Op zondag 12 december 2021 zagen, tot mijn verrassing, ruim dertig operaliefhebbers in de Pathé bioscoop van Tilburg de gestreamde uitvoering van de opera Eurydice, die op 23 november 2021 in de Metropolitan Opera in New York in première ging.

De abonnees van de Met en haar volgers op de bioscoopschermen zullen aardig verrast zijn geweest. Conventioneel, zoals de leiding van de Met bekend staat, beperkten de programmamakers het repertoire meestal tot de bekende grote theaterstukken van componisten uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Werd dit seizoen nog geopend met Moessorgsky’s Boris Godunov, de score naar enige moderniteit vond daarna zijn weg via een uitstekende ‘Fire shut up in My Bones’ van Blanchard.
Nu, een productie verder, stond zowaar de opera ‘Eurydice‘ van de pas 31- jarige componist Matthew Aucoin en librettist Sarah Ruhl op het programma. De opera is gebaseerd op Ruhs gelijknamige toneelstuk uit 2003 dat hij opdroeg aan zijn vader.
Of alle bezoekers zich er van bewust waren dat ze een modern werk gingen zien, ben ik niet zo zeker. Zij die het werk van Christoph Willibald Gluck Orfeo en Euredyce kennen, ondervonden vanuit de optiek van het libretto toch wel enige steun bij de acceptatie van deze nieuwe door de regisseur Zimmerman geregisseerde opera.

De voorstelling was een succes. Na afloop stond het volledige orkest met de solisten op het podium om een groot applaus van de toeschouwers in ontvangst te nemen. Dirigent Nézet -Séguin had in het interview in de pauze al laten weten zeer enthousiast te zijn over de solisten en zijn orkest. Zijn bewondering ging vooral uit naar de sopraan Erin Morley die met haar veelkleurigheid en gevoel voor drama een bewonderingswaardige Eurydice op de planken zette. Eurydice ontdekt al in het eerste bedrijf, tijdens haar huwelijksreis, dat haar minnaar Orfeo (met een synchroon dubbelrol door een countertenor) meer liefde koestert voor zijn zang dan voor haar. De grote gevoelens voor haar ontbreken. Er is geen passie, geen grote aantrekkingskracht, geen liefdesavontuur. Orfeo houdt wel van Eurydice maar meer nog van muziek, vooral van zijn eigen zang. Hij heeft meer verbinding met zijn tweede gestalte dus eigenlijk met zichzelf als met een ander levend wezen, laat staan zijn vrouw! Samenwonen met een acteur die zich alleen bezig houdt met muziek betekent voor haar dat hij nooit bij de les is. Ze hebben geen diep gevoel een eenheid te zijn. Zij houdt van lezen en niet zo van een leuk feest, hij wel en vooral van de muziek. Orfeo heeft de ambitie altijd mooier te zingen dan hij doet en vraagt zich voortdurend af of hij niet beter een andere aria kan zingen.
Vader en dochter
De opera krijgt vervolgens een andere wending. Daarin komt aan het licht dat Eurydice’s vader onmiskenbaar een grote aantrekkingskracht heeft op Eurydice.
Eurydice verlaat haar huwelijksfeest om water te drinken en komt dan Hades tegen, vertolkt de uitstekende tenor Barry Banks. Hades is de manager van de Onderwereld. Hij heeft gevoel voor humor en ziet er met zijn hoorntjes op zijn hoofd uit als een ware Mephistofeles. In zijn binnenzak heeft hij een brief die bestemd is voor Eurydice en die afkomstig is van haar vader die echt van haar houdt. Later blijkt dat vader en dochter een uitstekende verhouding met elkaar hebben. Hades wil de brief niet zo maar afgeven maar verleidt Eurydice om bij hem een feest te bezoeken, dat blijkt in het dodenrijk. Ze drinkt een drankje dat haar drogeert, ziet de doden dansen, doet zelf mee en heeft haar vaders brief weten te ontfutselen. Daarna ervaart Eurydice om half stervend te zijn of helemaal dood. Ze verstaat de taal waaraan ze gewend was niet meer. Ze is met een koffer de onderwereld binnen gekomen, wil met een trein reizen die er niet is, verlangt naar een hotelkamer die niet bestaat en leeft in een voor haar absurde wereld. De woorden uit de mensenwereld verliezen voor haar hun betekenis. Ze ontmoet haar overleden vader die haar wil helpen want hij is haar ‘boom’ die voor haar houvast zorgt en haar tenslotte aanmoedigt terug te keren naar de mensenwereld om Orfeo weer te ontmoeten. Ze wil ook naar hem terug. Daar is wel een pleidooi voor nodig bij Hades, die geen vijandelijk type is maar wel procedurele barrières opwerpt voor vertrekkende doden. Hades honoreert het verzoek tot vertrek uit het dodenrijk maar geeft Orfeo de opdracht zijn vrouw te begeleiden zonder onderweg naar haar om te kijken op straffe van onmiddellijke terugkeer van Eurydice naar de onderwereld. Voor Eurydices vader is haar vertrek pijnlijk.
De vertolking van de vaderrol door de warme bas Nathan Berg is volkomen op zijn plaats. Hij weet wat empathie is en wil ondanks het afscheid van zijn dochter begrip opbrengen voor de terugkeer van Eurydice naar Orfeo. Maar opnieuw slaat het noodlot toe!
Noodlot
Terwijl Orfeo en Eurydice op de terugweg zijn naar de mensenwereld roept Eurydice Orfeo onverwachts bij zijn naam. Bliksemsnel draait hij zich om zich niet bewust wat hij zijn vrouw aandoet. Ze keert onmiddellijk terug naar de onderwereld, het rijk der doden. Ze zal de doden weer ontmoeten en de drie stenen wachters, die haar erop wijzen dat ze haar lot moet ondergaan en haar wereldse ideeënwereld van zich af moet laten glijden. Ze ziet bij haar terugkomst in de onderwereld haar vaders kleren liggen en constateert dat hij zich is gaan wassen in de wateren van Lethe, gesymboliseerd door een douche, die alle herinneringen en sensaties uitwist. Ook de nare herinnering dat zij hem voor de tweede keer verliet. Wie zich in die rivier dompelt ontkomt niet aan een definitieve plaats in het dodenrijk. Eurydice wil zich voorgoed met haar vader verbinden en gaat onder de douche naast haar al dode vader staan. Al haar aardse herinneringen lossen op als ze langzaam op de grond neer glijdt. Vader en dochter zijn verenigd in de dood.
Reflectie
Deze opera biedt de mogelijkheid tot reflectie over de dood. Wat is de dood? Welke betekenis heeft ze in onze samenleving? Is het voor de mens afgelopen na zijn hersendood? Of is de dood de overgang naar een andere bestaansdimensie? De opera roept de spanning op die deze vragen ook oproepen.
De muziek is spannend en past zich aan aan alle stemmingen die het libretto oproept. Wie goed luistert hoort Christoph Williabald Gluck maar ook Claudio Monteverdi en Philip Glass. Er is plaats voor tedere en treurige muziek. Je hoort ook de grillige dansmuziek op de bruiloft van het paar en barokke fanfares die de entree van Hades begroeten. Het orkest onder leiding van dirigent van Nézet-Séguin zag kans om tot het einde een boeiende sfeer te scheppen die het werk voor mij toch onvergetelijk maakt.
