Feeds:
Berichten
Reacties
Pymen en Dimitri

In meer dan 140 landen zond the Metropolitan Opera van New York elf jaar geleden live de spektakel opera Boris Godoenov uit naar talrijke bioscopen. Productieleider Stephen Wadsworth haalde toen alles uit de kast gehaald om een klassieke uitvoering van dit enorme werk van meer dan vier uur tot een succes te maken.
Nu zoveel jaren later verving hij de uitvoering die in 1872 het levenslicht zag door die van 1869, een andere versie dus, die slechts twee uur en een kwartier duurde en bestond uit zeven scènes. Van welke versie ik het meest genoten heb, kan ik niet precies vertellen maar ik denk dat ik toch na die van 1972 met een groter gevoel van tevredenheid naar huis ben gegaan. Wat blijft is dat Boris Godoenov voor mij een meesterwerk is. Het wat completere verhaal sprak mij meer aan en ik meen van de orkestratie van dat jaar meer te hebben vast gehouden als zeer bijzonder.
Libretto
Componist Modest Moessorgsky (1839-1881) schreef behalve de muziek ook de tekst. Dat deed hij tussen 1868 en 1869. De opera behandelt enerzijds het lijden van het Russische volk onder de Tsaar Boris Godoenov (1551-1605) en anderzijds diens permanente  gewetenswroeging over zijn belastende rol bij de moord op de troonopvolger Dimitri. Uiteindelijk leidt dit reeds door Poesjkin (1799-1837) geschreven drama tot de waanzin en dood van Boris.

Boris Godonov

Grote namen
Het was 47 jaar geleden dat een productie van dit werk, versie 1869, in de Met voor het eerst weer het levenslicht zag. Men keek dus halsreikend uit naar deze nieuwe uitgave. Er waren daarvoor enkele grote namen gecast. Op de bok stond 11 jaar geleden de ook in ons land beroemde dirigent Valery Gergiev. Dit keer stond dirigent Sebastian Weigle op de bok. Hij leidde solisten, koor en orkest uitstekend door de partituur en zorgde voor een vitale uitvoering van dit dramatische werk. De hoofdrol was wederom weggelegd voor de Duitse bas René Pape. Die levert vakwerk af. Hij presenteerde Boris vooral in de aanvangsfase als een weifelende leider van een ontevreden volk. Hij liet zich in de eerste scene al bijna uit het veld slaan door de Heilige dwaas die alsmaar rondjes over het podium draaide en die zich later door een pesterige jeugd een paar kopeken liet ontfutselen. De dwaas (Myles Mykkanen) toonde voortdurend zijn lijdend  karakter. Opvallend was dat hij niet wenste te bidden voor de tsaar. Ook Boris’ entree tijdens de kroningsscene verliep haperend. Hij is een weifelend optredende Tsaar. Was hij wel de man die er in zou slagen het Russische volk een goed leven te bezorgen? Diezelfde Boris trad later zeer hard op tegen zijn onderdanen maar toonde zich daarentegen een bezorgde, tedere vader voor zijn kinderen die hij met de nodige empathie tegemoet trad. Zijn zoon Feodor trachtte hij met zijn adviezen tot een goede opvolger te maken zodat hij de troon waardig zou zijn. Hij troostte zijn dochter Xenja vanwege het overlijden van haar toekomstige echtgenoot. Pape liet enerzijds een wat rauwe Boris horen maar met zijn krachtige sonore stem en zijn acteertalent vertolkte hij zijn rol op adembenemende wijze. Indrukwekkend!
Met debuut van Ain Anger
Even indrukwekkend werd de rol van de in het wit geklede, kroniekschrijver Pimen vertolkt door de  Estense bas Ain Anger. Zijn optreden was tevens zijn Met debuut. Op het podium lag een groot dik boek uitgestald waarin Pimen de geschiedenis van Rusland beschreef. Hij deed oprecht aan waarheidsvinding met betrekking tot de moord op de zevenjarige troonopvolger die op de plaats van Boris op de troon had moeten zitten. Boris had een leidende rol bij dat complot. Dat vergalde hem verder zijn hele leven door zijn niet aflatende schuldgevoelens.Een andere opvallende protagonist was Maxim Paster. Hij vertolkte de rol van de sluwe Shuisky. Hij deed wat van hem werd verwacht. Goed zingen en acteren! Zijn lichaamstaal sprak boekdelen. Zijn attitude ten opzichte van Boris in de Doema en vooral in het bijzijn van de bojaren getuigde van een groot acteertalent die weet hoe hij personen tegen elkaar moet uitspelen. Hij beschikte bovendien over een grote stem die indruk maakte. Opvallend was de mooie en krachtige mezzo van Tachina Vaughn. Zij acteerde uitstekend als waardin.
Koor
Een belangrijke taak was weggelegd voor het koor. Het succes van een werk als dit is voor een belangrijk deel afhankelijk van de prestaties van het koor. 140 koorleden zongen op inspirerende wijze hun uiteenlopende teksten. Dit koor beeldde prachtig het lijden uit van het Russische volk, maar ook een jubelende menigte tijdens de kroning van de tsaar. Het koor trad vervolgens op als pelgrims en de mannen formeerden zich tot de bojaren tijdens een bijeenkomst in de Doema. Acteerden de leden van het koor? Het is verre van gemakkelijk om veel koorleden min of meer gelijktijdig op een podium in beweging te brengen. Er waren nu gelukkig geen statische beelden.

Boris Godonov met zoontje Feodor

Deze uitvoering zag ik op zondag 17 oktober 2021 in het Pathé theater in Tilburg. Tot mijn stomme verbazing waren er slechts 25 mensen of afgekomen. Diegenen die thuis bleven hadden ongelijk. Het was die zondagochtend de moeite waard om je in een van de grootste operahuizen van de wereld te wanen. Elf jaar geleden waren slechts een tiental mensen op deze opera af gekomen. Er was dus vooruitgang. Hoe klein dan ook.

Advertentie

Alexander Zemlinsky werd in 1871 in Wenen geboren en overleed in Amerka in 1942 aan een hersenbloeding. Hij vluchtte destijds naar Amerika vanwege de bedreigingen van het naziregime. Beroemd is hij niet geweest, daarvoor werden zijn werken te zeldzaam gespeeld. Zijn componeertalent werd wel al vroeg opgemerkt door Brahms. Hij hield ook contact met Arnold Schönberg die hem bewonderde en in die tijd atonale muziek componeerde. Zemlinsky bleef altijd een tonaal denkende laatromanticus al zocht hij in zijn donkere, vaak onheilspellende, volle, kleurrijke orkestmuziek altijd de grenzen op van de harmonische taal.

Zijn lyrische symfonie uit 1923 is een prachtig muziekstuk en van zijn opera’s, hij componeerde er zeven, zijn  Die Seejungfrau (1903) en Der Zwerg (1921) zeer de moeite waard om te beluisteren.

Seizoen opening
De nationale opera in Amsterdam voerde laatstgenoemde opera uit tijdens de seizoen opening 2021-2022. Het bleek meer dan de moeite waard. Je zult als je gebruik maakt van de streaming van Operavision ongetwijfeld genieten van de uitstekende zingende solisten en van de dikwijls volle orkestmuziek, die verwant lijkt aan die van Richard Wagner. Het Nederlands Philharmonisch Orkest stond onder leiding van de nieuwe Italiaanse dirigent Lorenzo Viotti die een contract tekende voor drie jaar. Hij leidde het orkest met drukke en grote gebaren door de partituur. Het orkest volgde de door hem aangebrachte dynamische accenten gezagsgetrouw op. Mede daardoor werd der Zwerg een uitstekend begin van het nieuwe operaseizoen. Opvallend was dat de Nederlandse theater- en filmregisseuse Nanouk Leopold, die tijdens deze voorstelling haar operadebuut maakte, er voor koos het orkest niet in de orkestbak te laten spelen maar achter op het podium.

