed.
Het libretto
De Opera van Vlaanderen gaf met de huidige nieuwe productie van ‘ De Speler ‘ een geslaagd vervolg van haar programmering van de Russische opera. ‘De Speler’ (1915-’16) was het eerste avondvullende werk van Prokofjev voor het muziektheater. Inspiratiebron was de deels autobiografische novelle van Fjodor Dostojevski, die de auteur, ironisch genoeg, schreef om gokschulden te vereffenen. Prokofjev wilde met zijn opera het operagenre nieuw leven inblazen en afstand nemen van de Russische operatraditie uit de 19de eeuw.
Waar gaat deze opera over? Het verhaal speelt zich af in een kuuroord, met de veelbetekenende naam Roulettenburg. Het dagelijks leven wordt beheerst door geldzucht, chantage en verborgen agenda’s. De opera, die precies twee uur en vijf minuten duurt, is nog maar nauwelijks begonnen of de toeschouwers zien een groep mensen met waardevolle spullen onderweg naar een pandjeshuis. Ze zetten hun spullen om in geld in de hoop in een gokpaleis hun pecunia te zien vermeerderen. Wat later zie je hen letterlijk bijna uitgekleed weer terug komen.
Een generaal wordt geniaal vertolkt door de bas Eric Halfvarson. De Russische sopraan Anna Nechaeva die sinds 2012 soliste is aan het Bolsjoi Theater in Moskou, kruipt in de huid van Polina.
Beiden staan zwaar in de schuld bij een markies vertolkt door Michael J. Scott. Hoe komen ze van die last af? Door te winnen? Dat gebeurt zelden in een casino maar niet bij Aleksej de huisleraar van de generaalsfamilie. Die ziet zelfs kans de bank te laten springen. Hij heeft het geld ook hard nodig om de stiefdochter van de generaal, Polina, te kunnen veroveren. Tot verbazing van iedereen wint hij veel geld en wordt door andere gokkers ingehuurd. Ook in negatieve zin, want hij wordt gevraagd om een puissant rijke tante van de generaal, Babulenka, tot het inzicht te brengen te stoppen met het inzetten en verspillen van haar hele kapitaal. De generaal rekent immers op de erfenis van deze vrouw die haar hele vermogen op het spel zet en nog nooit een casino van binnen zag. Dat kapitaal zou door haar plotselinge extreme goklust wel eens voortijdig tot nul kunnen zijn gereduceerd. Dan erft de man niets. Voor het zover is hem zijn illusies al ontnomen, want deze extroverte dame laat op niet mis te verstane wijze horen dat de generaal geen rooie cent van haar krijgt. Hoe vergaat het Alex Ivanovitsj?
Hij heeft een groot kapitaal vergaard, wil het schenken aan Polina om haar de gelegenheid te geven haar schuld af te lossen bij de markies. Ze weigert het geld aan te nemen en wijst hem brutaal af. Alex beseft dat liefde niet te koop is maar ook dat hij een pathologische gokker is geworden. Net als alle andere gokkers. Zij staan op het podium op het moment dat het geld in de voorlaatste scène als het ware uit lucht komt vallen in handen van Alexej. Ze zijn in paniek, rennen rond, willen Alexej ’s gedrag op de speeltafels imiteren: ‘Altijd op ‘rood ‘ inzetten in de hoop dat hen dat grote sommen geld oplevert. In neonletters verschijnen op het podium spreuken waarin steeds het laatste woord ‘dood’ is. Dat zegt genoeg!
Conversatieopera
De pittige en zware titelrol van ‘De Speler is in handen van de Tsjechische tenor Ladislav Elgr die onophoudelijk functioneert als gesprekspartner van de belangrijkste protagonisten die met elkaar in de debat gaan. Deze opera is daardoor een onvervalste conversatieopera waarin het sprekend zingen hoogtij viert, meestal in een snel tempo. ‘De Speler ‘ is dus geen werk voor belcantoliefhebbers. Zij wachten, zo ze al aanwezig zijn, tevergeefs op aria’s. Sergej Prokofjev streefde er naar de instrumentatie transparant te houden om de verstaanbaarheid van de tekst te garanderen. De spanning in het verloop van de handeling wordt naar het einde toe steeds groter. De reeds genoemde voorlaatste scène in het casino is ongetwijfeld een hoogtepunt.
Er staat op het podium geen onbeweeglijk koor in het casino maar wel heel wat verschillende figuren: spelers, croupiers, toeschouwers waarbij ieder van hen een vast karakter heeft. Het snelle en gecompliceerde gebeuren stelt zeer hoge eisen aan de regie. De Duitse sterregisseur Karin Henkel maakte met deze productie haar langverwachte operadebuut in de Vlaamse opera. Belangrijk was dat zij een danser in haar regie introduceerde die de psychologische gevolgen van Aleksej Ivanovitsch uitbeeldde tijdens de handeling en daardoor als het ware als alterego een aparte verslaggeving gaf van wat de huisleraar overkwam. Henkel riep daardoor de herinnering op van een reeks gebeurtenissen die zich al hadden afgespeeld met alle verschrikkelijke gevolgen van dien voor de pathologische gokker. Een knappe prestatie die door het publiek zeer werd gewaardeerd.
De muzikale leiding was in handen van Dimitri Jurowski, de vaste dirigent van het Russische repertoire bij de Vlaamse Opera. De Speler is zeer de moeite waard. De roman van Dostojevski trouwens ook! Gokverslaving is nog steeds van deze tijd? Jazeker.