Samen met 90 leden van Europaclub Nederland vertrok ik afgelopen zondag in een dubbeldekker naar Essen om de opera Norma te zien. Omdat je deze opera live niet zo dikwijls kunt zien, waren de verwachtingen van de reizigers dan ook hooggespannen. Gelukkig werden die ruimschoots ingelost.
Bellini’s meesterwerk werd gedurende de eerste helft van de 19e eeuw nauwelijks nog opgevoerd omdat veristische opera’s populair waren en belcanto opera’s not done. De Scala van Milaan, waar op 25 december 1831 de première van Norma was opgevoerd, zorgde midden jaren vijftig echter voor een succesvolle heropvoering mede door het optreden van de legendarische sopraan Maria Callas, die deze rol 89 keer zong.
Meesterwerk
Niet alleen die 90 leden van de operaclub waren na afloop enthousiast over de kwaliteit van de uitvoering, ook de overige toeschouwers in de uitverkochte zaal. Daar was ook alle reden voor. Vooropgesteld: de opera Norma is een meesterwerk van Bellini (1801-1835) met prachtige, langdurig uitgesponnen melodieën, die grote emoties oproepen. De uitvoering vraagt om een uitstekend orkest, een gedisciplineerd koor en hoofdrolspelers die op verschillende niveaus goed met elkaar matchen. De titelrol van de opera Norma wordt als de zwaarste van het Italiaanse repertoire beschouwd. Van de protagonist wordt een groot empathisch vermogen verwacht want zij moet een priesteres van een onderdrukt volk uitbeelden, die een verboden liefde onderhoudt en bovendien moeder is van twee kinderen. De zangeres moet een grote persoonlijkheid zijn om de ambivalente gevoelens, het statische libretto van Felice Romano en de zware zangpartij alle hun gewicht te geven. Het Aalto-theater mocht zich gelukkig prijzen met de Italiaanse sopraan Katia Pellegrina in de rol van Norma en de Berlijnse mezzosopraan Bettina Ranch als Aldagisa. Beide dames droegen de voorstelling. Pellegrino kent de rol als geen ander. Ze heeft hem dikwijls gezongen. Ze zette Norma neer als een autoritaire vrouw die de Galliërs bij de hand neemt om hen te weerhouden een oorlog te beginnen, ze probeert grip te houden op Aldagisa die haar haar minnaar ontneemt, vervolgens vergeeft ze haar en neemt uiteindelijk het besluit haar voornemen haar twee kinderen te doden, uit wraak ten opzichte van Pollione, niet uit te voeren. Het is nog al wat terwijl je bijna twee uur op het podium staat. Acterend maakte Pellegrina haar rol helemaal waar, zingend na de pauze ook. Toen klonken haar hoge noten steeds zuiver en wat minder schel dan in de eerste acte. Een wat donkerder randje aan haar zang zou haar presentatie net wat dramatischer hebben gemaakt. Ik ben nu eenmaal een Callasliefhebber die de rol donkerder kleurt dan bijvoorbeeld deze Pellegrina. Opvallend goed vertolkte zij de recitatieven. Die kregen bij Bellini een wat nieuwere vorm door ze minder sprekend te zingen. De componist voerde een recitatief arioso in. Dat werd door de Italiaanse zangeres goed opgepakt. Dat gold trouwens ook voor Bettina Ranch. Zij was een ideale Aldagisa. Met haar grote bereik was ze in staat om haar noten dan weer licht en dan weer donker te kleuren. Zo slaagde ze er in een vrouw uit te beelden die emotioneel heen en weer wordt geslingerd door haar gevoelens voor Pollione maar ook voor haar rivale Norma.