Bijzonder cadeau
Der Zwerg is de zesde opera van Zemlinsky. Librettist was de Oostenrijkse jongeman Georg Klaren die zijn tekst schreef naar een verhaal van Oscar Wilde waarin de Spaanse kroonprinses voor haar verjaardag een heel bijzonder cadeau krijgt: een klein mensje. Zij krijgt dat cadeau omdat hij een leuk speeltje is die aardig kan dansen. Tot ieders vermaak is dat mensje zich niet bewust van zijn kleine gestalte. Al snel ontwikkelen zich gevoelens tussen het prinsesje en de dwerg, maar welke kans hebben ze in een wereld waarin alles anders is?

Nanouk Leopold laat het sprookje spelen bij een hof waarin de hofdames uitgedost zijn in roze jurken en opgetuigd met varkenskoppen en poten. De vier zangeressen zingen uitstekend en de eerste hofdame (Ghita), de bekende Duitse Annette Dasch, beschikt over prachtig stemmateriaal. Zij droeg haar rol zingend en spelend uitstekend voor.

Uitsluiting
De rol van de dwerg werd vertolkt door de Amerikaanse heldentenor Clay Hilley. Het prinsesje of wel de Infanta Donna Clara had een volwaardig vertolkster in de Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten. Beiden zongen prachtig en bleven stabiel zowel in de hoge als lage registers. Ze gingen ook fantastisch om met de dynamiek die in de rollen zit opgesloten. Hun stemmen pasten zich perfect aan bij de teksten en zij speelden als volleerde toneelacteurs. Wat mij betreft niets dan lof. Het kan je niet ontgaan dat beiden veel gevraagde solisten zijn op de wereldpodia. Op het toneel kon men zich weinig verplaatsen omdat de protagonisten individueel opgesloten zaten in een kleine ruimte (een doorzichtige kist).Dat bracht tot uiting at van echte communicatie tussen hen geen sprake was en uitsluiting van de Dwerg onvermijdelijk bleek. Uitsluiting was ook het kernprobleem in dit werk van Zemlinsky. De dwerg weet echt niet dat hij lelijk is en dat de mensen hem daarom belachelijk maken. Wat hij ziet lijkt steeds anders te zijn dan wat anderen zien en ervaren. De onthulling van een spiegelbeeld is weggewerkt zodat je bij een onthulling denkt: O ja er is ook een spiegel. Dat de dwerg een buitenstaander is is  duidelijk. De hovelingen zijn gehuld in onflatteuze jurken maar de dwerg is vreemd genoeg vermomd als een vogel in een prachtig kleurrijk kostuum. Daar is hij zich vermoedelijk niet van bewust waardoor de afschuw van zichzelf haast ongeloofwaardig is.
Zelfreflectie
Een dergelijk verhaal brengt me op de gedachte en op de vraag: Ken ik mezelf? Ken ik me zoals de anderen mij kennen? Wat is daarbij geloofwaardig? Heb ik om mezelf te kennen een spiegel nodig? Het zijn existentiële vragen. Goed dat ze in een opera ook worden gesteld!

Deze voorstelling van de Nationale opera is opgenomen op 12 september 2021 en die kunt u zien via de website operavision.eu  op uw pc of I-Pad tot 18 december 2021  12.00 uur.  De voorstelling is gezongen in het Duits. Ondertiteling in 100 talen is mogelijk, waaronder Nederlands.

Beste operaliefhebbers,

Vandaag een eerste poging om mijn gestrande weblog nieuw leven in te blazen.

Ik berichtte u eerder dat De Metropolitain Opera in New York het komende operaseizoen opnieuw voorstellingen gaat streamen naar talloze bioscopen over de hele wereld. Ook in Tilburg bij de Pathé bioscoop centrum kunnen operaliefhebbers daarvan profiteren.

Het nieuwe seizoen gaat in Tilburg van start op zondag 17 oktober 2021 met de Russische opera Boris Godoenov van de componist Moessorgsky. U krijgt daarover nog nadere  informatie. Nu al vast een aansporing om de datum in uw agenda vast te leggen.
De voorstelling begint om 11.00 uur. Bij deze opera blijft het niet.

U kunt net als voor Boris Godoenov nu al digitaal toegangskaarten reserveren voor onderstaande voorstellingen via de website van de Pathébioscoop:

Zondag 31 oktober de nog onbekende opera ‘Fire shut up in my bones’ van Terence Blanchard.

Zondag 12 december 2021: De opera Eurydice van Matthew Aucoin.

Zondag 6 februari 2022: De opera Rigoletto van Giuseppe Verdi.

Zondag 20 maart 2022: De opera Ariadne auf Naxos van Richard Strauss.

Wanneer u verhinderd bent om een werk te bezoeken en u wilt er toch kennis van nemen, dan bestaat de mogelijkheid om de opera op een andere locatie te zien. De website van Pathé geeft aan waar u terecht kunt. Kijk op de site:  http://www.patheopera.nl

Ik hoop dat deze mededeling iedereen bereikt zodat we spoedig de weblog weer in gebruik kunnen nemen om u periodiek te voorzien van actuele berichten over het fenomeen opera.

Hartelijke groet,
Peter Année

Tristan und Isolde van Richard Wagner (1813-1883) is een lievelingswerk van mij. IK heb de opera diverse keren gezien en bezit verschillende cd en dvd opnamen van het werk. De opname die ik vandaag bespreek op mijn weblog is een van de mooiste die ik ooit hoorde. Dat is vooral te danken aan dirigent Christan Thielemann die het orkest in Bayreuth volledig naar zijn hand zette. Tristan und Isolde ging in première in juni 1865 in München.

Voor mij was het lang geleden dat ik het meesterwerk live zag in Amsterdam (2001) onder leiding van dirigent Sir Simon Rattle. Vijftien jaar later, op een groot bioscoopscherm van Pathé in Tilburg,  tijdens een gestreamde uitvoering vanuit de Metropolitan uit New York herinner ik me een geweldig zingende Nina Stemme in de hoofdrol. Beide uitvoeringen waren prachtig, ontroerend! Dat is me wel bijgebleven.

Nog een bijzondere voorstelling vond ik die in het Aalto theater in Essen. De Isolderol werd gezongen door de sopraan Evelyn Herlitzius. Ik wist niet wat ik hoorde bij de eerste tonen van de sopraan.  Een tamelijk kleine gestalte produceerde een helder en krachtig geluid dat er borg voor stond dat ze niet werd overruled door een sterk volumineus orkest van meer dan honderd musici en een Tristan die van hetzelfde kaliber was als de sopraan.

De cast

Ik nam me de afgelopen dagen voor om mijn herinnering aan Evelyn Herlitzius  opnieuw tot leven te wekken toen ik op YouTube zag dat zij de rol van Isolde, nu zoveel jaren later, weer zong in een voorstelling waarin ‘mijn stersopraan ‘ditmaal niet de eerste prijs won, maar die moest laten aan  dirigent Christiaan Thielemann die de voorstelling naar een ongekend hoogtepunt voerde.  Ik nodig u uit om op YouTube Tristan und Isolde te beluisteren met Stephen Young  als Tristan,  Evelyn Herlitzius als Isolde, Georg Zeppenfeld als Koning Marke, Lain Paterson als Kurnewal, Christa Mayer als Brangäne en Raimond Nolte als Merlot. De opname is uit 2015 van de Bayreuther Festspiele.

Regietheater

Een belangrijke rol was weggelegd voor Katarina Wagner als regisseur. Ze toonde grote affiniteit met regietheater. Dat was vanaf het eerste bedrijf klip en klaar. De toeschouwers werden geconfronteerd met een labyrint aan stellages en gangen waarvan geen mens weet waar die heen moesten leiden. Wellicht een metafoor voor de onrust en onzekerheid die in het Keltische verhaal een belangrijke rol speelt. Veelal bevonden zich op die stellages Kurnewal, Brangäne en Koning Marke die toekijken wat zich afspeelt tussen Tristan en Isolde. Soms lijken de protagonisten gevangen in de metalen hekken.

