Toen ik in oktober 2011 ‘Das Rheingold’ van de Metropolitan had gezien schreef ik in mijn commentaar: ‘Samenvattend kan ik niet anders dan constateren dat de uitvoering van ‘Das Rheingold’ teleurstellend was. Na het weer bekijken van de dvd opname van de Amsterdamse Ring uit 1999 verlang ik al weer naar de reprise in 2013.’
Op 29 november 2012 was het al zover. Het viel me tegen dat ik ook na het zien van ‘Das Rheingold’ van de Nederlandse Opera slechts gematigd enthousiast was. Een nadere analyse is op zijn plaats. Zeker, ook nu was ik getuige van een overweldigend decor en een even prachtig toneelbeeld en belichting als in 1999. Ik kon echter na afloop niet ontkomen aan de indruk dat mijn vocale geheugen mij vertelde dat ik in 1999 een meer vitale, spannende en frissere uitvoering kreeg voorgeschoteld dan tijdens deze reprise nu zoveel jaren later. Dat gevoel bleef in stand toen ik twee dagen later de dvd opname uit 1999 nog eens nauwkeurig beluisterde.
Ik kan de muziek van De Ring inmiddels wel dromen omdat ik sinds 1997 uitvoeringen zag in Stuttgart, Keulen, Berlijn en Edinburg en Weimar, maar steeds zijn mij speciaal bijgebleven de muzikale accenten die dirigent Hartmut Haenchen aanbracht in zijn interpretatie van de Ring in Amsterdam. Ik herontdekte ze echter niet. Wellicht kwam de jongste uitvoering daarom bij mij minder expressief, minder dramatisch en dynamisch over dan voorheen. Misschien stak het Residentieorkest in 1999 in een betere vorm dan het Nederlands Philharmonisch orkest dit keer. Speelde bij deze laatste voorstelling van de reeks vermoeidheid een rol? Mijn voorkeur ging ook uit naar een aantal protagonisten uit 1999 ten opzichte van die van 2012. Zo had de Duitse bariton Mayer een te dunne stem om een autoritaire Wotan neer te zetten. Zijn matige acteerprestatie versterkte dat. Hij kon mij de destijds ondergewaardeerde John Bröcheler niet doen vergeten. En al zong Wolfgang Ablinger-Sperrhacke prima de rol van Mime, hij was onvergelijkbaar met het Mimegenie: Graham Clark. Het verschil dat de ene uitvoering juist net wat aantrekkelijker maakt dan de andere werd ook zichtbaar en hoorbaar bij de rol van Loge gezongen door Stefan Margita. Deze tenor zong prachtig maar mijn voorkeur gaat uit naar Chris Merritt die zowel muzikaal als acterend in 1999 deze rol tot een onvergetelijke maakte. Ik besef goed dat mijn oordeel subjectief is en dat het menselijke geheugen eigenlijk tekort schiet om nog goed vast te kunnen stellen of onopzettelijke vervalsing van het oordeel door de factor tijd in het geding is. Maar de reprise bevatte ook enkele uistekende vertolkingen. Bijvoorbeeld die van de Belgische Werner van Mechelen als Alberich en de Duitse mezzosopraan Doris Stoffel als Fricka.
U begrijpt dat ik uitzie naar Die Walküre in het Muziektheater zal worden uitgevoerd in April/mei 2013. De vraag is of ik dan wel voldoende afstand kan nemen van een uitvoering die ik jaren geleden een paar maal zag.
Voor wie het nog niet wist: Das Rheingold maakt deel uit van Wagners meesterwerk Der Ring des Nibelungen. Das Rheingold is een eerste inleiding op de trilogie die Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung omvat. De kern in Das Rheingold is dat de oppergod Wotan zijn schoonzus Freia als onderpand heeft gegeven aan de reuzen Fasolt en Faffner als betaling voor de bouw van zijn burcht Walhalla. Freia kan alleen naar huis terugkeren in ruil voor al het goud van de verderfelijke Nibelung Alberich. Goud dat hij heeft verkregen door diefstal. Het afzweren van de liefde stelt hem in staat een ring te laten smeden die hem almacht oplevert. De legende van deze ring, ook de basis voor J.R.R. Tolkien’s The Lord of the Rings, is de rode draad in Wagners volledige Der Ring des Nibelungen. Gaat dat zien.
Geef een reactie