Hoogtepunten
De opera Norma kent veel aria’s, trio’s en koorwerk. Hoogtepunten zijn voor mij onder andere de twee haarscherpe duetten tussen Norma en Aldagisa. Vooral dat uit het 2e bedrijf waarin wordt getemporiseerd en vervolgens met een geniale muzikale inzet het duet weer wordt versneld. Hoe lang zullen de dames Pellegrina en Ranch hebben gerepeteerd om zo flexibel en gelijktijdig tekst en zang onder de knie te krijgen? Ik moest later terugdenken aan de fantastische cd opnamen uit de jaren zestig van de duo’s Marilyn Horne – Joan Sutherland en Maria Callas-Christa Ludwig.
Vanzelfsprekend was er een ovatie na de aria ‘Casta diva.’ Een aria uit het eerste bedrijf die iedere belcantoliefhebber koppelt aan de opera Norma en Maria Callas.
We weten uit de literatuur dat de eerste vertolkster van Norma in 1832 Giudetta Pasta was. Zij was een groot actrice maar had een gebrekkige techniek maar wel een groot stembereik. Toch vroeg ze aan Bellini de aria ‘Casta diva’ te vervangen door een andere omdat de ligging haar te hoog was. Sommigen concluderen daaruit dat zij van origine een mezzosopraan was. Daar bestaat onzekerheid over omdat die stemsoort in die tijd nog niet zo sterk werd gedefinieerd. Pasta kreeg haar zin niet. Bellini transponeerde uiteindelijk deze aria van de toonsoort G groot naar de lagere F groot.
We weten ook dat Giulia Grisi de eerste mezzosopraan was die de rol van Aldagisa zong en later ook op fantastische wijze de rol van Norma voor haar rekening nam. Dat wijst erop dat ook Grisi over een enorm bereik moet hebben beschikt.
Wat de mannelijke hoofdrolspelers betreft nog het volgende.
De Amerikaanse heldentenor Jeffrey Dowd fungeerde in Essen als de Romeinse consul Pollione. Hij maakte aanvankelijk geen grote indruk maar kwam na de pauze wel beter op dreef. Een groot acteur en aantrekkelijke minnaar leek hij me niet. Uiteindelijk ging hij samen met Norma, die zichzelf beschuldigde van heiligschennis de dood tegemoet op de brandstapel. De regisseur die verantwoordelijk was voor de eenvoudige beweegbare, functionele decors symboliseerde de brandstapel door een eenvoudig oranje decorpaneel omhoog te hijsen.
Beter dan Dowd beviel mij de Zuid Koreaanse bas Insung Sim als Oroveso. Met zijn sonore geluid vertolkte hij de rol van de leider van de Druïden. Hij was bij een groot aantal scènes betrokken vooral wanneer het uitstekende zingende koor, dat bestond uit priesters in stemmige lange gewaden en Galliërs in zwarte kostuums met grote messen, op de planken stond.
Decors
De enscenering en de kostuums kwamen uit de koker van Tobias Hoheisel en Imogen Kogge. Lof voor de eenvoud van hun decors die bestonden uit hoge gekromde staalkleurige wanden die gecombineerd met gekleurde lichteffecten ruimten zowel buiten als binnen suggereerden. Voor regietheater was vandaag geen plaats.
De muzikale leiding was in handen van de jeugdig ogende dirigent Giacomo Sagripanti. Hij leidde met vaardige hand de Essener Philharmoniker en zangers door een prachtig werk waarvan de orkestpartij door ‘deskundigen’ dikwijls is bekritiseerd. Maar tot op heden zijn pogingen van verschillende componisten om er iets beters van te maken mislukt. Luisterend naar de twee ouvertures en de begeleiding van deze belcanto-opera, vind ik dat er ten onrechte soms geschreven wordt over het orkest als een ‘grote gitaar.’
De inleiding voorafgaande aan de voorstelling was het Aalto-theater onwaardig. Niet meer dan een op een monotone toon voorgelezen tekstje op een A4 tje zonder toegevoegde waarde. Ook Bellini onwaardig.
Mooi was dan weer wel, dat een van de protagonisten de souffleur Francis Corke betrok in het applaus na afloop. Dat zag ik nooit eerder. Alles bij elkaar: heerlijk genoten van deze Norma!!
Geef een reactie