Op zaterdag 6 oktober 2018 zat ik andermaal met leden van Operaclub Nederland in de opera van Frankfurt. Dit keer bij een voorstelling van een opera die ik slechts eenmaal op een dvd had bekeken: Capriccio, een werk van de Duitse componist Richard Strauss. Ik wist al vrij snel dat het luisteren naar dit meer dan twee uur durende werk zonder pauze, een hele klus zou zijn. Het tempo van beeld en geluid was tamelijk hoog. Er werden veel verschillende thema’s aangesneden die pas begrijpelijk zijn wanneer je het nodige weet van de geschiedenis en de ontwikkeling van de opera. Ook moet je weet hebben van de tegenstellingen die er bestaan en de verschillen van inzicht die componisten, regisseurs, theaterdirecteuren en zangers over hun vak hebben.
Sprechgesang
Richard Strauss heeft met zijn opera Capriccio, die in 1942 in première ging, een beeld gegeven van datgene wat in de operawereld steeds onderwerp van discussie was. Hij gaf alle protagonisten de kans om het hoog geëerd publiek duidelijk te maken tot welke professie zij behoorden en hoe onmisbaar hun functioneren was voor het theater.
Strauss liet er geen twijfel over bestaan dat hij vertrouwd was met allerlei genres in de klassieke muziekwereld. Hij opende Capriccio niet met een traditionele ouverture waaraan de meeste operaliefhebbers gewend zijn. Neen, in plaats van hoogtepunten van melodieën van belangrijke aria’s kreeg de aandachtige luisteraar kamermuziek voorgeschoteld van een prachtig sextet.
Vervolgens speelden de eerste schermutselingen zich af op het podium. Aria’s en echt lyrische muziek liet Strauss in Capriccio bewust achterwege. De protagonisten bedienden zich dus voornamelijk van Sprechgesang. De dichter Olivier, vertolkt door de Canadese bariton Iain Macneil en de musicus Flamand, vertolkt door de Amerikaanse tenor AJ Glueckert betwistten elkaar het primaatschap van het ‘woord of de muziek’ in de opera. Beide heren, hadden zinnige argumenten voor hun uitspraken ‘prima le parole, dopo la musica’ ofwel ‘prima la musica, dopo Le parole.’ Aanvankelijk is het begrip voor elkaar niet groot. Pas veel later zal Flamand beweren: ‘Ton und Wort sind Bruder und Schwester.‘ De spil in deze woordenstrijd is de gravin Madeleine die door deze twee heren heftig wordt begeerd. Zij veronderstellen dat haar voorkeur zal uitgaan naar het personage dat hun eigen favoriete kunstvorm beoefent. Haast vanzelfsprekend bemoeit ook de aanwezige theaterdirecteur La Roche, vertolkt door de bas Alfred Reiter, zich met de discussie en maakt hij de twee kunstenaars duidelijk dat zij nog maar broekies zijn en hoe belangrijk zijn functie is. ‘Zonder mij zijn jullie werken dood papier. Het publiek kijkt naar mijn inspirerende decors. Ik weet wat regie is. Alles blijft bij het oude zoals bij de opera’s van Lully en Rameau. Aan de Italiaanse opera valt echt niet te tippen. Het volk wil echte mensen op het toneel, mensen van vlees en bloed. Geen fantomen. Wij brengen in ons theater louter kwaliteit zoals een puntige vrolijke vaudeville of een opera buffa vol bruisende grollen. In de vrouwelijke rollen veel gratie….’
Verjaardagsfeest
De directeur weet van geen ophouden. Hij kondigt een theater programma aan ter gelegenheid van het verjaardagsfeest van Madeleine. ‘ Ik bied een product aan uit mijn atelier met sublieme decors en het fraaiste ballet. En stemmen, gravin, met parelende loopjes en hoge trillers! Een feest voor het oor. U zult er perplex van staan. En wat het libretto betreft, wie let er nou op de woorden als de muziek triomfeert?
Olivier reageert door zijn gedicht voor te dragen. Plotseling grist Flamand hem het sonnet uit zijn handen, loopt naar het klavecimbel en zet het gedicht op muziek waarop Olivier verontrust roept: ‘ Hij verminkt mijn verzen. Ik vraag me af of het sonnet nu van hem is of nog van mij.’ De gravin weet het wel: ‘ Met uw welnemen, het behoort mij nu toe als een fraai aandenken aan deze mooie dag.’ Eerst lijkt Olivier ontstemd. Later ontroerd.