Pas na vier uur zang en toneel mocht de fantastische cast de ovatie van het enthousiaste publiek in ontvangst nemen. Dat gold vooral voor de heldentenor Stephen Young en de dramatische sopraan Evelyn Herlitzius. Young ging als Tristan geheel op in de liefde voor Isolde. Zijn zang was afwisselend fors en teder en zijn acteren zeer geloofwaardig. De beide hoofdrolspelers zongen fraai hun teksten en tijdens het grote liefdesduet in het tweede bedrijf, dat bijna een half uur duurde, vermengde hun zang zich zodanig dat zij daarmee de suggestie wekten mentaal en fysiek een eenheid te vormen. Tegen de achtergrond van het toneel zag men in perspectief  hoe de geliefden zich verliezen in een oplossend wit licht. Een fraaie uitbeelding van versmelting.

De vraag naar de werkelijkheid

Tristan und Isolde tonen zich in de eerste acte soms onzeker over hun wijze van zijn. De vraag naar de werkelijkheid wordt door de hoofdpersonen gesteld. Tristan vraagt: ‘ Waar ben ik?’ Isolde: ‘Waar zijn wij?’ Geen wonder dat woorden als mysterieus, geheimzinnig, verlangen, ongrijpbaar en ontzaglijk een bepaalde kijk op de werkelijkheid oproepen bij de protagonisten.

Hoe spannend is het moment uit het eerste bedrijf wanneer de op wraak beluste Isolde samen met Tristan in plaats van een dodelijk gif een door Brangäne ingeschonken liefdesdrank  over hun handen laten vloeien en zij voor het eerst hevig verliefd in elkaars armen vallen. Hoe hard en triest is daarna de scheiding van het verliefde paar wanneer Tristan aan het einde van hun boottocht Isolde als beloofde bruid op klaarlichte dag overdraagt aan Koning Marke.

Dag en nacht

Tijdens het tweede bedrijf wordt duidelijk dat Tristan en Isolde elkaar uitsluitend nog kunnen ontmoeten tijdens de afwezigheid van Koning Marke die met Melot op jacht is. Zij ontmoeten elkaar in een huisje op een afgelegen plek. Afgesproken is dat de dienster van Isolde, Brangäne, de wacht zal houden en waarschuwen voor aankomend gevaar. Verlangend naar Tristan dooft Isolde de kaarsen. Het is het afgesproken teken dat de weg voor Tristan vrij is om Isolde te ontmoeten. In steeds vuriger bewoordingen verwensen Tristan en Isolde vervolgens de bedrieglijke begoocheling van de dag, de dag die hen scheidde, en bezingen ze nadrukkelijk de nacht en de dood als hun ware vaderland. Zij achten zich in een paradijselijke toestand. Zij letten niet op de dringende waarschuwingen van Brangäne dat de nacht ten einde loopt en de komst van koning Marke en Melot steeds waarschijnlijker wordt. De steeds extatischer wordende dialoog wordt ruw onderbroken bij de komst van beiden. De diep gekwetste koning vraagt steeds dringender naar de voor hem onbegrijpelijke reden voor de ontrouw en de woordbreuk van zijn vriend Tristan. Tristan zegt zijn vraag niet te kunnen beantwoorden en verlangt hulpeloos naar het wonderlijke van de eeuwige nacht. Isolde is bereid hem te volgen. Dit is voor de ambitieuze Melot te veel. Woedend stort hij zich op Tristan die hij naar later blijkt dodelijk  verwont.

De rol van koning Marke was toebedeeld aan de bas Georg Zeppenfeld . Zijn stem is prachtig en hij brengt zijn rol geloofwaardig voor het voetlicht. Ook nu, want hij toonde zich een geschokte koning die zich in een onverwachte situatie bevond die hij niet kon bevatten. Zijn grote monoloog die begon met de woorden ‘ Tatest du wirklich ‘ was ‘dramma per musica’ in de ware zin van het woord. Groots gezongen en voorgedragen.

Vervulling

De derde acte stond in het teken van de dood. We worden op intense wijze deelgenoot gemaakt van Tristans balanceren halverwege pijn en extase. Zijn koortsdromen zijn verbeeld tegen de achtergrond van het decor opflitsende impressies van Isolde die staan voor de hallucinaties waaraan hij ten prooi is. Young staat voor een uitputtende derde acte zijn mannetje. Hij zingt dramatisch, dan weer lyrisch. Fantastisch!

De goed zingende en acterende protagonisten Melot, Kurwenal kwamen in een gevecht om het leven in het bijzijn van Brangäne, uitstekend vertolkt door  Christa Mayer. Van een romantische dood was bij hen geen sprake. Dat lag wat anders bij Tristan und Isolde die bijna direct na elkaar hun wens om in liefde te sterven in vervulling zagen gaan. De muziek sprak voor zich. Het dissonante Tristanakkoord vond in haar oplossende consonanten en het ‘Mild und leise’ van Isolde de vervulling van een door hen gewenste paradijselijke toestand.

Christian Thielemann, ster van de voorstelling

Wanneer men in een opera over een ster spreekt betreft het meestal een zanger die een voortreffelijke, uitzonderlijke  prestatie neerzet. In dit geval gaat mijn bewondering in hoge mate uit naar Christian Thielemann die het orkest van de Bayreuther Festspiele leidde. Hij stond er borg dat de muzikale magie van het werk geen moment verloren ging.  De partituur van de muziek in deze symfonisch aandoende opera biedt tal van momenten die de moeite waard zijn om je te herinneren. Denk aan het zogenaamde dissonante Tristanmotief waarmee de opera begint en dat een metafoor is voor de fundamentele stemming van dit muzikale drama. Kwelling, onzekerheid en miscommunicatie. Het orkest speelde een evenwaardige rol als de zangers. Zij maakten deel uit van een werk waarin het oneindige verlangen naar een eeuwige liefde en de dood centraal staat en waarin niet alleen Tristan und Isolde zich in een paradijselijk toestand wanen, maar waarin ik me kan voorstellen dat de toeschouwers dat ook ervoeren. Teksten die bij tederheid en bij verraad en ontrouw passen, wisselen zich af als eb en vloed zodat Thielemans dynamiek met zijn afwisselende tempi volstrekt natuurlijk overkomt.

Tenslotte: Luister enige tijd nadat u het werk geheel hebt gehoord nog eens naar de Liebestod van Isolde  en naar het orkestrale aandeel daarvan in deze aria. U zult het nooit meer vergeten!

De opname uit 2015 vindt u op YouTube en is afkomstig van de Bayreuther Festspiele.

