Heb je wel eens de opera Andrea Lecouvreur gezien of er van gehoord?, vraag ik heel wat operaliefhebbers. Het standaard antwoord luidt: nog nooit van gehoord. Evenmin van de componist Cilea. Dat kan ook haast niet want in ons land werd dit operadrama voor zover ik weet voor het laatst scenisch uitgevoerd in het seizoen 1928-1929. Is het werk niet de moeite waard? Ik denk het wel, want ik heb tenminste twee dvd opnamen in huis die mij even zoveel genoeglijke avonden bezorgden. Dit weekend greep ik opnieuw mijn kans in de Pathébioscoop in Tilburg. Met mij nog twintig andere operaliefhebbers die hun bezoek niet lieten afhangen van de lokale bekendheid van het werk van de Italiaanse componist Cilea (1866-1950) en de neerkletterende regenbuien. Het libretto is van Arturo Colautti naar een toneelstuk van Eugen Scribe en Ernest Legouvé. Het werk bestaat uit vier bedrijven en werd voor het eerst in 1902 in Teatro Lirico in Milan uitgevoerd.
Liefdesaffaires
De opera gaat over een operadiva van de Comédie Française, Andrea Lecouvreur, die omstreeks 1730 verliefd werd op de jonge knappe officier Maurizio. Zij weet niet dat hij in werkelijkheid graaf Maurits van Saksen is. Zijn identiteit komt aan het licht tijdens een ontvangst in de woning van de prinses van Bouillon. Daar blijkt dat de twee dames liefdesrivalen zijn. Als Adriana openlijk van haar minachting voor de prinses laat blijken, wreekt deze zich door haar mededingster een vergiftigd bosje viooltjes te sturen. Dat leidde tot een zeer heftige stervensscène van de beroemde Adriana. Cilea componeerde zijn vijfde opera waarin tal van buitenechtelijke liefdesaffaires voorkomen. De opera lijkt op een thriller en zit daarom ook wat ingewikkeld in elkaar. De directie van de Metropolitan Opera die de beelden de gehele wereld overzond had voor een topcast gezorgd.
De steeds meer ingezette Poolse tenor Piotr Beckzala zong de rol van de zeer begeerde graaf Maurits. Dat deed hij voortreffelijk. Een open stem, volumineus, steeds meer kleurend en bovendien goed acterend zette hij een geloofwaardige graaf Maurits neer. De twee vrouwelijke hoofdrollen waren topzangeressen. De prinses werd vertolkt door de Georgische, m.i. fantastische mezzosopraan Anita Rachvelishvilli. De rol van de diva Adriana werd gezongen door een werkelijke diva namelijk Anna Netrebko. Zo kennen we haar immers ook. Ze schrikt er niet voor terug om nieuwe rollen aan haar repertoire toe te voegen en haar acteren is steeds heel bijzonder. Ook in deze voorstelling. Ze laat met behulp van bepaalde maniertjes zien hoe je een wat opgefokte sterzangeres, die meer dan normaal overtuigd is van haar bijzondere gaven, uitbeeldt. Netrebko verklaarde tijdens een interview voor aanvang van de opera dat de rol van Adriana Lecouvreur een zware rol is die een opperste concentratie eist door de vele emoties die ze moet ondergaan en dat ze er de voorkeur aan geeft niet meer in de pauze van de opera te worden geïnterviewd.
De titelrol wordt meestal gezongen door lichte sopranen. De stem van Netrebko is de laatste jaren donkerder geworden. Dat kwam de betreffende rol ten goede want het werk werd daardoor dramatischer. Grootheden vertolkten in het verleden de rol van de diva: Renata Tebaldi, Montserrat Caballé, Mirella Freni, Renata Scotto, Joan Sutherland en Magda Olivero. De meest bekende aria’s van de vertolkster van de titelrol zijn “Io son l’umile ancella’ en ‘Povere fiori’. U vindt ze ongetwijfeld op YouTube.
Muziek
Adriana Lecouvreur is een opera over de vertolking van een opera uit het baroktijdperk. Echte barokmuziek horen we niet al zijn er veel snelle passages met veel korte noten. Zij worden echter afgewisseld met lange melodieuze lijnen die kenmerkend waren voor een muzikale stroming, bekend onder de naam verisme. Het was een stroming die zich vooral manifesteerde in de periode 1870-1920. Bekende veristen zijn: Giordano, Mascagni, Leoncavallo, Catalani en Puccini. Het verisme heeft ook een tijd onder kritiek gestaan van de belcanto liefhebbers omdat volgens hen acteertalent prevaleerde boven de schoonheid van de zang. De werken zijn over het algemeen doorgecomponeerd waarbij recitatieven en aria ‘s vloeiend in elkaar overgaan.
Adriana Lecouvreur is zeker de moeite waard. Onze Nationale opera toont ons weinig opera uit het verisme tijdperk. Opera’s ‘ zoals Fedora, L’amico de Fritz, Andrea Chenier en Andrea Lecouvreur staan zelden op het programma. In andere Europese hoofdsteden schijnt dat wel het geval te zijn.
Gelukkig dat er Nederlandse bioscopen zijn waar u voor die werken ook terecht kunt. Of u ook werkelijk naar de bioscoop komt om veristische opera te zien blijft de vraag, immers onbekend maakt onbemind.
Geef een reactie