Nadat een danseres dankzij de muziek haar benen met veel gratie van de vloer tilt, hervatten Flamand en Olivier hun twistgesprek over het primaatschap van het woord of de muziek. De directeur merkt geërgerd op: ’Zij twisten om de rangorde van hun kunsten. Verspilde moeite. Binnen mijn theater dienen zij allen.’
Conversatieopera
Capriccio wordt niet voor niets een conversatieopera genoemd. Een volgende discussie over opera in het bijzijn van de actrice Clairon levert kritiek op de recitatieven en het orkestkabaal.
De broer van de gravin weet te melden dat het niets uitmaakt of een tekst goed of slecht is omdat niemand die kan verstaan. Er is nog meer treurnis wegens de verloren gegane traditie van het oude Italiaanse gezang. Het belcanto ligt op sterven. Vervolgens zingen enkel Italiaanse zangers een duet uit een Italiaanse opera op een tekst van Metastasio. Er wordt op het podium van alles beweerd!!
Dan kondigt de directeur het grandioze ‘azione theatrale‘ van zijn voltallig ensemble aan. Het eerste deel gaat over de geboorte van Pallas Athene die uit het hoofd van Zeus wordt geboren. De directeur wordt uitgelachen maar hij wil toch ook het tweede deel voor het voetlicht brengen ‘ De ondergang van Cartago.‘ De stad stort in na donderslagen, blikseminslagen op open toneel, er is brand, een vlammenzee, een paleis stort in en massa’s mensen zijn in rep en roer. Flamand en Olivier laten zich niet onbetuigd. Ze overladen de directeur met kritiek maar deze laat zich niet zo maar uit het veld slaan. Hij vraagt ze wat ze weten van zijn zorgen, zegt hen dat hij de kunsten van de vaderen hoog houdt. Hij vraagt hen wat hen het recht geeft zo aanmatigend te spreken en ‘mij de ware deskundige te honen. Jullie die nog niets voor het theater presteerden scherpen jullie je geest, geef het theater nieuwe wetten en nieuwe inhoud. Zo niet, val mij dan niet lastig met jullie kritiek!’
De gravin grijpt in en wijst erop dat tevergeefs is geprobeerd elkaars argumenten te weerleggen. De stemming verandert daarna. Er ontstaat harmonie tussen de aanwezigen. Voorbij is de strijd, het vruchteloze praten! Ze verzoenen zich. Men besluit een nieuwe opera te componeren over alles wat hen vandaag is overkomen.
Acht bedienden komen het podium op. Zij hebben een aantal discussies aangehoord. Hun ideeën over de inhoud daarvan verschillen. De een denkt dat de directeur toneelhervormingen wil, een ander gelooft dat men nu ook huisbedienden in opera’s wil laten optreden. De bedienden zijn die avond vrij en zijn daar zeer verheugd over. Ze verwonderen zich uitsluitend nog over de gravin die verliefd is maar niet weet op wie…..
In de voorlaatste scène komt nog de souffleur, monsieur Taupe op de proppen. Die zegt zich zelden bovengronds te bevinden. Hij is meestal onzichtbaar en zegt over zichzelf: ‘Ik ben de onzichtbare heerser over een magische wereld. Ik ben een man van enig gewicht. Pas wanneer ik in mijn hok zit, gaat het Wereldrad van het toneel draaien.’
Onthulling
Dan ten lange leste komt de onthulling van gravin Madeleine. In een lange monoloog vertelt ze dat het tevergeefse moeite is woord en muziek te scheiden.
’Zij zijn geheel versmolten en verbonden tot een nieuw geheel.
Het geheim van het moment is dat de ene kunst door de andere wordt verlost.
Hun liefde omsluit mij, teder geweven uit verzen en klanken.
Moet ik dit weefsel uiteenrijten? Ben ik er al zelf niet mee verstrengeld?
Kiezen voor een van beiden?
Voor Flamand die gevoelige ziel met zijn mooie ogen, voor Olivier, die sterke geest, die hartstochtelijke man?
Nu sta ik in vuur en vlam en weet me geen raad. Kies je de een, dan verlies je de ander! Verliest men niet altijd als men wint?
Madeleine, Madeleine! Wil je dan tussen twee vuren verbranden?’
De rol van de gravin Madeleine werd ontroerend mooi gezongen door Kristin MacKinnon. Als actrice nam ze tijdig afstand van haar twee minnaars als minnares van de muziek en de liefde was ze heel dichtbij. Mooie prestatie. Ook van dirigent Lothar Koenigs en regisseuse Brigitte Fassbaender. Het fraaie podiumbeeld, ruim van opzet, was van Mareike Wink.
Een opera die nog lang in mijn hoofd rondzingt. De tekst alleen al is het herlezen waard!
Geef een reactie