Op donderdag 19 januari jl. zag ik in het wijkgebouw MFA De Symfonie in Tilburg op een groot filmdoek de dvd opname van de opera Nina (1789) van de Italiaanse componist Giovanni Paisiello (1741-1786).
Het was lang geleden dat ik naar Tilburg Noord ging. Een goede reden om opnieuw te ervaren dat er een trouw publiek is van mensen die elkaar kennen en die vooral geïnteresseerd zijn in het overwegend Italiaanse repertoire dat elke vierde donderdag van de maand op het programma staat.
Trauma
De opera Nina was een voor mij totaal onbekend werk. Omdat het werk in het bekende operahuis van Zürich was opgenomen en twee aansprekende solisten de hoofdrol speelden was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Zeventig operaliefhebbers deelden deze nieuwsgierigheid. Zeker, de muziek was heel toegankelijk maar Paisiello’s werk zal ik nooit tot mijn favoriete opera’s rekenen. Het plot spreekt mij niet aan. Het is een flutverhaaltje. Om kort te zijn: Nina, de dochter van een graaf heeft haar verstand verloren omdat haar vader haar hand schonk aan een rijke man terwijl zij hevig verliefd was op een zekere Lindoro, die tijdens een gevecht met een rivaal zwaar gewond raakt. Lindoro, badend in het bloed, was het beeld dat op Nina’s netvlies gegrift stond, met als resultaat een blijvend trauma. Nina verbeeldt zich dat haar vriend op reis is maar wel terug zal komen. Elke avond gaat ze naar een bos om hem daar op te wachten. De verhouding met haar vader is ook niet wat het moet zijn. Tijdens de spaarzame ontmoetingen kent ze hem niet eens meer. Ook Lindoro’s naam is ze vergeten. In het tweede bedrijf verschijnt haar minnaar maar wordt door Nina niet herkend. Vrienden en omstanders doen talloze pogingen om herinneringen bij de psychisch verwarde vrouw tot leven te brengen maar het is tevergeefs. In de finale van de opera valt ze na een hallucinatie dood neer.
Twee operasterren
De rol van Nina werd vertolkt door de mezzosopraan Cecilia Bartoli. Mijn belangstelling voor deze diva is de laatste jaren aardig getemperd omdat ik de honderden colloraturen en trillers die ze produceert tijdens de aria’s uit haar repertoire niet meer wilde horen. Ik moet onmiddellijk toegeven dat ze ditmaal haar versieringen beperkt hield en trachtte een geloofwaardige vrouw neer te zetten die lijdt aan wanen. Fysiek deed ze dat zo fantastisch waarbij ze nog net aan overacting ontsnapte. Muzikaal was ze in topvorm. Hoge en lage tonen allemaal even zuiver.
De grootste verrassing was voor mij dat de rol van Lindoro die werd gezongen door de inmiddels beroemde Jonas Kaufmann. Deze Duitse tenor, die veel Wagner en Verdi zingt, zag ik nu in een onbekend werk in een opera waar je beslist geen furore mee maakt. Maar het verrassende was dat de opname al 15 jaar oud was en het publiek een jonge Kaufmann hoorde wiens stem een stuk minder donker getimbreerd was als tegenwoordig het geval is. Hij was uitstekend bij stem en klonk fris en fruitig, heel geschikt voor belcantozang. De niet zo lastige rol van Susanna, Nina’s gouvernante, werd gezongen door de goed klinkende sopraan Juliette Galstian. Het braaf zingende koor dat de bevolking van het platte land vertegenwoordigde en het orkest van de opera van Zürich stonden onder leiding van Adam Fischer.
Het toneelbeeld was eenvoudig . Het bestond uit een grote ruimte met ramen en een trap in een landhuis dat aan de vader van Nina toebehoorde.
De gang naar Tilburg noord is me goed bevallen mede door de relaxte sfeer en de gezellige nazit. Het enige smetje was dat er bij de geluidsweergave sprake was van een akoestisch probleem waardoor de muziek te ruimtelijk overkwam. Ik kom zeker nog eens terug.
Geef een reactie