Op zaterdag 29 februari zag ik in de Schouwburg van Tilburg een voorstelling van Opera Melancholica.
Vrijwel onvoorbereid, oei wat slecht, kwam ik al snel tot de conclusie dat ik naar een bijzondere voorstelling keek van het gezelschap OPERA2DAY. Het werd een avond die je de mogelijkheid bood tot zelfconfrontatie om je eigen strijd, om jezelf te kunnen of mogen zijn en je mogelijke onevenwichtigheid tussen gevoel en denken, zo nodig in evenwicht te brengen. Dat is nogal wat. De centrale vraag die daarbij aan de orde is hoe intensief is de impact van je herinneringen uit vervlogen tijd op het hier en nu. Het gaat dan vooral om de verhoudingen binnen de driehoek: denken, voelen en bewustzijn.
Abstracties
Artistiek leider van OPERA2DAY, Serge van Veggel, haalde de ideeën van Freud en de Oosterse filosofie van stal, zodat de personages voor méér komen te staan dan uitsluitend hun fysieke werkelijkheid, namelijk voor abstracte begrippen. Roderick is nu symbool voor het denken; Madeline, zijn tweelingzuster, voor het gevoel; William, zijn vriend die op bezoek komt omdat Roderick depressief is, staat voor het bewustzijn. Het idee van de theatermakers is dat door het maniakale denken het gevoel kan worden verdrongen en dat het bewustzijn dan de zaken weer in balans zou kunnen brengen.
Voordat de opera echt begint zien de toeschouwers acteur Broeders als een laconieke geneesheer-directeur op het podium staan om iedereen welkom te heten in het Anatomisch Theater van de Psyche. Hij nodigt enkele mensen uit het publiek uit om, op basis van door hen ingevulde enquête formulieren, wat te vertellen over hun mooie herinneringen, troostrijke gebeurtenissen uit het verleden of depressies. Een dokter in de zaal verhaalt over mensen die met depressies op haar spreekuur komen. Heel leerzaam.
Maar dan komt de problematiek heel dichtbij want Opera Melancholica is gebaseerd op een ‘gotisch’ verhaal van de 19e-eeuwse Amerikaanse schrijver Edgar Allan Poe, De val van het Huis Usher. Daarin bezoekt een man, William, een griezelig, door donker water omgeven, oud kasteel, omdat Roderick Usher, een oude studievriend van hem die daar woont, hem te hulp roept. Er gebeuren vervolgens akelige dingen die te maken hebben met de dood van Roderick’s al dan niet imaginaire zuster Madeline.
Philip Glass
In 1988 heeft de Amerikaanse minimal music componist Philip Glass over De Val van het Huis Usher een korte opera van gemaakt, voor een uit twaalf personen bestaand muziekensemble met muziek die dirigent Carlo Boccadoro hier dramatisch, maar ook heel passend en spannende laat klinken.
Je ondergaat daardoor de opera niet meer alleen als een somber, maar buitengewoon mooi spel in en om een grote, zwarte waterplas, met in het midden een gigantische, doorzichtige schedel (scenografie Herbert Janse). Daarin zetelt het brein van Roderick, die door tenor Santiago Burgi bezeten gestalte krijgt.
William wordt vertolkt door bariton Drew Santini die na enige tijd steeds meer meegaat in de wanen van zijn vriend. Danseres Ellen Landa is een mooie, kwijnende, bijna etherische Madeline (choreografie Ed Wubbe van Scapino). De partij van Madeline wordt achter de schermen woordloos maar wel fraai gezongen, door sopraan Lucie Chartin.
Lucide dromen
Melancholie is ons mensen eigen. Het kan ons overkomen. Zwaarmoedigheid en depressies komen relatief veel voor. We kijken dan op een bepaalde manier naar ons bestaan en beseffen onze sterfelijkheid. We koesteren lucide dromen over een betere wereld en over een leven voorbij de dood. Overweldigende vergezichten. Maar voor die idealen betalen we een prijs: de angst en de weemoed als we weer zijn teruggeworpen in de harde realiteit. Als we die terugweg nog kunnen vinden. Wie herkent dit?
Aan het einde van de opera klapt de glazen schedel open en zien we dat daar een klein, onschuldig jongetje in zit, die verbaasd naar zijn zeepbellen kijkt. Alsof hij nog écht zichzelf kan zijn. Hoe echt is dit?
Geef een reactie