De drie hoofdrolspelers

We zitten met 37 mensen bij elkaar op de voorgeschreven 1.50 meter afstand. Het is immers coronatijd. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Tosca van de Italiaanse componist Giacomo van Puccini (1858-1924) staat op het programma. Een populair werk naar het toneelstuk la Tosca van Victorien Sardou uit 1887. De première ging op 14 januari 1900 in Teatro  Constanzi in Rome. Puccini stelde voor zijn Tosca twee librettisten aan: Illica en Giacosa.
Tosca is een  doorgecomponeerd werk en klinkt zeer afwisselend, afhankelijk van de situatie. De aria’s, voorzien van prachtige legato bogen, worden afgewisseld met heel spannend gezongen dialogen die bij een dergelijk stuk passen.  De opera, opgenomen in 2011 in Londen, bevat echter ook  enkele gruwelijke scènes waaronder een marteling om een bekentenis af te dwingen van Cavaradossi die de gevluchte libertijn Angelotti  hielp te ontsnappen aan Scarpia. Deze politieman was aangesteld om iedere libertijn die hij tegenkwam op te sluiten in de Engelenburcht, te verhoren, te martelen en ter dood te brengen. Opvallend was dat de toeschouwers na afloop terecht vol lof waren over de stemmen en muziek maar nauwelijks gruwden van de martelscène die Cavaradossi onderging.
Napoleon
Wat is er aan de hand?  Rond 1800 is Napoleon Bonaparte met zijn leger vanuit Frankrijk de Alpen overgestoken om het door de Oostenrijkers bezette gebied in Italië te veroveren met het doel Oost Europa in zijn macht te krijgen. Napoleon sticht de Romeinse republiek die later weer ter ziele gaat.
De opera speelt in Rome en boeit  tot de laatste minuut. Moord, spionage en crimineel gedrag spelen een belangrijke rol. Daarin speelt de politiechef Scarpia een centrale rol. De eerste schrille tonen van de opera, het Scarpia motief, verwijzen al naar de akelige politiechef  Scarpia die slechts twee doelen nastreeft. Het eerste is de ontsnapte politieke gevangenen Angelotti en de kunstschilder Cavaradossi zo spoedig mogelijk aan de galg laten hangen. Het tweede door afpersing de minnares van laatstgenoemde, Floria Tosca, in zijn armen sluiten. Tosca, een operazangeres, zeer katholiek en erg jaloers van aard, is een vrouw die Scarpia al lang begeert.
 Na dat Scarpia-motief weet Puccini zijn toehoorders te boeien met prachtige aria’s en duetten die de romantiek weer doen herleven. Het einde van het werk is heel dramatisch. De operadiva Tosca springt tijdens de laatste noten van de beruchte Engelenburcht in Rome af, de dood tegemoet. Haar zelfmoord heeft direct te maken met haar naïviteit en goedgelovigheid. Zij laat zich bedriegen door de perverse Scarpia, die niet schroomt  te bekennen dat een gewelddadige verovering van een vrouw hem beter smaakt dan een honingzoete toestemming. Scarpia wendt voor haar gevangen genomen minnaar Cavaradossi te redden op voorwaarde dat zij zich aan hem geeft. Cavaradossi zal een schijnexecutie  ondergaan en samen met zijn minnares Tosca een vrijgeleide krijgen. Als Scarpia dit document eenmaal getekend heeft vermoordt Tosca haar overweldiger met een gerichte dolkstreek in het hart. In deze uitvoering zelfs met twee steken. Er vloeit veel bloed. Tosca licht Cavaradossi in over hun herwonnen vrijheid nadat een schijnexecutie zal zijn uitgevoerd. Even later blijkt het een werkelijke executie te zijn. Tosca is in de val gelopen van de man die zij om het leven bracht. Haar rest niets anders dan zelfmoord nu de handlangers van Scarpia haar op de hielen zitten. Zie daar in een notendop het verhaal van een bloedstollende thriller.

De cast
In Covent Garden beschikte men over een uitstekende cast met in de hoofdrollen de Roemeense sopraan Angela Georghiu als Tosca, De Duitser Jonas Kaufmann als de kunstschilder Cavaradossi en de bariton uit Wales Bryn Terfel als de baron Scarpia. Puccini kon zich geen betere zangers gewenst hebben die de opera als een echte thriller laten verlopen en waarbij men steeds het idee heeft getuige te zijn van een historische gebeurtenis. En misschien is dat ook gedeeltelijk waar. Scarpia en Tosca komen voor in de literatuur van die tijd en de slag om Marengo waar de legers van Bonnaparte en de royalisten elkaar bestrijden maken in twee scenes deel uit van het libretto. Er wordt niet alleen uitstekend gezongen maar ook prima geacteerd.

Tijdens de voorstelling word ik meegesleept als zelden tevoren en daardoor komt de intensiteit van deze uitvoering dankzij Terfel, Kaufmann en dirigent Pappano voor mij dicht in de buurt van de legendarische opname onder De Sabata met Callas en Gobbi. In dat gezelschap draait Gheorghiu dankzij haar zang uitstekend mee, al haalt zij als persoonlijkheid niet het niveau van Callas of Tebaldi. Zij  overtuigt  iets minder door haar extraverte, soms tamelijk clichématige acteren zoals het gedeclameerde ‘E avanti a lui tremava tutta Roma!’ ( En voor hem beefde eens heel Rome.) Gheorghiu zag er mooi uit, rijk aangekleed en behangen met juwelen. Haar aria ‘Vissi d’arte, vissi d’amore’ bracht haar het applaus dat zij ook dik verdiende.
 Dan maar het beeld uit zetten? Maar wie dat doet, berooft zich van het genot om de Welse bariton Bryn Terfel met roofdierachtige motoriek bezig te zien als een wellustige, verfijnd sadistische Scarpia. Vanzelfsprekend vergat ook ‘ deze Tosca ‘niet twee brandende kaarsen naast het lijk van Scarpia te plaatsen.

De bewondering van het publiek ging vooral uit naar Jonas Kaufman. De tenor met zijn baritonale  geluid lijkt een alleskunner. Ik zag hem nog nooit falen. Een man die overtuigend zijn rollen zingt.

 Op dinsdag 8 september was de coronacrisis nog onder ons. Toch had CC Jan van Besouw haar zaakjes zodanig goed voor elkaar, dat zij een beperkt aantal toeschouwers in de grote zaal kon toelaten zonder de veiligheid van de bezoekers in gevaar te brengen en vanzelfsprekend rekening houdend met de 1.50 meter regel. De grote zaal was voor de helft vrijgemaakt  en waren kleine tafeltjes met elk twee stoelen geplaats en kaarsjes zorgden voor een intiem sfeertje. Het circa 25 koppige publiek was heel tevreden zowel over de accommodatie en de sfeer als over de opera Don Pasquale van Gaetano Donizetti (1797-1848) die zij kregen voorgeschoteld. De dvd uitvoering uit 2010 van de Metropolitan Opera onder leiding van James Levine beschikte over een ideale cast.

Donizetti componeerde iets meer dan 70 opera’s. Meestal serieuze werken waaronder heel wat koningsdrama’s maar ook buffa’s.  Don Pasquale is zo’n buffa. Waar gaat deze komische opera eigenlijk over?
Verbeelding
Stel je voor dat je een dikbuikige, niet onbemiddelde zeventiger bent, met een pruik en een versleten colbertje om je lijf. Je wilt trouwen al was het alleen maar om een neef die bij je inwoont je huis uit te krijgen. Je wensen worden in ijltempo vervuld en dan lijk je in een waar paradijs terecht te komen.
Dat overkwam de lichtgelovige, gierige, koppige en oude Don Pasquale. En wat zag zijn bruid er prachtig uit. Jong, fraai gekleed èn ook nog een sexy uiterlijk waar mannen alleen maar van kunnen dromen. Don Pasquale waande zich weer jong en vitaal en vader van een dozijn kinderen. De hemel op aarde? Nee, want de handtekeningen bij de notaris waren nog niet gezet of die mooie meid, een jonge weduwe, ontpopte zich als een helleveeg die Don Pasquale de helft van zijn vermogen ontfutselde, geen enkel fysiek contact toestond en geen tegenspraak duldde. Je kunt het je misschien wel voorstellen maar beter niet aan den lijve ondervinden. Helder is ook dat een ‘dramma per musica’ dat komisch is toch een drama blijft.
Uitstekende cast
Ongetwijfeld hebben de kijkers van deze opera buffa gesmuld. Componist Donizetti zou zich geen betere cast hebben kunnen wensen toen zijn opera in 1843 in première ging in Parijs. De rol van de weduwe Norina werd gespeeld door de in 2010 al wat molliger geworden Anna Netrebko. De diva had gelukkig niets verloren van haar spontaniteit en uithoudingsvermogen. Terwijl zij haar melodieën schitterend zong belemmerde dat haar niet in haar fysieke capriolen en dat zonder het ritme van de muziek in de weg te staan. Hoe dwaas het stuk ook is, zij bracht haar rol geloofwaardig. Dat gold ook voor John del Carlo. Deze bas zette een Don Pasquale neer die bijna ten onder ging aan kommer en kwel. Maar zijn gang over het podium en zijn mimiek maakten dat de toeschouwers soms toch hardop moesten lachen. Zijn aria’s mochten er ook zijn. De ‘rap’ aria’s, de snelle parlando stukken, zong hij met verve en dat laatste gold ook voor Dr.Maletesta (Marius Kwiecien). De rol van de neef van Don Pasquale, Ernesto, werd vertolkt door Matthew Polenzani. Het was een genot om naar deze lyrische tenor te luisteren. Zijn duet in de finale gezongen met Anna Netrebko was een muzikaal hoogtepunt.
Over de productie van Otto Schenk niets dan lof. De decors oogden prachtig en de ruimte op het podium was zodanig dat de acteurs zich goed konden bewegen, James Levine dirigeerde, ondanks zijn lichamelijke handicap, Don Pasquale voor het eerst in zijn carrière. Het orkest speelde zoals meestal prachtig. O ja, hoe liep het af met Don Pasquale? Goed! Hij aanvaardde de situatie toen het hem duidelijk werd dat Norina geen bitch was maar via een intrige er alleen op uit was geweest om Ernesto tot de hare te maken. Eind goed, al goed.

 Weer was ik op zoek naar een opera die ik nog nooit eerder zag. Ik vond het werk Death in Venice van de Engelse componist Benjamin Britten (1913-1976) op operavision.eu. Het betrof een uitvoering van een in het Muziektheater in Amsterdam gepresenteerde voorstelling van de English National Opera  in een coproductie met de Brusselse Muntschouwburg in juli 1913.
Er viel veel te genieten. Allereerst, er waren er eenvoudige maar fraaie decors van Tom Peye met wapperende doorzichtige doeken, mooie kostuums van Chloe Obelensky en haast vanzelfsprekend de prachtige muziek van Britten. Regisseur Deborah Warner liet de scènes uitsluitend spelen in een lounge met lange gordijnen met aansluitend terras dat uitzicht bood op zee. Op een soepele manier gingen de scènes in elkaar over waarbij tafeltjes, stoelen en strandhuisjes werden verplaatst of weggehaald  door obers, zeelieden en diensters.
Muziek, dans en spel sloten prachtig op elkaar aan. Vooral de dansen waren naadloos verwerkt in de opera. Daarbij speelde de jonge danser Sam Zalvidar als Tadzio een belangrijke rol. De toeschouwers zagen in het luxehotel met overbeleefde obers tevens grote  families van aanzien met hun spelende kinderen daar hun vakantie doorbrengen.
Moderne componist
Benjamin Britten is een Engelse componist die was geïnspireerd door moderne componisten van het Europese vaste land. Zijn doorbraak als operacomponist voltrok zich in 1945 met de opera Peter Grimes, een door mij zeer gewaardeerde opera. Een van de vele andere werken van de dienstweigeraar en pacifist was zijn War Requiem in 1962.
In 1973 ging zijn laatste opera Death in Venice in première. Het werk is gebaseerd op de novelle Der Tod in Venedig van Thomans Mann (1911).
Het libretto
Het verhaal gaat over een succesvol auteur, Gustav von Aschenbach. Hij is de vijftig gepasseerd en om zijn verdiensten in de adelstand verheven. Twijfels over zijn kunst kwellen hem. Hij blijkt een praktiserend moralist te zijn die zijn roem vooral heeft te danken aan zijn enorme wilskracht en discipline.  Omdat het de schrijver na het overlijden van zijn vrouw aan inspiratie ontbreekt, besluit hij een reis te maken naar Venetië, de stad van de vergane schoonheid. Hij neemt zijn intrek in het sjieke Grand Hotel des Bain op het Lido-eiland tegenover de stad. Daar ziet hij tijdens het diner een Poolse familie. Er is een jongen bij van 14 jaar in een marine pakje. Aschenbach wordt door de schoonheid van de jongen als door een bliksemslag getroffen. Hij hoort dat de jongen Tadzio heet en doet tevergeefs pogingen om zijn aandacht te trekken. De hitte in de stad is groot. Hij besluit om zijn koffers te pakken omdat hij voelt dat het warme weer hem geen goed doet. Omdat Tadzio steeds in zijn buurt is, gebruikt hij een kofferverwisseling als voorwendsel aan om toch in het hotel te blijven. Vanaf dat moment ontwikkelt zijn interesse in de schoonheid voor de jongen zich tot een ware obsessie. Hij rookt de ene sigaret na de andere en zoekt steeds de nabijheid van Tadzio, tracht oogcontact met hem te maken maar dat mislukt. Hij ervaart daarbij de achteruitgang van zijn lichaam als een handicap en vraagt zich af of hij daarom minder waard is. Dan komt hij in aanraking met de geruchtenmachine. Hij hoort van een kapper dat een infectieziekte de stad in haar greep heeft. Hem wordt geadviseerd bepaalde dingen niet te eten en hij ruikt overal desinfectans. De autoriteiten ontkennen dat er iets aan de hand is. Ze willen geen massaal vertrek van de toeristen. Aschenbach negeert ook de signalen die wijzen op besmettingsgevaar door de cholera. De straten zijn leeg. Wel komen er bedelaars en gelden er politieverordeningen. Moet hij de familie van Tadzio waarschuwen voor de pandemie, vraagt hij zich af maar doet dat uiteindelijk niet. Hij weet dat wanneer hij dat doet Tadzio het hotel zal verlaten. Tot zijn ontzetting dringt het op dat moment ook tot hem door dat hij niet zou weten hoe hij dan verder moest leven. Aschenbach ziet dat Tadzio op een stoel zit te slapen. Hij wil hem aanraken, contact maken, maar verwijt zich even later dat hij zijn kans voorbij liet gaan. Wel bedenkt hij hoe zijn leven er uit zou zien wanneer iedereen sterft aan de cholera en hij alleen met Tadzio overleeft. Britten laat de meest sombere muziek horen!
 Ontbrekende kracht
Aschenbach laat opnieuw de kapper komen, die zijn gezicht soigneert om er jonger uit te zien. Hij laat zich door de aanwezigheid van de jongen, die hem nauwelijks een blik waardig keurt, helemaal gek maken. Dan hoort hij dat Tadzio en de familie toch gaan vertrekken. Aschenbach is ondertussen geïnfecteerd door het Aziatische choleravirus door het eten van bedorven aardbeien. Hij zakt neer in een ligstoel, hoort en ziet nog dat Tadzio ruzie maakt met een andere jongen en vervolgens naar de rand van de zee loopt. Hij probeert zich op te richten maar het ontbreekt hem aan kracht. Hij zakt terug in zijn stoel en overlijdt.
Dualiteit
Het boek van Thomas Mann is weliswaar in het Duits geschreven, maar de Britse componist Benjamin Britten en zijn librettiste Myfanwy Piper wisten wel raad met het thema van Der Tod in Venedig. Althans, met één van de thema’s. Het dilemma tussen hoofd en hart, verstand en gevoel, tussen aangepaste burgerlijkheid en gepassioneerd doen waar je zin in hebt, of – voor de Griekse mythologie kenners – tussen Apollo en Dyonisos.
De beide Britten maakten samen een prachtige kunstwerk over die eeuwige strijd tussen het hoofd en het lichaam. Misschien wel omdat ze zo goed weten wat ingehouden gedrag veroorzaakt en evenzo goed beseffen – of vrezen – wat er gebeurt als dat wordt losgelaten. Voortdurend stelt Aschenbach aan de orde hoe kunstenaarschap vorm en discipline zowel bevrucht als ondermijnd worden door roes en hartstocht.
Over de vraag of de hoofdfiguur in Death in Venice, de inmiddels uitgeputte schrijver Gustav von Aschenbach, de liefde ontdekt, zijn jeugd hervindt of een lang verscholen deel van zichzelf herontdekt, heeft elke Brit wellicht een andere mening.
Benjamin Brittens laatste opera Death in Venice, die hij schreef in een periode dat een hartkwaal zijn leven en welzijn bedreigde, is nog maar zevenenveertig jaar oud en toont wat de Brit in zijn mars heeft. Zijn partituur sluit aan bij de moderne componisten van Europa. Hij componeert verhalend en brengt drama dat een voorstelling van één avond in een theater nauwelijks kan bevatten.
Muziek
Dirigent Edward Gardner heeft ruime ervaring met de muziek van Britten en hij laat het Rotterdams Philharmonisch Orkest uitstekend spelen. De compositie van Britten, die soms een scherp randje ontbeert, maar rijk is aan allerlei klankkleuren is bij hem in uitstekende handen. Soms heb ik het gevoel naar filmmuziek te luisteren. Naast de strijkers heeft de percussie een groot aandeel hetgeen ook geldt voor een piano.
In de opera van Britten ontwikkelt de figuur van Aschenbach zich samen met de muziek die steeds van kleur en toon verandert. De begeerde Tadzio, de jongen op het strand, heeft slechts één thema, op vibrafoon, dat in de loop van het verhaal niet verandert. Von Aschenbach leren we kennen, de jongen minder. Hij blijft op afstand van de schrijver, van de luisteraar en kijker naar de opera.
De auteur Von Aschenbach wordt indringend gezongen (meestal sprekend-zingen) en gespeeld door de tenor John Graham-Hall. Met grote acteervaardigheid en met een loepzuivere stem is hij de ster van de avond.
Koorknaap
Bij de componist Britten zou je een zingende koorknaap verwachten in de rol van Tadzio, maar hij heeft gekozen voor een balletdanser. Goed gevonden, want diens zwijgende rol geeft de afstand tussen Von Aschenbach en de Poolse tiener vanzelfsprekend aan. In deze productie neemt het Amerikaanse balletwonderkind Sam Zaldivar die zware rol op zich. De Britse kranten raakten niet uitgejubeld over de   leerling van de Royal Ballet School en prezen zijn natuurlijke uitstraling. Toen een journalist Zaldivar tijdens een vraaggesprek vroeg of het moeilijk is om in een opera te dansen antwoordde hij: ‘De combinatie van ballet en opera had ik al eerder gedaan. Het lastige hier is vooral de muziek van Britten. Er zijn veel rare maatwisselingen, die moet je echt in je hoofd stampen.’
Journalist: ‘Jouw relatie als Tadzio met de zingende von Aschenbach staat centraal in de opera Hoe beeld je die interactie uit?’
Zaldivar: ‘Die is er niet echt. Het gaat om de interne kwellingen en obsessies van Von Aschenbasch. Die dans ik niet, ik dans meer hoe hij mij ziet. Ik loop voorbij, gluur vluchtig naar hem, wek spanning op.’
Journalist : Hoe is het om het lustobject van zo’n oudere man te spelen?
Zaldivar: ‘Niet supervreemd. We hebben geen intense confrontaties, het is allemaal op afstand. Het wordt niet ongemakkelijk of zo, we houden het droog. Je voelt sympathie voor Von Aschenbasch, want hij houdt zichzelf in.’
Journalist: Voor hem ben jij een symbool van schoonheid. Hoe speel je dat?’ Zalzibar: ‘Dat is best wel moeilijk. Ik ben al zeventien en moet de eeuwige jeugd uitstralen. Tegelijkertijd moet ik professioneel dansen, zonder dat ik als een volwassene rondspring. Als mijn sprongen technisch volmaakt zijn, verliest mijn rol zijn uitstraling. Gelukkig zitten er in de choreografie veel momenten van spel tussen de jongens op het strand. Dan gaat het kind-zijn vanzelf. Ook al ben ik al zeventien.’

Death in Venice is een onderwerp dat je aan het denken zet en je voert naar Griekse filosofen die nadachten over kunst, zinnelijkheid, hartstocht en wijsheid en de relatie tot elkaar. Overtuig u van de grote kwaliteit van deze opera en probeer te vatten waarom Thomas Mann en Aschenbach worstelden met deze problematiek.

Simon Gronoswki

De opera ‘Push’ is het verhaal van de Joodse Brusselaar Simon Gronowski, die in 1943 door de Duitsers vanaf Mechelen in België met zijn moeder op transport werd gezet naar het concentratiekamp Auschwitz. Zijn moeder hielp haar zoon te ontsnappen aan de dood door hem na een korte stop van de trein, veroorzaakt door enkele verzetsstrijders, bij de voortzetting van de reis uit de trein te duwen. Het is een miraculeuze gebeurtenis die steeds meer emotioneert omdat het in dit werk over meer gaat dan een spectaculaire ontsnapping aan de reis naar de dood van een kind van 11 jaar.

Ik raad u aan deze opera van componist Howard Moody te beluisteren. Hij schreef voor dit aangrijpende werk ook de tekst. Hij hoorde het verhaal zelf uit de mond van Gronowski.

‘Push’ kunt u op uw pc binnenhalen door http://www.operavision.eu aan te klikken en vervolgens op  ‘Push’ te klikken. U kunt ervan verzekerd zijn dat u kijkt naar een opera die zeer enerverend is en emotioneert omdat de voorstelling de op transport gestelde Joden steeds opnieuw positioneert waarbij continue de menselijke waardigheid in het geding is. Er is ook aandacht voor de gevangenen, die twijfelen of ze een onderdanige houding aan moeten nemen ten opzichte van hun bewakers ‘omdat het dan misschien allemaal wel meevalt’, of dat ze in verzet moeten gaan om hun noodlot af te wenden. De deelname van een groot gemengd koor van   jongeren en volwassenen, zowel professionals als amateurs, alsmede de kinder-en jeugdkoren van de Munt is door de leiding en regisseur Benoit De Leersnyder consciëntieus voorbereid. De inzet van deze figuranten als Joodse mensen is fantastisch en dat geldt ook voor het Kamermuziekensemble van de Munt.

Gekooide dieren
Centraal staat het historische verhaal van Simon Gronowski, vertolkt door de Britse bariton James Newby.  Simon is met zijn moeder, na verraad, in april 1943 op de deportatietrein gezet en uiteindelijk ontsnapt. Zijn vader is ondergedoken, overleeft de oorlog wel, maar sterft aan een gebroken hart nadat hij zijn vrouw en dochter verloor. Zijn zus Ita, knap vertolkt door Sheva Tehoval, gaat haar moeder op een later vertrekkend konvooi achterna naar Auschwitz Beiden worden vergast.

De toeschouwers in de zaal worden geconfronteerd met het verzamelpunt van de opgepakte Joden. Die zijn angstig, beklagen zich en stellen elkaar en de bewakers vragen. Zoals: ‘Waarom kregen we maar drie minuten voor ons vertrek? Waarom verbergen jullie ons? We zijn niet veilig met deze muren om ons heen.’ Collectief roepen ze: ‘We worden behandeld als gekooide dieren. We hebben macht noch controle. Ons leven zit in een reistas.’ Een vrouw roept: ‘ Alles wat ik heb zit in deze reistas. We zijn verjaagd vanwaar we thuis horen.’ De bewaker weet niet meer te zeggen dan: ‘Vandaag schijnt de zon maar niet voor jullie ‘ en ‘ik doe hier gewoon mijn plicht.’

Mirakel
Nadat Simon ontsnapte uit de trein belt hij in een dorp aan bij een man die hem helpt aan een spoorkaartje. Zonder gecontroleerd te worden reist hij naar een grote stad om te overleven. Het lukt, na zijn ontsnapping opnieuw een mirakel.

Dan volgt een scène waarin Simon jaren later een ontmoeting heeft met de bewaker bij het verzamelpunt. Ze herkennen elkaar. Ook de bewaker blijkt een slachtoffer van de geschiedenis van de oorlog.  Hij zegt: ’Ik leef met veel onzekerheden. Ik voel nu niet alleen mijn pijn maar ook die van anderen. Ik vraag je om vergeving.’ Simon vergeeft. De twee omarmen elkaar. Ook Simon beleeft nog de pijn van het afscheid van zijn moeder en zijn zus.
Hij vindt dat hij zijn verhaal nog dikwijls moet vertellen en vooral ook dat zijn moeder hem naar de vrijheid duwde. ‘Dat was een mirakel.  Hij blijft geloven in de goedheid van de mens. Hij zegt: ‘Mijn leven bestaat uit louter mirakels.’

De opera heeft nu een andere wending gekregen. Er klinkt weer hoop door en vreugde om de helende wonden. Het koor zingt: ‘We kunnen weer zijn die we willen zijn.’

Muziek
De muziek van Howard Moody is prachtig en volstrekt aangepast aan de emotionele ladingen van het werk. Dwarsfluit en de lage violen domineren de orkestratie. De toon van de muziek verandert wanneer neerslachtigheid in de slotfase over gaat in hoop op een nieuw leven. Die hoop wordt hoorbaar in de aanzwellende koperblazers die de percussie en het gepunte ritme vervangen die uiting gaven aan de angstige en onzekere gevoelens van de Joden.

Sheva Tehoval

Benoit de Leersnyder is een bekwaam regisseur. Hij weet goed om te gaan met de Joden die in de beginfase heel dicht tegen elkaar aan staan en daarmee geeft hij aan hoe benauwd het in de deportatietrein moet zijn geweest waar de mensen ook op elkaar gepakt stonden. Mensonterend! Hij gaf de hoofdrolspelers broer en zus de ruimte om hun emoties goed over te brengen waarbij eenmaal een langdurige uithaal van ShevaTehoval werkelijk door merg en been gaat toen ze het van onmacht uitgilde.

De voorstelling werd ondersteund met terzake doende videobeelden die voor het publiek zeer herkenbaar waren. Wie herinnert zich niet dat meisje met een blauwe shawl die haar hoofd uit een wagon steekt?

De opera ’Push’ zal voor mij een blijvende herinnering zijn aan het lijden van de Joden die ook laat zien dat door  verzoening de hoop op een beter leven blijft bestaan.

 

Johan Reuter als der Fliegende Holländer

Operavoorstellingen van de drama’s van Richard Wagner  (1813-1883) zijn dikwijls verrassend door de structuur van zowel de muzikale als theatrale vormgeving.
Dat ervoer ik de afgelopen week opnieuw toen zich via ‘Operavision’ de mogelijkheid voordeed om de opera Der fliegende Holländer van Richard Wagner, uitgevoerd in 2016 door de ‘ Finse Opera en Ballet’,  te zien. Het was niet mijn eerste keer natuurlijk. Nooit zag ik dit werk op bijna  dezelfde wijze uitgevoerd. Ook nu niet. Muziek en tekst bleven wel steeds onaangetast maar de regie was hier en daar zo absurdistisch dat je de filosofie van de componist bijna uit het oog verloor. En die is bij een componist als Wagner wel belangrijk.

Wie dit werk gaat zien wordt geconfronteerd met een kapitein van een spookschip die al eeuwen lang de zeeën bevaart. Hij verlangt naar het einde daarvan en is op zoek naar een vrouw die hem verlost van zijn kwelling door hem tot het einde van zijn leven trouw te blijven. Iedere zeven jaar heeft hij de kans om aan land te gaan en die vrouw te vinden. Dat lukte echter nooit. Ze ontglippen hem allemaal en zijn verlangen om zijn hoofd te ruste te leggen en afscheid te nemen van dat eeuwige varen blijkt een niets ontziende kwelling. De man wil daarvan verlost worden. Een kwelling die hij zelf veroorzaakte door te vloeken tijdens een zeereis. Satan strafte hem. Hij moest eeuwig over de zeeën zwerven.

Verlossing
Wat bedoelt Wagner, die zelf zijn libretti voor al zijn opera’s schreef, met het begrip verlossing? Hij plaatst dat woord in een bredere context en komt er in zijn andere werken op terug. Het leven van ieder levend wezen voltrekt zich nooit zonder pijn. Er zijn altijd wel problemen van fysieke of psychologische aard. Voor De Holländer is dat het eeuwig op de wereldzeeën te moeten rondzwerven.
Toch lijkt De Holländer ten lange leste  een vrouw te vinden. Volgens het libretto is dat Senta, de dochter van zakenman Daland en eigenaar van een schip. Ze werktals spinster in een atelier.  In deze uitvoering is ze aan het pottenbakken en in een andere uitvoering ontwierp zij bruidsjurken. Op zich niet zo belangrijk wat ze doet, maar het blijft een raadsel wat de bedoeling van de regisseur is om zich niet aan het libretto te houden.

Camilla Nyland als Senta

Senta kijkt dagelijks naar het schilderij van de Holländer dat in het atelier hangt. Ze is duidelijk verliefd op de geportretteerde. Zij weet kennelijk van zijn barre levenswijze en is er van overtuigd dat zij de aangewezen persoon is om hem te redden. Haar vader is enthousiast over een mogelijk huwelijk in ruil voor de schatten die de Holländer hem biedt. Hij is zonder slag of stoot bereid zijn dochter aan deze vreemdeling af te staan. Dat Erik, de verloofde van Senta, buitenspel wordt gezet lijkt behalve voor Erik zelf van geen belang.

Voltooiing
Het einde van deze uitvoering roept vraagtekens op. Erik vraagt aan Senta of het waar is dat zij inderdaad met de Holländer gaat trouwen en  hij vraagt zich hardop af of Senta haar belofte om met hem te trouwen is vergeten. Senta staat met open mond te luisteren. De Holländer hoort bij toeval de conversatie en trekt de conclusie dat Senta’s woord niets waard is als zij eerder aan Erik trouw heeft gezworen. Hij is verloren!  Voor eeuwig! De Holländer wil meteen vertrekken. Senta werpt zich aan zijn voeten en probeert hem te overtuigen dat zij zijn reddende de engel is. De Holländer klimt aan boord van zijn schip en kiest zee. Senta wil hem achterna maar wordt tegen gehouden. Zij kan zich echter losrukken en klimt op een uitstekende rots en stort zich in zee. Wat Senta zag als haar opdracht en plicht is daarmee voltooid. Senta bleef de Holländer trouw tot in de dood en hij is verlost van zijn vloek. Onmiddellijk zinkt ook het schip naar de zeebodem. Samen zweven ze naar de hemel zo staat dat in het libretto. Regisseur Kaspar Holten greep echter in. In plaats van het vertrek van de Holländer naar zijn schip pakt de titelheld een revolver en schiet zich door het hoofd.

Een alternatief einde van deze opera dus. Wagner had trouwens ook verschillende versies in zijn portefeuille zoals hij die ook had van zijn opera Tannhäuser. Ik zag enige tijd geleden ook een uitvoering waarbij de Holländer met een mes een einde aan zijn leven maakte.
In de Finse uitvoering wordt de opera één jaar na de dood van de Holländer beëindigd met een bijeenkomst waarbij veel mensen aanwezig zijn. Daland en Senta zijn daar prominent aanwezig. Het werd Senta te veel. Er vloeiden traantjes die ook zichtbaar waren bij de Holländer tijdens de ouverture toen werd uitgebeeld dat vrouwen zijn probleem niet zouden oplossen.

Muziek
De muziek van deze opera, die in Dresden op 2 januari 1843 in première, ging is prachtig. Het werk begint met een symfonische ouverture die de gehele opera weergeeft. Het werk is romantisch en een nummeropera. Er is een ballade, een duet, een terzet en de koren met het Matrozenlied en Spinnelied gaan gepaard met een mengeling van spontane onstuimigheid. Complimenten gaan zeker naar het koor. Het orkest speelde ook uitstekend onder leiding van John Fiore.
De grootste lof gaat uit naar enkele solisten. Allereerst de titelrol die de Deense heldenbariton Johan Reuter voor zijn rekening nam. En hoe! Hij zong krachtig en verstaanbaar, speelde uitstekend zijn rol en liet ook duidelijk de kwetsbare kanten van het karakter van zijn held zien. De Finse sopraan Camilla Nyland was de evenknie van Reuter. Een ideale Senta, dweepziek en bereid om tot het uiterste te gaan om De Holländer te redden. Haar ballade was uitstekend. De rol van Daland werd vertolkt door de bas Georgy Frank. Hij had geen al te sympathieke rol. Zijn zakelijke inslag kwam wel goed over evenals zijn materialistische visie. De Brits-Libanese tenor Mika Pohjonen als Eric, de verloofde van Senta was aanvankelijk niet  zo goed bij stem maar de tenor herstelde zich aan het slot van het werk.

Kasper Holten

 Regie
De Deen Kaspar Holten was de regisseur van deze uitvoering. Die verklaarde met een afwijkende regie een parallelle wereld te schetsen tussen het libretto en wat hij ervoer in de gewone wereld. Ik was er dit keer niet blij mee, omdat zijn ingrepen niets verduidelijkten en Wagners ideeën op een zijspoor zette. Waarom hij De Holländer afbeeldde als een kunstschilder is me een raadsel.
Wie een snel beeld wil hebben van de inhoud van de opera kan terecht bij de eerste aria van De Holländer: ‘Der Frist ist um…….’ ‘De termijn is om. Weer zijn zeven jaar verstreken. De zee is me zat  en werpt me aan land…….’. De Holländer vertelt zijn verhaal wat hem is overkomen en waarom hij naar de dood zocht maar hem niet vond.  Zeer boeiend verteld in deze uitvoering door Johan Reuter.

 De ouverture
Ik raad u ook aan extra aandacht te schenken aan de uitvoering van de Ouverture. U hoort de muziek en ziet gelijktijdig  donkere luchten en opspattend zeeschuim, een huis met daarin een groot bed. Er zijn vrouwen die zich aanbieden aan de Holländer, maar na een paar seconden zijn ze weer vervangen door anderen. Sommigen hebben zich opzichtig van hem verwijderd. Op een zeker moment zijn alle vrouwen weg. Hij staat alleen. Eenzaam tussen de door hem in grote haast gemaakte schilderijen. Langzaam maar zeker wellen de tranen op. Is er geen vrouw die hem kan en wil redden?

Deze uitvoering kunt u nog zien t/m 29 januari 2021 op de website van Eurovision.eu

Lionel Lhote (Somarone), Sophie Karthaüser (Héro), Etienne Dupuis (Claudio), Chœurs de la Monnaie/Koor van de Munt

In 1862 voltooide Hector Berlioz (1803-1869) zijn laatste grote opera. Daarmee ging eindelijk zijn wens om een keer een opera comique te componeren in vervulling. Béatrice et Bénedict bleef zijn enige poging in dit genre.
De componist schreef zelf het libretto geïnspireerd op een stuk van William Shakespeare: Much Ado About Nothing. De compositie van deze opera is niet met de in die tijd gangbare muziek van komische opera’ s te vergelijken. Ze is veel gedetailleerder en subtieler dan andere werken uit die tijd.
Béatrice en Bénedict is tot op de dag van vandaag niet erg populair hoewel door het grote publiek een aantal fragmenten zeker worden gewaardeerd en in ruime mate te vinden zijn op YouTube.
Verrast was ik toen ik bij toeval enige dagen geleden op een TV zender dit voor mij onbekende werk zag. Ik kende de verhaallijn niet en de ouverture was al voorbij toen ik de eerste beelden zag. Al kijkende moest ik dus zelf de verhaallijn construeren. Mijn eerste interpretatie dat ik een heel drukke opera zag met soldaten die van een front afkwamen en contact wilden met hun verloofden.

Twee paren
De muziek sprak mij zeker aan en het orkest onder leiding van dirigent Samuel-Jean speelde uitstekend. Op een zeker moment kwam ik er achter dat het verhaal ging over twee paren die in het huwelijk zouden treden. Al spoedig bleek dat Berlioz niet zo positief over het huwelijk dacht en de Franse regisseur Richard Brunel evenmin. Er was eerder sprake van sarcasme dan van humor, wat je toch verwacht in een opera comique.  Of de toeschouwers dat ook zo hebben ervaren is een vraag. Oudere mensen zullen vermoedelijk met wat meer instemming hebben gekeken naar wat zich op het podium afspeelde, terwijl jongeren een wat harder standpunt zullen hebben ingenomen. In essentie gaat het verhaal over het paar Héro en Claudia die zonder al te veel problemen uitkijken naar hun huwelijksdag, terwijl het andere paar, Béatrice en Bénedict in een permanente strijd met elkaar verkeren. Het lijkt wel of ze bindingsangst hebben. Ze pakken stevig uit over hun minnaars en minnaressen.

Dat een huwelijk pijnlijk kan zijn, komt aan het licht tijdens de huwelijksvoltrekking van Claudio en Héro. Tijdens de huwelijksceremonie is er een moment dat iedereen zijn bezwaren mag uiten tegen dit huwelijk. Er staat iemand op die beweert dat de bruid geen maagd meer is. Dat leidt al snel tot blinde haat wanneer daarna iedereen Héro, de nicht van Béatrice, beschuldigt van ontrouw en ze snel tot slet wordt gebombardeerd. Claudio wil niets meer met Héro te maken hebben maar komt later op dit besluit terug. Hij wil haar terug, maar Héro stapt definitief uit haar bruidsjurk en laat het verder afweten.

Sophie Karthaüser (Héro), Lionel Lhote (Somarone), Chœurs de la Monnaie/Koor van de Munt, Etienne Dupuis (Claudio)

Het zag er nog wel zo spectaculair uit vóór de huwelijksvoltrekking. De Franse regisseur Richard Brunel had de bruid voor de huwelijksceremonie over de hoofden van de gasten de trouwruimte binnen laten zweven en laten landen op een tafel waar haar lange sleep als het ware veranderde in een tafellaken. De elementen van een volksfeest werden direct zichtbaar waarbij een akoestische gitaar, een tamboerijn en koperblazers een hoofdrol speelden. Berlioz wisselt zijn muziek meerdere keren af van majeur in mineur om zijn sarcasme over het huwelijk tot uitdrukking te brengen.

Hoe loopt het af met Béatrice en Bénedict? Leonato beschrijft de situatie: ‘ er woedt tussen hen een vreugdevolle oorlog. Zodra ze elkaar zien bestormen ze elkaar met fysiek contact en geestigheden. In een duet zegt zij echter te hopen nooit verliefd te worden op een man met een baard, terwijl hij huivert van brunettes.
Het zijn nou net toevallig de uiterlijke kenmerken van beiden. Uiteindelijk komt het, nadat hun vrienden een complot hadden gesmeed,  toch tot een huwelijk.

Strijdtoneel
Hector Berlioz lijkt het huwelijk te zien als een strijdtoneel en verlenging van de slavernij. Klopt dat? Er werd in 2016 in het geïmproviseerde theater van de Munt, in het  Muntpaleis, een speciaal gebouwde tent op het beursterrein Tour&Taxis, goed gezongen. De cast bestond uit  jonge Franstalige stemmen uit België, Frankrijk, Zwitserland en Canada. De tenor Sébastiaan Dory zorgde als Bénedict voor een goed evenwicht tussen muziek en tekst (ook gesproken tekst). Hij zong met groot gemak ‘Dieu me pardonne.’  Etienne Dupuis vertolkte de rol van Claudio. Hij had een rijke stem met een warm geluid en ontroerde vooral tijdens de finale als een gebroken man.

Misschien was de ster van de voorstelling wel de mezzosopraan Michèle Losier. Zij vulde met haar stem het hele theater. Met grote kracht en vastberadenheid zong zij haar grote scène, ‘ Dieu que viens-je d’entendre.’
Sophie Karthäuser als Héro was ook uitstekend op dreef. Haar duet met Eve-Maud Hubeaux’s Ursel, ‘nuit  paisible’ was werkelijk prachtig.

Na de finale vroeg ik me af of ik een opera comique zag of een echt dramatisch werk. Ik weet het werkelijk niet. Erg komisch vond ik het niet, maar ja…………….
Rond de klok van half elf was ik weer een onverwachte ervaring rijker.
Een herhaald advies van mij is: Zoek in deze coronatijd een opera op op het internet die je nog nooit hoorde. Wellicht word je net als ik prettig verrast.